-
1 vastmaken
♦voorbeelden:een touw vastmaken (aan) • tie a rope (to) -
2 vastmaken
v. fasten, attach, tie up, bind -
3 vastmaken
• to attach• to fasten• to fix• to make fast• to secure• to tighten -
4 vastmaken aan
v. piece onto -
5 een touw vastmaken (aan)
een touw vastmaken (aan)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een touw vastmaken (aan)
-
6 zijn schoenveters strikken/vastmaken
zijn schoenveters strikken/vastmakenlace up/tie one's shoesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn schoenveters strikken/vastmaken
-
7 zijn veters vastmaken/strikken
zijn veters vastmaken/strikkendo up/tie one's shoelacesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn veters vastmaken/strikken
-
8 aan een paal vastmaken
v. picket -
9 vastknopen
-
10 vastschroeven
1 [door rond te draaien, vastmaken] screw (down/on)2 [met een schroef vastmaken] screw (down/on/together) -
11 aanschroeven
-
12 aanspannen
1 [juridisch] institute2 [vastmaken aan de paarden] hitch to♦voorbeelden:1 [met betrekking tot trekdieren] hitch (up)♦voorbeelden: -
13 aanzetten
1 [vastmaken] put on ⇒ sew/stitch on4 [meer nadruk geven] accentuate♦voorbeelden:1 een mouw aanzetten • sew on/set in a sleeveiemand tot daden aanzetten • incite someone to actioniemand tot diefstal aanzetten • incite someone to steal♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 (een toon) aanzetten • start/produce a tone/note -
14 bevestigen
♦voorbeelden:2 mijn mening wordt hierdoor bevestigd • this bears out/confirms my opinionde uitzondering bevestigt de regel • the exception proves the ruleeen vonnis bevestigen • confirm a sentenceiemand bevestigen in zijn mening • confirm someone in his opinionhet gerucht bevestigen noch ontkennen • neither confirm nor deny the rumourmijn vrouw kan u bevestigen dat ik thuis was • my wife can confirm that I was at home -
15 bevestiging
♦voorbeelden:2 bevestiging vinden in • be borne out/confirmed byter bevestiging van • in confirmation of -
16 binden
2 [boeien] tie (up)4 [in zijn vrijheid beperken] bind5 [boekwezen] bind6 [dik maken] thicken♦voorbeelden:hij weet zijn personeel aan zich te binden • he knows how to hold on to his staffII 〈wederkerend werkwoord; zich binden〉1 [een verplichting op zich nemen] commit oneself (to) ⇒ bind/pledge oneself (to)2 [figuurlijk] [een band smeden] be a bond♦voorbeelden: -
17 enteren
1 [een schip beklimmen om het te veroveren] boardII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [zich vastmaken aan] grapple (with)2 [figuurlijk] [aanklampen] buttonhole -
18 hechten
2 [vastmaken] attach, fasten ⇒ (af)fix3 [toekennen] attach♦voorbeelden:1 een wond hechten • suture/sew up a wound3 geloof aan iets hechten • give credit/credence to something, credit somethingwaarde/belang aan iets hechten • attach (a certain)value/importance to something2 [waarde toekennen aan] be attached/devoted (to) ⇒ adhere (to)♦voorbeelden:2 aan iets/iemand gehecht zijn • be attached to something/someonehij hecht zeer aan traditie/vormen • he clings strongly to tradition/the proprietiesIII 〈wederkerend werkwoord; zich hechten〉2 [gesteld raken op] become attached♦voorbeelden: -
19 knopen
1 [een knoop leggen in] (make a) knot3 [vervaardigen door knopen te leggen] knot4 [sluiten] button (up)♦voorbeelden: -
20 rijgen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
vastmaken — fasi … Woordenlijst Sranan