-
1 занимать
lenen ; bezetten, innemen ; verstrooien, amuseren, bezighouden ; in beslag nemen ; beslaan -
2 занять
lenen ; bezetten, innemen ; verstrooien, amuseren, bezighouden ; in beslag nemen ; beslaan -
3 развлечься
zich vermaken, zich amuseren, zich verstrooien -
4 развлекаться
zich vermaken, zich amuseren, zich verstrooien -
5 рассеяться
zich verspreiden ; optrekken, opgaan ; uiteengaan ; zich verstrooien, zich amuseren -
6 отвлекать
vgener. afbrengen, afleiden, aftrekken (от дела), afhouden, afwenden (внимание), verstrooien -
7 отвлекаться
vgener. zich verstrooien -
8 разбрасывать
vgener. omverhalen, uitspreiden, overhoopgooien, verstrooien -
9 развлекать
vgener. verstrooien, amuseren, vermaak geven -
10 развлекаться
vgener. plezier hebben, plezieren, pret maken, zich amuseren (met-÷åì-ô., ñ), zich ontspannen, zich vermaken, zich verstrooien, zich verzetten -
11 разделение, разъединение, распределение по частям
gener. ver- (pref) (íàïð., verdelen ðàçäåôàòü; verstrooien ðàññåèâàòü)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > разделение, разъединение, распределение по частям
-
12 рассеивать
v1) gener. verstrooien, verstuiven, strooien, uiteendrijven, uiteenjagen, verspreiden (тучи, неприятеля) -
13 рассеиваться
vgener. optrekken (о тумане, облаках), stuiven, verstuiven, zich oplossen, zich verstrooien -
14 рассыпать
vgener. uitstrooien, verstrooien
Перевод: с русского на все языки
со всех языков на русский- Со всех языков на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский