-
41 een goedhartig gezicht
een goedhartig gezicht -
42 een grimmig gelaat
een grimmig gelaat -
43 een hoekig gezicht
een hoekig gezicht -
44 een laag plamuur op het gezicht
een laag plamuur op het gezichtDeens-Russisch woordenboek > een laag plamuur op het gezicht
-
45 een lelijk gezicht
een lelijk gezicht -
46 een marmeren gelaatsuitdrukking
een marmeren gelaatsuitdrukkingDeens-Russisch woordenboek > een marmeren gelaatsuitdrukking
-
47 een masker opzetten
een masker opzetten -
48 een onaangenaam gezicht hebben
een onaangenaam gezicht hebben -
49 een open gezicht
een open gezicht -
50 een organisatie een ander gezicht geven
een organisatie een ander gezicht gevenDeens-Russisch woordenboek > een organisatie een ander gezicht geven
-
51 een spits gezicht met scherpe trekken
een spits gezicht met scherpe trekkenDeens-Russisch woordenboek > een spits gezicht met scherpe trekken
-
52 een stalen gezicht
een stalen gezicht -
53 een van pijn verwrongen gezicht
een van pijn verwrongen gezichtDeens-Russisch woordenboek > een van pijn verwrongen gezicht
-
54 een verhit gezicht
een verhit gezicht -
55 een verkrampt gezicht
een verkrampt gezicht -
56 een verweerd gezicht
een verweerd gezicht -
57 een wit weggetrokken gezicht
een wit weggetrokken gezicht -
58 er kwam een akelige grijns op zijn gezicht
er kwam een akelige grijns op zijn gezichtDeens-Russisch woordenboek > er kwam een akelige grijns op zijn gezicht
-
59 er pips uitzien
er pips uitzien -
60 ernst
♦voorbeelden:de ernst van de toestand • la gravité de la situationer klonk ernst in zijn stem • il parlait d'un ton graveernst maken met iets • s'attaquer sérieusement à qc.ernst worden • devenir sérieuxin alle ernst • tout à fait sérieusementhet is mij volkomen ernst met dat plan • je prends ce projet très au sérieux
См. также в других словарях:
Visage — (de) … Kölsch Dialekt Lexikon
visage — [ vizaʒ ] n. m. • 1080; de l a. fr. vis (cf. vis à vis), du lat. visus « aspect, apparence », proprt « vue » 1 ♦ Partie antérieure de la tête de l homme. ⇒ face, figure(plus cour.), tête. Le haut, le bas du visage. Visage rond, allongé, ovale,… … Encyclopédie Universelle
visage — Visage. s. m. La face de l homme, la partie anterieure de la teste qui comprend le front, les yeux, le nez, les jouës, la bouche & le menton. Visage large, visage long, en ovale, rond, estroit. visage blesme. visage paste. visage rouge, enflammé … Dictionnaire de l'Académie française
Visage — Жанр Новая волна, синти поп Годы 1978 1985, 2004 Страна … Википедия
Visage — Vis age (?; 48), n. [F. visage, from L. visus a seeing, a look, fr. videre, visum, to see. See {Vision}.] The face, countenance, or look of a person or an animal; chiefly applied to the human face. Chaucer. A visage of demand. Shak. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
Visage — bezeichnet: Visage (Album), Debütalbum der britischen Band Visage Visage (Band), New Wave Band aus London Visage (Film), französisches Filmdrama von Tsai Ming liang (2009) in der Umgangssprache das Gesicht … Deutsch Wikipedia
Visage — Sf Gesicht std. vulg. (17. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. visage m. Gesicht , zu afrz. vis, dieses aus l. vīsus m., eigentlich Blick, Anblick , zu l. vidēre (vīsum) sehen . Das altfranzösische Wort noch in vis à vis gegenüber . Ebenso ne.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Visage — Le nom est surtout porté dans l Eure et Loir et le Loiret. On trouve l équivalent Le Visage en Bretagne, notamment dans le Morbihan (variante : Levisage). Difficile d en deviner la signification. Le sens actuel du mot visage est certes… … Noms de famille
Visage — Visage,die:⇨Gesicht(1) Visage→Gesicht … Das Wörterbuch der Synonyme
visage — (n.) c.1300, from O.Fr. visage, from vis face, appearance, from L. visus a look, vision, from pp. stem of videre to see (see VISION (Cf. vision)). Visagiste make up artist is recorded from 1958, from French … Etymology dictionary
Visage — Visage: Der abwertende Ausdruck für »Gesicht« wurde im 17. Jh. mit Genuswechsel aus frz. (le) visage »Gesicht, Antlitz« entlehnt. Das frz. Wort ist von dem im Frz. untergegangenen Substantiv afrz. vis »Gesicht« abgeleitet, das noch im Adverb vis… … Das Herkunftswörterbuch