-
1 ausbreiten
ausbreiten1 uitbreiden ⇒ uitspreiden, uitstrekken4 verbreiden, verspreiden♦voorbeelden:1 zich uit-, verbreiden ⇒ zich uit-, verspreiden3 〈 pejoratief〉uitweiden, breedvoerig behandelen♦voorbeelden: -
2 verbreiten
verbreiten3 verbreiden ⇒ uitstralen, afgeven♦voorbeelden:1 zich verbreiden ⇒ zich verspreiden, bekend worden2 zich verbreiden ⇒ zich verspreiden, uitbreiden -
3 ausstrahlen
-
4 verteilen
-
5 zerstreuen
zerstreuen1 verstrooien, verspreiden2 verstrooiing, afleiding verschaffen3 opheffen, doen verdwijnen♦voorbeelden:zerstreutes Licht • diffuus lichtzerstreut liegende Dörfer • verspreid liggende dorpen1 zich verspreiden, uiteengaan♦voorbeelden: -
6 Lauffeuer
Lauffeuer〈o.〉♦voorbeelden: -
7 Welt
〈v.; Welt, Welten〉♦voorbeelden:das ist eine verkehrte Welt • dat is de wereld op zijn kop〈 informeel〉 die vornehme Welt • de betere, hogere kringen〈 informeel〉 so etwas hat die Welt noch nicht erlebt, gesehen! • zoiets is nog nooit vertoond!〈 informeel〉 das ist ja nicht die Welt! • dat is toch niet zo veel, zo erg!〈 informeel〉 alle Welt • Jan en alleman, iedereendas Beste, Schönste auf, in der Welt • het beste, mooiste van de wereldauf die, zur Welt kommen • ter wereld komenaus aller Welt • overal vandaan, (van)uit de hele wereld〈 informeel〉 nicht aus der Welt sein • niet ver weg zijn, liggen, wonensich durch die Welt schlagen • zich door het leven slaanin alle Welt • overal heenin aller Welt bekannt • overal, over de hele wereld bekendüberall in der Welt • overal ter werelder ist viel, weit in der Welt herumgekommen • hij heeft veel van de wereld gezien〈informeel; figuurlijk〉 ein Gerücht in die Welt setzen • een gerucht in omloop brengen, verspreiden〈informeel; figuurlijk〉 um nichts in der Welt, nicht um alles in der Welt • voor geen goud, geld (ter wereld)um die halbe Welt kommen • de halve wereld afreizenvor aller Welt • in het openbaar, ten aanschouwen van iedereen¶ was in aller Welt! • wat voor de drommel?warum in aller Welt? • waarom in vredesnaam? -
8 ausdehnen
ausdehnen1 uitbreiden, (doen) uitzetten ⇒ vergroten, verruimen♦voorbeelden:seine Interessen auf etwas ausdehnen • zijn belangen tot iets uitbreideneinen Besuch bis zum nächsten Tag ausdehnen • een bezoek tot de volgende dag rekken1 uitzetten, (uit)rekken2 zich uit-, verspreiden, zich uitbreiden♦voorbeelden:2 der Außenhandel hat sich auf China ausgedehnt • de buitenlandse handel heeft zich tot China uitgebreiddas Gespräch dehnte sich bis in den Morgen aus • het gesprek duurde tot in de morgenausgedehnte Kenntnisse haben • een uitgebreide kennis bezitten -
9 aushauchen
-
10 aussprengen
-
11 ausstreuen
ausstreuen1 uit-, rond-, bestrooien ⇒ verspreiden -
12 ausströmen
ausströmen1 uit-, naar buitenstromen ⇒ ontsnappen2 uitstralen, uitgaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitstralen, verspreiden♦voorbeelden: -
13 austragen
austragen1 bezorgen, rondbrengen3 uitdragen, ten einde dragen4 verspreiden ⇒ uit-, rondstrooien5 schrappen, doorhalen♦voorbeelden: -
14 breiten
-
15 diffundieren
-
16 dunkeln
-
17 dunsten
dunsten〈 formeel〉1 (uit)dampen, (uit)wasemen2 uitwasemen ⇒ walmen, geur verspreiden♦voorbeelden: -
18 ein Gerücht ausbreiten
-
19 ein Gerücht aussprengen
-
20 ein Gerücht in die Welt setzen
ein Gerücht in die Welt setzeneen gerucht in omloop brengen, verspreidenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > ein Gerücht in die Welt setzen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
verspreiden — panya … Woordenlijst Sranan
Kinker — Kinker, Johannes, niederländ. Philosoph, Sprachforscher und Dichter, geb. 1. Jan. 1764 in Nieuwer Amstel, gest. 16. Sept. 1845 in Amsterdam, studierte die Rechte in Utrecht, ließ sich als Advokat im Haag und 1793 in Amsterdam nieder, wurde 1817… … Meyers Großes Konversations-Lexikon