-
1 confidant
-
2 intimate
adj. nabij; verwant; dichtbij; persoonlijk; privé; intiem (seksueel); gedetailleerd; diepgaand; innerlijk--------n. boezem vriend; vertrouweling--------v. te kennen geven, laten doorschemeren; verklaren (oudtalig gebruik)intimate1[ intimmət] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————intimate22 vertrouwelijk ⇒ privé, strikt persoonlijk♦voorbeelden:they are on intimate terms • zij zijn goede vrienden————————intimate3[ intimmeet] 〈 werkwoord〉1 suggereren ⇒ een hint geven, laten doorschemeren -
3 repository
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский