-
1 passé
-
2 antiquité
antiquité [ãtiekietee]〈v.〉1 oudheid ⇒ hoge ouderdom, lang vervlogen tijd♦voorbeelden:de toute antiquité • van oudsherl'Antiquité • de (Grieks-Romeinse) Oudheidmusée des antiquités nationales • museum van oudheden1. foudheid, verre verleden2. antiquitésf plantiquiteiten, oude kunstwerken -
3 dernier
dernier [dernjee],dernière [dernjer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 hoogst ⇒ grootst, uiterst3 laagst ⇒ ergst, minst4 vorig ⇒ verleden, laatst, jongstleden♦voorbeelden:en dernier • als laatstela petite dernière • het nakomertje, de jongstele dernier • de laatste〈 spreekwoord〉 rira bien qui rira le dernier • wie het laatst lacht, lacht het bestêtre de la dernière importance • uiterst belangrijk zijnle dernier des imbéciles • de grootste stomkopde dernière qualité • van de laagste kwaliteitêtre le dernier de la classe • de slechtste van de klas zijntraiter qn. comme le dernier des derniers • iemand als oud vuil behandelenle dernier des hommes • de allerslechtste persoonces derniers temps • de laatste tijd1. m1) de laatste2. dernier/-ièreadj1) laatst2) hoogst, grootst3) laagst, minst4) vorig, verleden -
4 futur
futur1 [fuutuur]〈m.〉1 toekomst♦voorbeelden:futur antérieur • voltooid tegenwoordig toekomende tijdfutur antérieur du passé • voltooid verleden toekomende tijdfutur simple • onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd————————futur2 [fuutuur]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 le futur, la future • de verloofde, aanstaandeadjtoekomstig, aanstaand -
5 barricader
barricader [baariekaadee]♦voorbeelden:1. v1) versperren2) goed (af)sluiten, dichttimmeren2. se barricaderv -
6 disparaître
disparaître [diespaaretr]〈 werkwoord〉2 sterven ⇒ omkomen, heengaan3 vergaan♦voorbeelden:cette mode a, est disparu(e) depuis longtemps • die mode behoort tot het verledenmon portefeuille a disparu • mijn portefeuille is wegfaire disparaître qc. • iets doen verdwijnen, uit de weg ruimenv1) verdwijnen2) weggaan3) sterven4) vergaan -
7 fouiller
fouiller [foejee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitgraven ⇒ wroeten in, opgravingen doen in2 doorzoeken ⇒ visiteren, fouilleren♦voorbeelden:♦voorbeelden:tu peux te fouiller! • morgen brengen!v1) wroeten2) zoeken (in)3) uitgraven4) doorzoeken, fouilleren5) uitbeitelen -
8 imparfait
imparfait [ẽpaarfe]1 onvolmaakt ⇒ onvolledig, onvoltooid, gebrekkig♦voorbeelden:adjonvoltooid, onvolmaakt, gebrekkig -
9 legs
legs [le(g)]〈m.〉♦voorbeelden:mlegaat, erflating -
10 monde
monde [mõd]〈m.〉1 wereld ⇒ heelal, kosmos2 wereld ⇒ aardbol, planeet♦voorbeelden:il y a un monde entre les deux frères • er is een hemelsbreed verschil tussen de twee broersc'est un monde! • dat is kras!c'est un monde que ce travail • dit is een buitengewoon veelomvattend werkl'autre monde • het hiernamaalsde l'autre monde • van het hiernamaals, uit een ver verleden, uit het jaar nulavoir des idées de l'autre monde • er ouderwetse ideeën op na houdendans le monde entier • in, over de hele wereldcourir le monde • veel reizenil n'est plus de ce monde • hij is heengegaanexpédier, envoyer qn. dans l'autre monde • iemand naar de andere wereld helpenpasser dans l'autre monde • stervenainsi va le monde • zo gaat het in de werelddu train où va le monde • als de dingen zo doorgaanfaire, donner tout au monde pour • er alles voor over hebben omje ne le ferais pour rien au monde • ik zou dat voor geen geld doenmettre un enfant au monde • een kind ter wereld brengenvenir au monde • ter wereld komenêtre seul au monde • alleen op de wereld staande par le monde • overal ter wereldc'est le meilleur homme du monde • het is een bovenste beste manêtre le mieux du monde avec qn. • op zeer goede voet met iemand staantu es fâché? pas le moins du monde • ben je boos? niet in het minstdepuis que le monde est monde • sinds mensenheugenis→ tourle monde antique • de Oudheidle grand monde • de hoogste kringenêtre du même monde • uit hetzelfde milieu komenle petit monde • de kinderenc'est le monde renversé, à l'envers • dat is de omgekeerde wereldle tiers monde • de derde wereldmourir au monde • de wereld verzakenquitter le monde • in het klooster gaanvivre dans le monde • midden in de wereld staan4 le beau monde • de uitgaande wereld, de grote wereldle monde est méchant • de mensen zijn slechttout le monde • iedereenil y a un monde fou • er zijn ontzettend veel mensenconnaître son monde • zijn pappenheimers kennenc'est se moquer du monde • dat is wel heel brutaal¶ (pas) le moins du monde • in het minst niet, allerminstm1) wereld2) mensen -
11 mort
〈m., v.〉♦voorbeelden:————————mort2 [mor, mort]〈v.〉1 dood ⇒ (het) overlijden, (het) sterven♦voorbeelden:mort aux rats • rattengifmort absolue, définitive • hersendoodmort accidentelle • dood door ongevalmort apparente • schijndoodmourir de sa belle mort • een natuurlijke dood stervenpâle comme la mort • lijkbleekmort volontaire • zelfmoordarracher qn. à la mort • iemand van de dood reddencondamner à mort • ter dood veroordelencourir à la mort • zijn dood tegemoet gaandonner la mort • dodense donner la mort • zich van het leven berovenêtre à la mort • op sterven liggenmettre à mort • ter dood brengenvoir la mort de près • oog in oog met de dood staanfrappé à mort • dodelijk getroffenêtre brouillés à mort • elkaar een dodelijke haat toedragenen vouloir à mort à qn. • iemand iets ontzettend kwalijk nementravailler à mort • zich doodwerkenà mort! • weg met hem!combat à mort • strijd op leven en dood〈 spreekwoord〉 après la mort, le médecin • als het kalf verdronken is, dempt men de put, dat is mosterd na de maaltijdsouffrir mille morts • duizend doden sterven→ vie————————mort3 [mor]1 dood ⇒ gestorven, overleden2 zonder leven ⇒ dor, uitgestorven♦voorbeelden:c'est un homme mort • hij is ten dode opgeschrevenle passé est mort pour moi • het verleden bestaat niet meer voor mijmort et bien mort • zo dood als een piermort en apparence • schijndoodyeux morts • uitgebluste ogenêtre comme mort, à moitié mort • meer dood dan levend zijntomber raide mort • morsdood neervallenplus mort que vif • meer dood dan levend1. m/f1) dode, overledene2) blinde [kaarten]2. f1) dood, (het) overlijden2) ondergang, einde3. adj1) dood2) uitgestorven, dor3) naar de maan -
12 page
page [paazĵ]I 〈m.〉II 〈v.〉1 bladzijde ⇒ pagina, kantje♦voorbeelden:page de garde • schutbladpages jaunes •〈 goudengidsgedeelte〉en première page • op de voorpaginatourner une page • een bladzijde omslaan; 〈 figuurlijk〉op iets anders overgaan, het verleden laten rusten1. m1) edelknaap2) nest [bed]2. fbladzijde, pagina -
13 parler
parler1 [paarlee]〈m.〉————————parler2 [paarlee]♦voorbeelden:1 parler pour ne rien dire • maar wat praten, leuterensavoir ce que parler veut dire • aan een half woord genoeg hebbenparler à tort et à travers • maar doorpraten, doorratelenparler crûment • geen blad voor de mond nemengénéralement parlant • in het algemeen (gesproken)parler mal de qn. • kwaad over iemand sprekenqu'on ne m'en parle plus • ik wil er niets meer over horenn'en parlons plus • zand erovervoilà qui est parler • zo mag ik het horen!parler à qn. • met, tegen iemand pratenparler à l'oreille de qn. • tegen iemand fluisterentrouver à qui parler • ondervinden, merken wie men tegenover zich heefton parle sans cesse d' intégrité • men heeft het steeds over integriteitles faits parlent d' eux-mêmes • de feiten spreken voor zichzelfparlez-moi de cela • praat me daar niet van〈 informeel〉 de quoi ça parle, ce livre? • waar gaat dat boek over?sans parler de • om nog maar te zwijgen vanil parlait de partir pour les Etats-Unis • er was sprake van dat hij naar Amerika zou gaanparler pour qn. • voor iemand pleiten〈 informeel〉 tu parles • het mocht wat, reken maar, schei uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spreken♦voorbeelden:parler le français • Frans kunnen spreken1 met elkaar, in zichzelf pratenv1) spreken (over), praten (over)2) bieden [kaarten] -
14 remonter
remonter [rəmõtee]1 (weer) naar boven, omhoog gaan ⇒ (weer) stijgen2 teruggaan (naar) ⇒ teruggaan (tot, op), terugkomen (naar)♦voorbeelden:remonter dans le temps • in het verleden teruggaan→ actionII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 opgaan ⇒ teruggaan naar, weer naar boven gaan2 weer naar boven brengen ⇒ ophijsen, ophalen♦voorbeelden:remonter une rivière • stroomopwaarts gaan, varenremonter une rue • een straat inlopen→ moralv1) weer omhoog gaan, stijgen3) weer naar boven brengen/halen5) opmonteren6) aanvullen7) ophogen [muur]9) opwinden [klok] -
15 rupture
rupture [ruuptuur]〈v.〉♦voorbeelden:rupture d'équilibre • verstoring van het evenwichtêtre en rupture de ban • de toegewezen verblijfplaats verlaten hebben; met zijn verleden gebroken hebbenen rupture avec • in strijd metêtre en rupture de • gebrek hebben aanêtre en rupture de stock • zonder voorraad zittenf2) breuk, scheur3) verbreking -
16 antécédent
antécédent [ãteeseedã]〈m.〉 -
17 de l'autre monde
de l'autre mondevan het hiernamaals, uit een ver verleden, uit het jaar nul -
18 cette mode a, est disparu depuis longtemps
cette mode a, est disparu(e) depuis longtempsDictionnaire français-néerlandais > cette mode a, est disparu depuis longtemps
-
19 faillir
faillir [faajier]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 〈 alleen verleden tijd, + onbepaalde wijs〉 il a failli être écrasé • hij was bijna onder een auto gekomenj'ai failli manquer le train • het scheelde niet veel of ik had de trein gemistfaillir à son devoir • in zijn plicht tekortschieten -
20 fouiller dans le passé
fouiller dans le passé
См. также в других словарях:
verleden — Rheiderland / Ostfriesland • vorige … Plattdeutsch-Hochdeutsch
Indonesischer Unabhängigkeitskrieg — Indonesien bei Erreichen der Unabhängigkeit 1949 (rot) … Deutsch Wikipedia
College van burgemeester en wethouders — Gemeinde Oude IJsselstreek, Mai 2010: Bürgermeister Hans Alberse (links, mit Amtskette) vereidigt die wethouders (rechte Bildmitte, im Hintergrund die Gemeinderatsmitglieder). Das college van burgemeester en wethouders (kurz b w; Kollegium von… … Deutsch Wikipedia
Dutch conjugation — Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
Englisch-Niederländischer Krieg (1665–1667) — Englisch Niederländischer Krieg … Deutsch Wikipedia
Base verbale — Verbe Pour les articles homonymes, voir Verbe (homonymie). Catégories verbales … Wikipédia en Français
Grammaire Néerlandaise — le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 … Wikipédia en Français
Grammaire neerlandaise — Grammaire néerlandaise le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 … Wikipédia en Français
Grammaire néerlandaise — le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 Het ou … Wikipédia en Français
Groupe verbal — Verbe Pour les articles homonymes, voir Verbe (homonymie). Catégories verbales … Wikipédia en Français
Le verbe — Verbe Pour les articles homonymes, voir Verbe (homonymie). Catégories verbales … Wikipédia en Français