-
1 to gang
verenigen -
2 combine
n. maaidorser, combine--------v. kombineren; samenvoegen; samenwerkencombine1[ kombajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 politieke/economische belangengemeenschap————————combine2[ kəmbajn]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 combineren ⇒ verenigen, verbinden, samenvoegen♦voorbeelden:1 combined operations/exercises • legeroefeningen waarbij land-, lucht- en zeemacht samenwerkencombine business with pleasure • het nuttige met het aangename verenigen -
3 unite
v. verenigen; zich verenigen[ joe:najt]1 zich verenigen ⇒ samenwerken, fuseren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 associate
adj. toegevoegd, bijgevoegd--------n. deelgenoot, vennoot, compagnon--------v. associëren; verbinden; samenvatten; deelnemen; (in computers verbinden of koppelen met een bepaalde drie-letter extentie van een computer bestandassociate1[ əsoosjiət, -sjət] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (met)gezel ⇒ kameraad, makker————————associate21 toegevoegd ⇒ bijgevoegd, mede-♦voorbeelden:————————associate3[ əsoosjie▪eet, əsoosie-]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 associate oneself with • zich verenigen met/aansluiten bijI always associate this with my earliest childhood • dat doet me altijd aan mijn vroegste kinderjaren denkenclosely associated with • nauw betrokken bij -
5 conjoin
-
6 incorporate
adj. samengebonden, vastgebundeld; aangesloten (bij een zaak/vereniging)--------v. omvatten; verenigen; toelaten (van een lid); opzetten van een vennootschapincorporate1[ inko:pəreet] 〈zelfstandig naamwoord: incorporation〉2 een onderneming/naamloze vennootschap oprichtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 opnemen ⇒ verenigen, incorporeren4 onder/samenbrengen in een naamloze vennootschap♦voorbeelden:————————incorporate2[ inko:prət] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉→ incorporated incorporated/ -
7 join
n. aaneenvoeging, verbinding; naad--------v. verbinden, verenigen, samenkomen, in elkaar slaan; zich voegen bij, meedoen, komen bij; samenvoegenjoin1[ dzjojn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verbinding(sstuk) ⇒ voeg, las, naad————————join21 samenkomen ⇒ zich verenigen, verenigd worden; elkaar ontmoeten, uitkomen op2 zich aansluiten ⇒ meedoen, deelnemen♦voorbeelden:1 join up (with) • samensmelten/fuseren (met)2 can I join in? • mag ik meedoen?join up • dienst nemen (bij het leger), lid worden, zich aansluiten (bij)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 zich aansluiten bij ⇒ meedoen met, deelnemen aan♦voorbeelden:join together/up (with) • samenvoegen, doen samensmelten/fuseren (met)join a man to/with a woman in marriage • een man met een vrouw in de echt verbindenjoin ship • aanmonsteren, aan boord gaanwill you join us? • doe/eet/ga je mee?, kom je bij ons zitten?I'll join you in a few minutes • ik kom zo bij je -
8 organize
v. organiseren; regelen; verenigenorganize, organise[ o:gənajz]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 organiseren ⇒ regelen, tot stand brengen, oprichten -
9 band
n. band; orkest; bende--------v. verenigen; een band aanbrengenband1[ bænd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bende ⇒ groep, troep3 band ⇒ (dans)orkestje, fanfare, popgroep♦voorbeelden:1 a band of light • een lichtstreep/strooka black band round his hat • een zwart(e) lint/band om zijn hoeda rubber band • een elastiekjea pair of bands • bef¶ the band begins to play • nu wordt het ernstig/menens————————band2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
10 coalesce
-
11 federate
v. zich tot een bond verenigenfederate1[ fedrət] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 verbonden ⇒ verenigd, federatief————————federate2[ feddəreet]1 zich (tot een federatie) verenigen ⇒ zich aaneensluiten, een bond vormenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
12 gang up
zich verenigen (tot een bende)gang up1 een bende/groep vormen ⇒ (samen)klieken, zich verenigen♦voorbeelden:gang up with • zich aansluiten bij, samenspannen met -
13 league
n. (ver)bond, liga; bond, competitie (sport); klasse, niveau; meten van afstand--------v. verenigen, bond, liga; een verbond aangaan, (zich)verbindenleague1[ lie:g] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————league2〈 werkwoord〉1 (zich) verbinden/verenigen 〈in/tot een alliantie e.d.〉 ⇒ een verbond/liga/alliantie sluiten/aangaan♦voorbeelden:1 league together • zich aaneensluiten/alliëren -
14 mix business with pleasure
het nuttige met het aangename verenigen -
15 pool interests
doelen verenigen, belangen verenigen -
16 aggregate
adj. totaal, aggregaat--------n. totaal; massa; mengsel, mengeling--------v. verenigen, in totaal bedragenaggregate1[ ægrigət] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 totaal♦voorbeelden:1 in (the) aggregate • alles bij elkaar genomen, opgeteld————————aggregate21 totaal♦voorbeelden:〈 economie〉 aggregate demand • gezamenlijke/totale vraag————————aggregate3[ ægrigeet] 〈werkwoord; zelfstandig naamwoord: aggregation〉 -
17 ally
n. bondgenoot--------v. verbindenally1[ ælaj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: allies〉1 bondgenoot ⇒ medestander, geallieerde♦voorbeelden:————————ally2[ əlaj] 〈werkwoord; allied〉♦voorbeelden: -
18 assemble
-
19 associate oneself with
verbond zich metassociate oneself withzich verenigen met/aansluiten bij -
20 combine business with pleasure
combine business with pleasure
См. также в других словарях:
Theo Witvliet — (* 1939) ist ein niederländischer Theologe, Journalist und Autor. Inhaltsverzeichnis 1 Werdegang 2 Schriften (Auswahl) 3 Literatur 4 … Deutsch Wikipedia