-
1 amener
amener [aamnee]1 (mee)brengen ⇒ (aan-, toe)voeren, meenemen2 ten gevolge hebben ⇒ met zich brengen, teweegbrengen, meebrengen♦voorbeelden:qu'est-ce qui vous amène ici?, quel bon vent vous amène? • wat voert u hierheen?→ mandat♦voorbeelden:1. v1) meebrengen, meenemen2) [iemand] ergens toe brengen4) ophalen [visnet]5) strijken [vlag]2. s'amenerv -
2 cage
cage [kaazĵ]〈v.〉2 schacht ⇒ koker, kooi6 fuik ⇒ visnet, -kaar♦voorbeelden:cage d'escalier • trappenhuismettre qn. en cage • iemand opsluitenf1) kooi2) schacht, koker3) bajes4) net [doel]5) kast [horloge]6) visnet -
3 araignée
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский