Перевод: с немецкого на все языки

со всех языков на немецкий

Со всех языков на:
Немецкий
С немецкого на:
Нидерландский

verhuizen

Толкование Перевод

1 Land

Land

〈o.; Landes, Länder〉

1 land ⇒ staat, rijk, grondgebied

2 deelstaat

3 (vaste)land

4 land, (aard)bodem ⇒ veld, grond

5 (platte)land

6 〈meervoud Lande; verouderd; formeel〉(land)streek, gewest

♦voorbeelden:

1    das Land der aufgehenden Sonne • het land van de rijzende zon 〈 Japan〉

das Land der tausend Seen • het land der (tien)duizend meren 〈 Finland〉

das Gelobte Land • het Beloofde Land

sich außer Landes befinden • in het buitenland vertoeven, zijn

wieder im Lande sein • weer terug zijn

dort zu Lande • (daar) in dat land

hier zu Lande • hier te lande, hier bij ons

〈 spreekwoord〉 bleibe im Lande und nähre dich redlich • oost west, thuis best

〈 spreekwoord〉 andere Länder, andere Sitten • ieder land heeft zijn trant

2    das Land Bayern • de deelstaat Beieren

das ist Sache der Länder • dat ligt bij de deelstaten

3    〈 figuurlijk〉 wieder Land sehen • een uitweg (uit de moeilijkheden) zien

〈 figuurlijk〉 wen hast du dir an Land gezogen? • wie heb jij ingepalmd, op sleeptouw genomen?

〈 figuurlijk〉 etwas an Land ziehen • iets inpikken, inpalmen

zu Lande • te land

4    ein Stück Land • 〈 ook〉 een lap grond

das freie Land • het open land(schap)

das weite Land • het uitgestrekte land(schap)

5    aufs Land ziehen • naar het platteland verhuizen, buiten gaan wonen

über Land fahren • door, over de dorpen rijden

¶    〈 figuurlijk〉 viele Jahre waren ins Land gegangen, gezogen • veel jaren waren verstreken

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Land
2 Tapete

Tapete

〈v.; Tapete, Tapeten〉

1 behang(sel)

♦voorbeelden:

¶ 〈 informeel〉 die Tapeten wechseln • (a) verhuizen; (b) van baan veranderen, iets anders gaan doen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Tapete
3 aufs Land ziehen

aufs Land ziehen

naar het platteland verhuizen, buiten gaan wonen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > aufs Land ziehen
4 ausziehen

ausziehen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 er op uit trekken

2 trekken ⇒ verhuizen

3 wegtrekken ⇒ verdwijnen

♦voorbeelden:

1    auf Abenteuer ausziehen • op avontuur uitgaan

2    aus einem Haus ausziehen • uit een huis trekken

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 uittrekken

2 uitkleden, ontkleden

3 uittrekken ⇒ een aftreksel maken van

4 doen verschieten, doen verbleken

5 een uittreksel maken ⇒ excerperen

6 over-, natrekken ⇒ overtekenen

♦voorbeelden:

1    einen Zahn ausziehen • een tand trekken

2    〈informeel; figuurlijk〉 einen Kunden ausziehen • een klant (tot op het hemd) uitkleden

3    Kräuter ausziehen • kruiden uittrekken

4    die Farben ausziehen • de kleuren doen verbleken

5    ein Buch ausziehen • een boek uittrekken, excerperen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ausziehen
5 die Tapeten wechseln

die Tapeten wechseln

(a) verhuizen; (b) van baan veranderen, iets anders gaan doen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Tapeten wechseln
6 fortziehen

fortziehen

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 wegtrekken ⇒ vertrekken, verhuizen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 weg-, meetrekken

♦voorbeelden:

1 es zieht mich nach der Ferne fort • de verte trekt mij

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > fortziehen
7 umsiedeln

umsiedeln

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 verhuizen

2 emigreren

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 een andere woonplaats geven ⇒ naar elders overbrengen

2 evacueren

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > umsiedeln
8 umziehen

umziehen¹

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 verhuizen

♦voorbeelden:

1    in eine kleinere Wohnung umziehen • in een kleinere woning trekken

II sich umziehen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 om-, verkleden

————————

umziehen²

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 omgeven, omringen

II sich umziehen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 betrekken, bewolken

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > umziehen
9 verziehen

verziehen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 verhuizen

♦voorbeelden:

1    falls verzogen • indien verhuisd

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 vertrekken ⇒ vervormen

2 verkeerd opvoeden ⇒ verwennen

3 (doen) kromtrekken

4 〈 sport en spel〉verkeerd schieten, raken

♦voorbeelden:

1    ohne eine Miene zu verziehen • zonder een spier te vertrekken

III sich verziehen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 vertrekken

2 scheef-, kromtrekken

3 wegtrekken ⇒ verdwijnen

4 〈 informeel〉 er tussenuit knijpen

♦voorbeelden:

4    verzieh dich! • hoepel op!

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > verziehen
10 wechseln

wechseln

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 wisselen 〈 ook economie〉 ⇒ afwisselen; veranderen, overgaan

2 van plaats veranderen ⇒ gaan, verhuizen; 〈 jacht〉 trekken, de wissel volgen, passeren

♦voorbeelden:

2    über die Grenze wechseln • (clandestien) de grens overgaan

hier wechselt Wild über die Straße • hier steekt wild de weg over

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 wisselen 〈 ook economie〉 ⇒ ver-, omwisselen, veranderen (van)

♦voorbeelden:

1    den Beruf wechseln • van beroep veranderen

die Bettwäsche wechseln • het bed, de bedden verschonen

seinen Glauben wechseln • tot een ander geloof overgaan

die Kleider wechseln • zich verkleden

Öl wechseln • olie verversen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > wechseln
11 wegziehen

wegziehen

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 wegtrekken ⇒ verhuizen, vertrekken

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 wegtrekken ⇒ opzij trekken

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > wegziehen
12 ziehen

ziehen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 trekken ⇒ tochten, gaan

2 resultaat, succes hebben

3 verhuizen ⇒ gaan wonen, vertrekken

♦voorbeelden:

1    〈 figuurlijk〉 ziehende Schmerzen • stekende pijnen

es zieht hier • het tocht hier

〈 leger〉 auf Wache ziehen • op wacht gaan

in den Kampf ziehen • ten strijde trekken

2    diese Ausrede zieht nicht mehr • dit smoesje heeft geen succes meer

dieser Film zieht nicht • deze film trekt geen publiek

das zieht nicht bei ihr • dat lukt bij haar niet

3    er zog aufs Land • hij ging op het platteland wonen

〈 schaken〉 mit dem Springer ziehen • het paard verzetten

sie zog zu ihrem Freund • zij ging bij haar vriend wonen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 trekken ⇒ (te voorschijn) halen; rekken

2 kweken, fokken ⇒ telen; opvoeden

♦voorbeelden:

1    den Degen ziehen • de degen trekken

〈 medisch〉 die Fäden ziehen • de hechtingen verwijderen

〈 figuurlijk〉 Folgerungen, Schlüsse ziehen • conclusies trekken

einen Graben ziehen • een sleuf, sloot graven

den Hut ziehen vor jemandem • de hoed afnemen voor iemand

um einen Garten eine Mauer, einen Zaun ziehen • een tuin ommuren, omheinen

der Stoff lässt sich ziehen • de stof is rekbaar

es zieht mich heimwärts • iets drijft mij naar huis

〈 figuurlijk〉 ich zog seinen Zorn auf mich • ik haalde me zijn woede op de hals

den Wein auf Flaschen ziehen • de wijn op flessen trekken

〈 figuurlijk〉 jemanden auf seine Seite ziehen • iemand op zijn hand krijgen

aus diesem Gestein zieht man Eisen • uit dit gesteente wint men ijzer

〈 figuurlijk〉 etwas in die Länge ziehen • iets rekken

〈 figuurlijk〉 jemanden ins Gespräch ziehen • iemand in het gesprek betrekken

〈 figuurlijk〉 etwas ins Lächerliche ziehen • iets belachelijk maken

〈 figuurlijk〉 jemanden ins Vertrauen ziehen • iemand in vertrouwen nemen

〈 figuurlijk〉 das zieht Folgen nach sich • dat zal gevolgen hebben

2    Blumen ziehen • bloemen kweken, telen

III sich ziehen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 rekken ⇒ eindeloos zijn, lijken

2 kromtrekken

♦voorbeelden:

1    〈 informeel〉 diese Steigung zieht sich • er lijkt geen eind te komen aan deze stijging

das Gebirge zieht sich bis zur Küste • het gebergte zet zich voort tot aan de kust

〈 figuurlijk〉 das Gespräch zieht sich in die Länge • het gesprek duurt maar voort

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ziehen
13 zurückziehen

zurückziehen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 terugtrekken ⇒ verhuizen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 terugtrekken

2 terug-, intrekken

♦voorbeelden:

1    den Vorhang zurückziehen • het gordijn opzijtrekken

〈 figuurlijk〉 es zieht ihn immer zu ihr zurück • hij komt steeds weer bij haar terug

2    ein Arzneimittel zurückziehen • een geneesmiddel uit de markt, roulatie nemen

III sich zurückziehen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 (zich) terugtrekken

2 (zich) afwenden, afkeren

♦voorbeelden:

1    〈 figuurlijk〉 sich auf den Standpunkt zurückziehen, dass … • het standpunt innemen, dat …

〈 figuurlijk〉 sich in sich selbst zurückziehen • (a) zich afzonderen, vereenzelvigen; (b) in zichzelf keren

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > zurückziehen

См. также в других словарях:

verhuizen — froysi … Woordenlijst Sranan
Kinderen voor Kinderen — Infobox musical artist Name = Kinderen voor Kinderen Landscape = Yes Background = group or band Origin = flagicon|Netherlands Hilversum, Netherlands Instrument = ca. 30 voices Genre = pop, rock, hiphop, techno, Broadway Occupation =… … Wikipedia
Wellingtonrenbaan — 51° 13′ 23″ N 2° 54′ 00″ E / 51.223056, 2.9 … Wikipédia en Français
Idioma neerlandés — Neerlandés Nederlands Hablado en Países Bajos Curazao … Wikipedia Español
Florent II de Lynden — Tombe de Florient II de Lynden dans l abbaye de Marieweert, telle que visible au 17e siecle Florent II de Lynden, seigneur de Lynden, Leede, Verhuizen, Ingen, Ommeren, Oldenweert, Kesteren, etc. fut un noble du duché de Gueldre. Il fut grièvement … Wikipédia en Français
Florent de Lynden — dit le jeune, seigneur de Lynden, Verhuizen, Ommeren, Kesteren et Oudenweert ( 1203) fut un noble du Duché de Gueldre[1]. Il combattit pour les comtes de Gueldre lors des conflits les opposant aux Évêques d Utrecht pour le contrôle de la Veluwe.… … Wikipédia en Français
Guillaume II de Lynden — Guillaume II de Lynden, seigneur de Lynden, Leede, Verhuizen, Ingen, Ommeren, Oldenweert, Kesteren, etc. fut un noble du duché de Gueldre. Il fut tué en 1227 lors de la Bataille d Ane. Il partit en croisade en 1202. A son retour de croisade,… … Wikipédia en Français
Hippodrome d'Ostende — 51° 13′ 23″ N 2° 54′ 00″ E / 51.223056, 2.9 … Wikipédia en Français
Mai — Wie einst im Mai: wie früher, in glücklicher Zeit; gleichbleibend. Die Wendung stammt aus dem Gedicht ›Allerseelen‹ des Tiroler Dichters Hermann von Gilm (1812 1864): »Stell auf den Tisch die duftenden Reseden« (1844). In der Vertonung von… … Das Wörterbuch der Idiome
Ausziehen — 1. Dreimal ausgezogen, ist einmal abgebrannt. Frz.: Trois déménagements valent un incendie. 2. Ek tein mek nich eer uth, as bet (bet dat) ek nah bedde gaae. – Schambach, 22. Die Kinder finden es nur zu oft lästig, ihre alten und schwachen Aeltern … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ratte — (s. ⇨ Maus). 1. Alte Ratten sind schwer zu fangen. Holl.: Eene oude rat wil niet in de val. – Het is slim, oude ratten te vangen. (Harrebomée, II, 210a u. 210b.) 2. Dat was hüm, se(de) Attohm, dô hadde he de Rötte bî de Stêrt (Schwanz). (Ostfries … Deutsches Sprichwörter-Lexikon

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на все языки

verhuizen

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на все языки

verhuizen

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: