Перевод: с немецкого на все языки

со всех языков на немецкий

Со всех языков на:
Немецкий
С немецкого на:
Все языки
Нидерландский
Русский

van+beneden

Толкование Перевод

1 Stummelaffe, grüner

1. LAT Colobus verus van Beneden

2. RUS зелёная гвереца f, бенеденов [зелёный] толстотел m, зелёный оливковый колобус m

3. ENG green [van Beneden's, olive] colobus

4. DEU grüner Stummelaffe m

5. FRA colobe m vrai [à huppe]

FÜNFSPRACHIGES WÖRTERBUCH DER TIERISCHEN NAMEN > Stummelaffe, grüner
2 2208

1. LAT Colobus verus van Beneden

2. RUS зелёная гвереца f, бенеденов [зелёный] толстотел m, зелёный оливковый колобус m

3. ENG green [van Beneden's, olive] colobus

4. DEU grüner Stummelaffe m

5. FRA colobe m vrai [à huppe]

FÜNFSPRACHIGES WÖRTERBUCH DER TIERISCHEN NAMEN > 2208
3 Guayana-Delphin

1. LAT Sotalia guianensis van Beneden

2. RUS гвианский дельфин m, гвианская соталия f

3. ENG Guiana river [Guiana white] dolphin

4. DEU Guayana-Delphin m

5. FRA sotalia f de la Guyane

FÜNFSPRACHIGES WÖRTERBUCH DER TIERISCHEN NAMEN > Guayana-Delphin
4 untenher

untenher

1 (van) beneden ⇒ onderaan

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > untenher
5 2698

1. LAT Cephalorynchus hectori van Beneden

2. RUS дельфин m Гектора

3. ENG Hector's [white-fronted, white-headed] dolphin

4. DEU —

5. FRA —

FÜNFSPRACHIGES WÖRTERBUCH DER TIERISCHEN NAMEN > 2698
6 2743

1. LAT Sotalia brasiliensis E. Van Beneden

2. RUS бразильский дельфин m, бразильская соталия f

3. ENG Brazilian dolphin

4. DEU —

5. FRA —

FÜNFSPRACHIGES WÖRTERBUCH DER TIERISCHEN NAMEN > 2743
7 2746

1. LAT Sotalia guianensis van Beneden

2. RUS гвианский дельфин m, гвианская соталия f

3. ENG Guiana river [Guiana white] dolphin

4. DEU Guayana-Delphin m

5. FRA sotalia f de la Guyane

FÜNFSPRACHIGES WÖRTERBUCH DER TIERISCHEN NAMEN > 2746
8 unter

unter¹

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 onderste ⇒ laagste, lager, benedenste

♦voorbeelden:

1    die untere Elbe • de Beneden-Elbe

der untere Rand • de benedenrand

das untere Stockwerk • de benedenverdieping, -etage

————————

unter²

〈 bijwoord〉

1 onder de ⇒ minder dan, beneden de

♦voorbeelden:

1    unter zehn (Jahre alt) sein • onder de tien (jaar) zijn

————————

unter³

〈voorzetsel + 3,4〉

1 onder ⇒ beneden

2 aan ⇒ tegen

3 onder ⇒ in, met, op

4 tussen ⇒ onder, van

5 minder dan ⇒ onder, beneden de

6 〈 Zuid-Duitsland〉 gedurende ⇒ onder, in

7 〈 verouderd〉 op (de datum van) ⇒ de dato

♦voorbeelden:

1    unter dem Tisch hervorkommen • van onder de tafel te voorschijn komen

unter anderem • onder andere

unter anderen • onder anderen

2    bis unter die Decke • tot aan, tegen het plafond

3    unter großer Anstrengung • met veel inspanning

unter der Hitze stöhnen • puffen van de hitte

4    wer unter den Zuschauern? • wie van de toeschouwers, kijkers?

Rosinen unter den Reis mischen • rozijnen door de rijst doen, mengen

einer unter vielen • één van (de) velen

5    Kinder unter 6 Jahren • kinderen onder, beneden de 6 jaar

〈 informeel〉 nicht unter einer Mark • niet voor minder dan één mark

6    unter der Woche • door, in de week

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > unter
9 Würde

Würde

〈v.; Würde, Würden〉

1 waardigheid ⇒ ambt, rang

♦voorbeelden:

1 die Würde eines Doktors • de graad van doctor

zu den höchsten Würden emporsteigen • tot de hoogste rangen, ambten opklimmen

etwas mit Würde (er)tragen • iets waardig (ver)dragen

unter aller Würde • beneden peil

unter jemandes Würde • beneden iemands waardigheid

〈 spreekwoord〉 Würden sind Bürden • staat belaadt

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Würde
10 stürzen

stürzen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 vallen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ storten

2 rennen, stormen ⇒ vliegen

3 storten ⇒ gutsen

4 〈 formeel〉 steil afhellen ⇒ (steil naar beneden, abrupt) vallen

♦voorbeelden:

1    〈 figuurlijk〉 die Preise sind gestürzt • de prijzen zijn gekelderd

schwer stürzen • lelijk vallen

nach hinten stürzen • achterovervallen

〈 figuurlijk〉 die Temperatur stürzte um 20 Grad auf 10 Grad • de temperatuur zakte plotseling met 20 graden tot (maar) 10 graden

2    an die Tür stürzen • naar de deur rennen

ins Zimmer stürzen • de kamer (komen) binnenstormen

3    Blut stürzte ihm aus der Nase • bloed gutste uit zijn neus

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 storten ⇒ (naar beneden) werpen, gooien

2 omdraaien ⇒ omkeren, kantelen

3 〈 figuurlijk〉 ten val brengen ⇒ omverwerpen

♦voorbeelden:

1    sich 〈 3e naamval〉 in die Arme stürzen • in elkaars armen vallen

sich in Schulden stürzen • zich in de schuld steken

einen Deckel über den Topf stürzen • een deksel op de pan zetten

2    (bitte) nicht stürzen! • niet kantelen!

3    einen König stürzen • een koning van de troon stoten

¶    die Kasse stürzen • de kas opmaken

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > stürzen
11 unten

unten

1 beneden ⇒ onder(aan), onderin

2 〈 informeel〉 (daarginds) in het zuiden

♦voorbeelden:

1 〈 figuurlijk〉 unten sein • onderaan staan

unten stehend, erwähnt • onderaan vermeld, onderstaand

unten herum • onderlangs

weiter unten • lager, verderop

unten am Tisch • aan het ondereind(e) van de tafel

nach unten 〈 ook〉 • omlaag

nach unten hin, zu • naar onderen, beneden (toe)

alles von unten nach oben kehren • alles ondersteboven halen

¶ bei jemandem unten durch sein • er bij iemand uit liggen, het bij iemand verbruid hebben

〈 informeel〉 ich wusste kaum noch, was unten und was oben war • ik wist nauwelijks nog wat voor en achter was

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > unten
12 Abgang

Abgang

〈m.〉

1 het weg-, heengaan, vertrek

2 afgang, ontlasting, lozing

3 dood ⇒ overlijden

4 uitgang, weg naar beneden

5 〈 economie〉afzet, verkoop

♦voorbeelden:

1 der Abgang der Postpakete • de verzending van de postpakketten

jemandem den Abgang decken • iemands aftocht dekken

〈 figuurlijk〉 sich einen glänzenden Abgang sichern, (ver)schaffen • een schitterende indruk achterlaten

der Abgang von der Schule • het verlaten van de school

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Abgang
13 Niveau

Niveau

〈o.; Niveaus, Niveaus〉

1 niveau, peil 〈 ook figuurlijk〉

2 〈 scheikunde〉energietoestand van een atoom(kern), van een molecule

♦voorbeelden:

1 das Niveau der Preise • het prijsniveau, prijspeil

das ist unter allem Niveau • dat is volledig beneden peil

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Niveau
14 abziehen

abziehen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈 sein〉af-, wegtrekken

2 〈 sport en spel〉afdrukken, uithalen 〈 plots hard schieten〉

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 af-, wegtrekken ⇒ afnemen, naar beneden trekken

2 (af)pellen

3 aftrekken ⇒ afwenden, afleiden

4 aftrekken ⇒ schieten

5 aftappen, uit-, overhevelen

6 polijsten

7 wetten, slijpen

8 〈 informeel〉 (weg)geven ⇒ brengen

9 〈 formeel〉 afleiden ⇒ opmaken, deduceren

10 〈 wiskunde〉 aftrekken

11 〈 leger〉 terugtrekken

12 〈 boekwezen〉 aftrekken ⇒ (af)drukken, proeftrekken; stencilen

13 〈 fotografie〉 afdrukken ⇒ kopiëren

14 〈 farmacie〉 aftrekken ⇒ een aftreksel maken van

15 〈 culinaria〉 roeren door ⇒ vermengen, binden

♦voorbeelden:

1    das Bettzeug abziehen • het beddengoed afhalen

den Hut vor jemandem abziehen • zijn hoed voor iemand afnemen 〈 ook figuurlijk〉

den Rauch abziehen • de rook afzuigen

den Ring (vom Finger) abziehen • de ring (van zijn vinger) (af)trekken

den Schlüssel abziehen • de sleutel uit het sleutelgat trekken

den Teich abziehen • de vijver laten leeglopen

2    einen Hasen abziehen • een haas villen

Tomaten abziehen • tomaten (af)pellen

3    die Aufmerksamkeit abziehen • de aandacht afleiden

4    〈 onovergankelijk werkwoord〉 der Kanonier zog ab • de kanonnier trok af, vuurde

5    Bier, Wein auf Flaschen abziehen • bier, wijn op flessen trekken

8    eine Schau abziehen • een show (weg)geven

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > abziehen
15 Abtrieb

Abtrieb

〈m.〉

1 het naar beneden drijven 〈 van vee〉

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Abtrieb
16 Niedergang

Niedergang

〈m.〉

1 〈 formeel〉neer-, ondergang ⇒ verval

2 〈 scheepvaart〉 trap 〈 van het bovendek naar beneden〉

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Niedergang
17 Strich

Strich

〈m.; Strich(e)s, Striche〉

1 streep, lijn

2 streek, haal ⇒ trek; veeg

3 schrapping ⇒ doorhaling

4 〈 muziek〉streek, stokvoering

5 〈 beeldende kunst〉penseelvoering, toets

6 vleug, streek ⇒ draad, haren, richting

7 〈 informeel〉 prostitutie

8 〈 informeel〉 rosse buurt

♦voorbeelden:

1    〈informeel; figuurlijk〉 nur noch ein Strich sein • broodmager zijn

〈informeel; figuurlijk〉 jemandem einen Strich durch die Rechnung machen • iemand dwarsbomen

〈 figuurlijk〉 einen Strich unter eine Sache machen, ziehen • een streep onder iets zetten

〈 figuurlijk〉 unterm Strich • per saldo

2    〈 figuurlijk〉 in groben Strichen • in grote lijnen

〈 figuurlijk〉 mit knappen Strichen • in korte trekken

6    〈informeel; figuurlijk〉 das geht mir gegen, wider den Strich • dat stuit me tegen de borst

mit dem Strich • in de richting van de haren

7    auf den Strich gehen • tippelen

¶    keinen Strich machen • geen klap uitvoeren

unter dem Strich sein • beneden alle peil zijn

〈 informeel〉 nach Strich und Faden • duchtig, flink

〈 informeel〉 jemanden nach Strich und Faden betrügen • iemand belazeren waar hij bij staat

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Strich
18 ab

ab

af

————————

ab¹

〈 bijwoord〉

1 weg ⇒ af

2 af ⇒ naar beneden

3 af, eraf

♦voorbeelden:

1    〈 informeel〉 ab die Post! • wegwezen!

Bonn ab 10 Uhr • Bonn vertrek 10 uur

ab sein • (a) afgelegen, verwijderd zijn; (b) (er)af, los, weg zijn

〈 informeel〉 ab durch die Mitte • wegwezen!

〈 informeel〉 ab nach Kassel! • wegwezen!

〈 dramaturgie〉 ab • af

2    Gewehr ab! • zet af 't geweer!

3    〈 informeel〉 ab sein • (bek)af, doodop, uitgeput zijn

¶    ab und an • af en toe

ab und zu • af en toe

————————

ab²

〈voorzetsel + 3, zelden voorzetsel + 4〉

1 vanaf ⇒ vanuit, van … weg

♦voorbeelden:

1    ab nächstem, nächsten Montag • vanaf volgende maandag

ab Bonn • vanuit Bonn

ab Fabrik, ab unserem Werk • af fabriek

ab sofort • onmiddellijk, met onmiddellijke ingang

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ab
19 absteigen

absteigen

1 afstappen ⇒ afstijgen, afdalen

2 (af)dalen ⇒ naar beneden lopen

3 〈 sport en spel〉 degraderen

♦voorbeelden:

1 vom Fahrrad absteigen • van zijn fiets afstappen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > absteigen
20 abwärts

abwärts

1 afwaarts, neerwaarts ⇒ naar beneden

2 achteruit

♦voorbeelden:

1 Personen von 21 Jahren abwärts • personen van 21 jaar en jonger

2 mit jemandem, etwas geht es abwärts • iemand, iets gaat achteruit

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > abwärts

Страницы

См. также в других словарях:

Van Beneden — Désigne celui qui est originaire d un lieu dit Beneden, en flamand lieu situé en bas, dans la vallée. Variante : Vanbeneden … Noms de famille
Van Beneden — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Pierre Joseph van Beneden (1809 1894), paléontologiste et zoologiste belge, spécialisé en parasitologie. Édouard van Beneden (1846 1910), zoologiste et… … Wikipédia en Français
Van Beneden, Pierre-Joseph — • Professor of zoology and comparative anatomy in the Catholic University at Louvain (1809 1831) Catholic Encyclopedia. Kevin Knight. 2006 … Catholic encyclopedia
van Beneden’s colobus — žalioji gvereca statusas T sritis zoologija | vardynas taksono rangas rūšis atitikmenys: lot. Colobus verus angl. green colobus; olive colobus; van Beneden’s colobus vok. grüner Stummelaffe rus. бенеденов толстотел; зелёная гвереца; зелёный… … Žinduolių pavadinimų žodynas
Édouard van Beneden — Statue Édouard van Benedens v … Deutsch Wikipedia
Edouard Van Beneden — Édouard van Beneden Pour les articles homonymes, voir Van Beneden. Édouard van Beneden Édouard Joseph Louis Marie van Beneden, né à Louvain le 5 mars 1846 et mort à … Wikipédia en Français
Edouard van Beneden — Édouard van Beneden Pour les articles homonymes, voir Van Beneden. Édouard van Beneden Édouard Joseph Louis Marie van Beneden, né à Louvain le 5 mars 1846 et mort à … Wikipédia en Français
Édouard Van Beneden — Pour les articles homonymes, voir Van Beneden. Édouard van Beneden Édouard Joseph Louis Marie van Beneden, né à Louvain le 5 mars 1846 et mort à … Wikipédia en Français
Édouard van beneden — Pour les articles homonymes, voir Van Beneden. Édouard van Beneden Édouard Joseph Louis Marie van Beneden, né à Louvain le 5 mars 1846 et mort à … Wikipédia en Français
Quai Édouard van Beneden — Le quai van Beneden et l Institut de Zoologie de l Université de Liège Le quai Édouard van Beneden est une artère liégeoise, sur la rive droite de la Meuse, qui relie le boulevard Saucy et la passerelle Saucy au quai Churchill et au pont Kennedy … Wikipédia en Français
Édouard van Beneden — Pour les articles homonymes, voir Van Beneden. Édouard van Beneden Édouard Joseph Louis Marie van Beneden, né à Louvain le 5 mars 1846 et mort à Liège le 28 avril … Wikipédia en Français

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на все языки

van+beneden

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на все языки

van+beneden

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: