-
1 смять
verkreukelen, verfrommelen -
2 комкать
vgener. (iets) in elkaar friemelen (что-л.), verfomfaaien, verfommelen, verfrommelen, verkreukelen, verkreuken -
3 мять
vgener. verfommelen, verkreukelen, verkreuken, (iets) in elkaar friemelen, kneden, kreukelen, kreuken, verfomfaaien, verfrommelen -
4 мяться
vgener. verfommelen, verkreukelen, verkreuken, kreukelen, kreuken -
5 смяться
vgener. verfommelen, verkreukelen, verkreuken
Перевод: с русского на нидерландский
с нидерландского на русский- С нидерландского на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский