-
1 procurer
procurer [prokkuuree]1 verschaffen ⇒ bezorgen, geven1 zich verschaffen ⇒ aanschaffen, vinden♦voorbeelden:1 impossible à se procurer • onvindbaar, niet (meer) verkrijgbaar1. vverschaffen, bezorgen2. se procurervzich verschaffen, aanschaffen -
2 apporter
apporter [aaportee]〈 werkwoord〉2 verschaffen ⇒ aanbrengen, inbrengen♦voorbeelden:apporter des preuves • bewijzen aanvoerenapporter du soin à qc., à faire qc. • zorg aan iets bestedenv1) brengen (naar), meebrengen2) aanbrengen, inbrengen [geld]3) verschaffen -
3 fournir
fournir [foernier]1 voorzien (in) ⇒ bijdragen (in), zorgen (voor)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 verschaffen ⇒ bezorgen, leveren, bieden♦voorbeelden:v1) voorzien (in), zorgen (voor)2) verschaffen, leveren3) (af)leveren -
4 abriter
abriter [aabrietee]2 herbergen ⇒ onderbrengen, plaats bieden aan1 schuilen (voor) ⇒ zich beschermen, beschutting zoeken (tegen)♦voorbeelden:1. v 2. s'abriter (de)vschuilen (voor), onderkomen zoeken -
5 assurer
assurer [aasuuree]3 waarborgen ⇒ veilig, zeker stellen, zorgen voor4 belast zijn met ⇒ de verantwoordelijkheid hebben voor, waarnemen♦voorbeelden:4 assurer une permanence • dag en nacht open zijn, de dienst waarnemenassurer son service • dienst doen, hebbenassurer une rente à qn. • iemand een jaargeld toekennen♦voorbeelden:s'assurer (de) qc. • zich van iets verzekeren, zich iets verschaffen1. v1) verzekeren (van, tegen)2) waarborgen, veilig/zeker stellen2. s'assurerv -
6 distraire
distraire [diestrer]1 vermaken ⇒ verstrooiing verschaffen, ontspannen1 zich ontspannen ⇒ ontspanning zoeken, zich vermaken♦voorbeelden:1. v1) versmaken, ontspannen2) afleiden, afhouden (van)2. se distrairevzich vermaken, zich ontspannen -
7 introduire
introduire [ẽtrodŵier]3 invoeren ⇒ doorvoeren, ingang doen vinden♦voorbeelden:introduire un montant dans ses comptes • een bedrag op zijn rekening boeken1 binnendringen ⇒ binnensluipen, zich toegang verschaffen3 ingevoerd worden ⇒ aanvaard worden, ingang vinden1. v1) binnenbrengen, binnenleiden2) invoeren3) erin stoppen, erin steken4) introduceren [bij iemand]2. s'introduirev1) binnendringen, binnensluipen -
8 loger
loger [lozĵee]1 wonen ⇒ logeren, verblijf houden♦voorbeelden:→ étoileII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 huisvesten ⇒ onderbrengen, een onderkomen verschaffen2 plaatsen ⇒ opslaan, bergen♦voorbeelden:→ enseigne2 blijven zitten, steken♦voorbeelden:1. v1) wonen, logeren2) huisvesten3) plaatsen, opslaan2. se logerv1) (gaan) wonen, zijn intrek nemen -
9 occuper
occuper [okkuupee]1 bezetten ⇒ bezet houden, innemen5 bewonen ⇒ betrekken, trekken in1 zich bezighouden (met) ⇒ iets te doen hebben (met), zich bekommeren (om)♦voorbeelden:on s'occupe de vous? • wordt u al geholpen?v1) bezetten2) bezighouden, in dienst hebben4) bekleden, vervullen5) bewonen -
10 porter
porter [portee]♦voorbeelden:porter sur le public • aanslaan bij het publiekII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dragen ⇒ meevoeren, bij zich hebben, aan, op hebben, drachtig zijn2 brengen (naar) ⇒ (ver)voeren (naar), leggen (op), wenden (naar), drijven (tot)5 bevatten ⇒ hebben, vertonen, bezitten7 vermelden ⇒ doorgeven, inschrijven, noteren♦voorbeelden:porter le deuil • in de rouw zijnmes jambes ne me portent plus • ik kan niet meer op mijn benen staanporter le poids de • de last torsen vanelle porte bien cette toilette • dit toiletje staat haar heel goedporter qn. en triomphe • iemand in triomf op de schouders dragenporter à la poste • postenporter qc. à sa perfection • iets tot in de puntjes verzorgenporter devant le tribunal • voor het gerecht brengenporter en terre • ten grave dragenporter son regard sur • zijn blik laten gaan overporter la conversation sur • het gesprek brengen opporter ses efforts sur • zich helemaal inzetten voorporter son regard vers • zijn blik richten oplivre portant le titre • boek met als titelporter les traces, les marques de • sporen vertonen vanêtre porté à croire que • alle reden hebben om te geloven dattout porte à croire que • alles wijst erop datporter au compte profits et pertes • op de winst-en-verliesrekening boekenporter sur un registre • inschrijven, boeken2 het … maken 〈 gezondheid〉5 zich laten verleiden (tot) ⇒ gaan (tot), komen (tot), zover komen dat♦voorbeelden:3 se porter candidat à • zich kandidaat stellen voor, solliciteren naarse porter garant de • borg staan voorse porter en tête (de) • vooropgaan, vooraan gaan rijdenles regards se portent sur • de blikken richten zich oples soupçons se portent sur lui • de verdenking valt op hem5 se porter aux dernières extrémités • ontzettend kwaad, handtastelijk worden————————v1) steunen (op)6) dragen8) veroorzaken9) tonen10) vertonen, bezitten11) aanzetten (tot)12) vermelden, inschrijven -
11 prendre
prendre [prãdr]1 dik, hard worden ⇒ bevriezen, stollen5 lukken ⇒ aanslaan, succes hebben6 afslaan ⇒ richting, weg nemen♦voorbeelden:prendre à travers champs • dwars door de velden gaanprendre sur soi de • op zich nemen om teII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opvatten ⇒ opnemen, beschouwen4 (aan)nemen ⇒ zich verschaffen, krijgen5 aannemen ⇒ veronderstellen 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:prendre une femme de force • een vrouw verkrachten, aanrandence tissu prend bien la teinture • deze stof kan gemakkelijk geverfd worden〈 informeel〉 ça te prend souvent? • heb je daar vaker last van?〈 informeel〉 qu'est-ce qui te prend? • wat mankeert jou?, wat is er nou ineens met jou aan de hand, ben je nou helemaal?c'est à prendre ou à laisser • graag of nietil y a à prendre et à laisser • niet alles kloptprendre une personne pour une autre • iemand voor iemand anders aanzienpour qui me prenez-vous? • waar ziet u me voor aan?prendre qn. pour un savant • iemand voor een geleerde houdenle prendre de haut • het hoog opnemenprendre en bonne, en mauvaise part • goed, slecht opnemen→ temps〈 spreekwoord〉 tel est pris qui croyait prendre • die een kuil graaft voor een ander valt er zelf inon ne m'y prendra plus! • dat zal me niet meer overkomen!je vous y prends • nu heb ik je (betrapt)bien lui a pris de • hij heeft er goed aan gedaan te2 genomen, gepakt worden♦voorbeelden:s'y prendre bien, mal • het goed, slecht aanpakken, aanleggense prendre d' amitié pour • vriendschap opvatten voorpour qui te prends-tu? • wie denk je wel dat je bent?1. v1) bevriezen, stollen2) vastkoeken4) aangaan [vuur]6) afslaan7) (mee)nemen, grijpen8) opvatten9) kosten10) aannemen2. se prendrev1) bevriezen -
12 prêter
prêter [prettee]1 aanleiding geven (tot) ⇒ reden geven (tot), stof opleveren (voor)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verschaffen ⇒ geven, verlenen, schenken♦voorbeelden:1 prêter son aide, son appui à qn. • iemand hulp, steun verlenenprêter le flanc à la critique • zich blootstellen aan kritiekprêter la main, les mains à qn. • iemand een handje helpenprêter l'oreille • luisteren, het oor lenenprêter serment • een eed afleggenprêter à la petite semaine • geld lenen tegen woekerrente op korte termijn→ richev2) rekken [stof]3) (uit)lenen4) geven, verlenen5) toeschrijven -
13 utile
utile [uutiel]♦voorbeelden:ce livre vous renseignera utilement • dit boek kan u nuttige informatie verschaffenutile à consulter • nuttig om te raadplegenjoindre l' utile à l'agréable • het nuttige met het aangename verenigenadj1) nuttig2) bruikbaar -
14 ce livre vous renseignera utilement
ce livre vous renseignera utilementDictionnaire français-néerlandais > ce livre vous renseignera utilement
-
15 documenter
documenter [dokkuumãtee]1 documenteren ⇒ van bewijsstukken, documentatiemateriaal voorzien♦voorbeelden:documenter qn. sur une question • iemand documentatie over een kwestie verschaffen -
16 documenter qn. sur une question
documenter qn. sur une questionDictionnaire français-néerlandais > documenter qn. sur une question
-
17 fourniture
fourniture [foernietuur]〈v.〉♦voorbeelden: -
18 héberger
héberger [eeberzĵee]〈 werkwoord〉 -
19 munir
-
20 pourvoir
pourvoir [poervwaar]1 voorzien (in) ⇒ zorgen, zorg dragen (voor), verzekeren1 voorzien (van) ⇒ toe-, uitrusten (met)♦voorbeelden:1 pourvoir qn. d' un emploi • iemand werk, een baan bezorgen♦voorbeelden:se pourvoir en Cour de cassation • in cassatie gaan bij het gerechtshof
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Verschaffen — Verschaffen, verb. regul. act. 1. * Hervor bringen, veranstalten. Der Herr verschaffte einen großen Fisch, Jonä zu verschlingen, Jon. 2, 1. Eben daselbst Kap. 4, 6f. verschaffte Gott einen Kürbis, einen Wurm, einen Ostwind. Welcher kam und… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
verschaffen — beliefern; besorgen; versorgen * * * ver|schaf|fen [fɛɐ̯ ʃafn̩] <tr.; hat: dafür sorgen, dass jmdm. etwas zuteil wird, jmd. etwas bekommt (was nicht ohne Weiteres erreichbar ist): er hat uns geheime Informationen verschafft; sie verschaffte… … Universal-Lexikon
verschaffen — ver·schạf·fen; verschaffte, hat verschafft; [Vt] 1 jemandem / sich etwas verschaffen dafür sorgen, dass jemand / man selbst etwas bekommt ≈ jemandem / sich etwas besorgen: jemandem einen Job verschaffen; sich durch Arbeit Geld verschaffen 2 sich … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
verschaffen — beibringen, beschaffen, besorgen, erbringen, heranschaffen, herbeibringen, herbeiholen, herbeischaffen, herschaffen, rekrutieren, sichern, verhelfen, vermitteln, versorgen, zukommen lassen, zusammenbringen; (schweiz.): zuhalten; (geh.):… … Das Wörterbuch der Synonyme
verschaffen, sich — sich verschaffen V. (Aufbaustufe) dafür sorgen, dass jmd. etw. bekommt, etw. besorgen Synonym: beschaffen Beispiele: Zuerst müssen wir uns eine Übersicht über alle Angebote verschaffen. Er hat sich Zugang in die künstlerischen Kreise verschafft … Extremes Deutsch
verschaffen — verschaffe … Kölsch Dialekt Lexikon
verschaffen — ver|schạf|fen; du hast dir Genugtuung verschafft … Die deutsche Rechtschreibung
Jemandem \(auch: einer Sache\) Geltung verschaffen — Wer dafür sorgt, dass eine Person oder Sache respektiert wird, verschafft ihr Geltung: Der neue Polizeichef war mit dem Vorsatz angetreten, dem Gesetz in der ganzen Stadt Geltung zu verschaffen. Als Lehrerin war es ihr immer gelungen, sich bei… … Universal-Lexikon
Sich Gehör verschaffen — Wer sich Gehör verschafft, sorgt dafür, dass man ihn anhört: Er sprang auf den Tisch und versuchte sich Gehör zu verschaffen. Mit ihrer leisen Stimme konnte sie sich kein Gehör verschaffen … Universal-Lexikon
Sich einen guten Abgang verschaffen — Wer sich einen guten Abgang verschafft, sorgt dafür, dass er beim Weggehen einen guten Eindruck hinterlässt: Mit einem Appell an die Öffentlichkeit versuchte sich der Politiker einen guten Abgang zu verschaffen … Universal-Lexikon
Kenntnisse sind die einzige Macht, die man sich verschaffen kann, wenn man sie nicht hat; Macht ist … — Kenntnisse sind die einzige Macht, die man sich verschaffen kann, wenn man sie nicht hat; Macht ist Kraft, und Kraft ist alles. См. Наука сила … Большой толково-фразеологический словарь Михельсона (оригинальная орфография)