-
1 sag
n. verzakking, doorbuiging; daling--------v. verzakken, doorzakken, doorbuigensag1[ sæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verzakking ⇒ doorzakking, doorbuiging————————sag2〈werkwoord; sagged〉3 oninteressant/saai worden ⇒ minder worden, afzakken♦voorbeelden:1 these trousers sag at the knees • er staan/zitten knieën in deze broek -
2 cave-in
-
3 prolapse
n. iets wat naar voren of naar beneden van zijn plaats is verschoven (in de geneeskunde een deel van een orgaan)--------v. iets wat naar voren of naar beneden van zijn plaats is verschoven (in de geneeskunde een deel van een orgaan); vallen, zinken[ proolæps] 〈 medicijnen, geneeskunde〉 -
4 settlement
n. in bezitname (van grond); vestiging; woonplaats; regeling; aflossing (van schuld)[ setlmənt]1 nederzetting ⇒ kolonie; groepje kolonisten; plaatsje♦voorbeelden: -
5 subsidence
-
6 areaway
n. Doorgang; verzakking naar onderverdieping in een gebouw -
7 fossette
n. kuil, verzakking, klein gat -
8 fovea
n. Kuil, verzakking (bij biologie) -
9 gelogenesis
n. ontwikkeling van verzakking, verzinking (bij meteorologie) -
10 geological rift
geologische breuk (een diepe en lange verzakking ten gevolge van splijting van aardelagen) -
11 metroptosis
n. Baarmoeder verzakking -
12 ptotic
adj. Van verzakking (medisch probleem) -
13 sagging
adj. verzakkend, doorzakkend, verbuigend--------n. verzakking
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский