Перевод: с нидерландского на английский

verkreukelen

1 verkreukelen

verkreukelen, verkreuken

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [kreukels krijgen] wrinkle

♦voorbeelden:

1 een verkreukeld pak • a wrinkled suit

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [door kreuken bederven] wrinkle/crumple (up)

♦voorbeelden:

1 papier verkreukelen • crumple up paper

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verkreukelen
2 verkreukelen

v. rumple, crumple, screw up

Holandés-inglés dicionario > verkreukelen
3 papier verkreukelen

papier verkreukelen

crumple up paper

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > papier verkreukelen
4 verkreuken

verkreuken

→ link=verkreukelen verkreukelen

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verkreuken
5 frommelen

frommelen

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [friemelen] fiddle ⇒ fumble

♦voorbeelden:

1   aan het tafelkleed frommelen • fiddle with the tablecloth

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [verkreukelen] crumple (up) ⇒ rumple, crease

2 [(weg)stoppen] stuff away

♦voorbeelden:

1   iets in elkaar frommelen • crumple something up

2   iets onder zijn kleren frommelen • stuff something away under one's clothing

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > frommelen