-
1 bevorderlijk
utile -
2 dienstig
utile -
3 nuttig
utile -
4 nuttig
1 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 utile (à <+ zelfstandig naamwoord>, de, à <+ onbepaalde wijs>); 〈 bijwoord〉 utilement♦voorbeelden:het is nuttig om te weten, dat … • il est utile de savoir que …dat is nuttig om te weten • cela est utile à savoirzich nuttig maken • se rendre utilenuttig zijn voor iets, iemand • être utile à qc., qn.het nuttige met het aangename verenigen • joindre l'utile à l'agréable -
5 dienen
1 [geschikt, gunstig zijn voor] servir (à)2 [middel, werktuig zijn] servir (de)3 [behoren] falloir4 [leger] faire son service (militaire)5 [in dienst zijn; tafeldienen] servir♦voorbeelden:ergens toe dienen • être pour qc.2 vensters dienen om licht en lucht toe te laten • les fenêtres servent à laisser entrer l'air et la lumièreals mikpunt dienen voor • servir de cible àdat dient u te weten • vous ne pouvez l'ignorerhij had 50 jaar bij de baron gediend • il avait servi 50 ans chez le baronII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [algemeen]servir (qn., qc.)2 [van dienst zijn] être utile à♦voorbeelden:1 iemands belangen dienen • servir les intérêts de qn.deze gegevens kunnen ons weinig dienen • ces renseignements ne nous servent pas à grand-chosehij was er niet van gediend • il n'en voulait pasiemand van advies dienen • donner des conseils à qn.2 waarmee kan ik u dienen? • en quoi puis-je vous être utile?; 〈 wat wilt u eten, drinken?〉 qu'est-ce que je vous sers?hij was er niet mee gediend • cela ne lui servait pas beaucoup -
6 dienstig
♦voorbeelden: -
7 gerieven
♦voorbeelden:1 kan ik u soms gerieven met iets? • puis-je vous être utile? -
8 waarmee kan ik u dienen?
waarmee kan ik u dienen?en quoi puis-je vous être utile?————————waarmee kan ik u dienen?en quoi puis-je vous être utile?; 〈 wat wilt u eten, drinken?〉 qu'est-ce que je vous sers? -
9 dienen
-
10 nuttig
-
11 alleen
1 [zonder gezelschap] seul4 [uitsluitend] (le) seul♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 in die opvatting staat zij alleen • elle est la seule à voir les choses sous cet angledie moeder laat dat kleine kind vaak alleen • cette mère laisse souvent ce jeune enfant seulII 〈 bijwoord〉1 [slechts] seulement⇒ ne … que♦voorbeelden:dit werk is niet alleen aangenaam, maar ook nuttig • ce travail est non seulement agréable mais aussi utile -
12 dat is nuttig om te weten
dat is nuttig om te weten -
13 dit werk is niet alleen aangenaam, maar ook nuttig
dit werk is niet alleen aangenaam, maar ook nuttigDeens-Russisch woordenboek > dit werk is niet alleen aangenaam, maar ook nuttig
-
14 effectief vermogen
effectief vermogen -
15 gebruiken
2 [nuttigen] prendre♦voorbeelden:1 iemands hulp gebruiken • mettre qn. à contributiondeze kamer gebruiken we niet • nous n'utilisons pas cette pièceslaapmiddelen gebruiken • prendre des somnifèresik kan het goed gebruiken • cela me sera très utilede koopman vroeg ons of we niets konden gebruiken • le marchand nous demanda si nous n'avions besoin de rienzich voor alles laten gebruiken • se faire exploiterzich gebruikt voelen • se sentir exploitéhij weet zijn handen te gebruiken • il est très adroit de ses mainsiemand weten te gebruiken • exploiter les qualités de qn.dit woord wordt niet meer gebruikt • ce mot ne s'emploie plusgebruiken wat voor handen is • se débrouiller avec les moyens du bordgebruikt u suiker in de thee? • prenez-vous du sucre dans votre thé?wilt u iets gebruiken? • voulez-vous prendre qc.?iets gebruiken op het terras • consommer qc. à la terrasse1 [harddrugs innemen] se droguer -
16 gelooft u dat het nuttig is?
gelooft u dat het nuttig is?croyez-vous que ce soit utile? -
17 geloven
1 croire♦voorbeelden:als ik geloven mag wat men vertelt • si j'en crois ce qu'on raconteals men hem moet geloven • à l'en croire〈 ironisch〉 ik wil het graag geloven! • je veux bien le croire!geloof dat nou maar • croyez-moigeloof 't of niet! • tu me croiras si tu veux!wie het gelooft mag het zeggen • le croira qui voudraaan spiritisme geloven • croire au spiritismegeloven in God • croire en Dieuin een zaak geloven • croire à une affairein een mogelijkheid geloven • croire en une possibilitéik geloof er niet in • je n'y crois pasergens heilig in geloven • croire qc. dur comme fergeloven in de toekomst • avoir foi en l'avenirniet te geloven! • c'est pas vrai!geloof je dat het zal gaan regenen? • crois-tu qu'il va pleuvoir?ik geloof niet dat je gelijk hebt • je ne crois pas que tu aies raisongelooft u dat het nuttig is? • croyez-vous que ce soit utile?iemand op zijn woord geloven • croire qn. sur parole→ link=god godje zult eraan moeten geloven • 〈 moeten doen〉 tu devras en passer par là; 〈 sterven〉 tu devras y passerik geloof van wel • je crois que si -
18 het is dienstig om
het is dienstig om -
19 het is nuttig om te weten, dat …
het is nuttig om te weten, dat …il est utile de savoir que …Deens-Russisch woordenboek > het is nuttig om te weten, dat …
-
20 het nuttige met het aangename verenigen
het nuttige met het aangename verenigenDeens-Russisch woordenboek > het nuttige met het aangename verenigen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
utile — [ ytil ] adj. et n. m. • 1260; utle, uteleXIIe; lat. utilis 1 ♦ Dont l usage, l emploi est ou peut être avantageux, satisfait un besoin. ⇒ 1. bon, profitable, salutaire; indispensable, nécessaire. UTILE À... « J avais lieu d espérer faire un… … Encyclopédie Universelle
utile — Utile. adj. de t. g. Qui sert ou qui peut servir à quelque chose, qui est profitable, avantageux. C est un homme qui vous sera utile dans vos affaires. si je vous puis estre utile en quelque chose, vous n avez qu à parler. c est une chose qui… … Dictionnaire de l'Académie française
utile — et proufitable, Vtilis, Compendiosus, Conducibilis, Fruþctuosus, Frugifer, Commodus. Fort utile, Perutilis. Fort grandement utile, Eximie vtilis. Il est utile et necessaire, Conducit, Confert, Expedit. Chose utile et proufitable, ou necessaire et … Thresor de la langue françoyse
utile — / utile/ [dal lat. utĭlis, der. di uti usare ]. ■ agg. 1. [che può servire a qualche funzione: un elettrodomestico, un regalo u. ] ▶◀ ‖ comodo, funzionale, pratico. ◀▶ inservibile, inutile. ‖ superfluo. 2. [che reca o può recare vantaggio, anche… … Enciclopedia Italiana
Utile — U tile, a. [L. utilis, fr. uti to use: cf. F. utile. See {Use}, v. t.] Profitable; useful. [Obs.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
utile — late 15c., from O.Fr. utile (13c.), from L. utilis, from uti (see USE (Cf. use) (v.)) … Etymology dictionary
Utĭle — (lat.), das Nützliche, der Nutzen; U. dulci, das Nützliche mit dem Schönen (verbinden); U. tempus, s.u. Tempus 3) b). Davon Utilisiren, benutzen, nützlich machen; Utilisation, Benutzung, Nutzanwendung; Utilität, Brauchbarkeit, Nützlichkeit,… … Pierer's Universal-Lexikon
Utile — Utĭle (lat.), das Nützliche; U. cum dulci, das Nützliche mit dem Angenehmen (verbinden), nach Horaz. Utilisation, Nutzbarmachung, Benutzung; utilisieren, aus etwas Nutzen ziehen … Kleines Konversations-Lexikon
utile — index functional Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
utile — [yo͞ot′ l] adj. [LME < MFr < L utilis < uti, to use] Obs. USEFUL … English World dictionary
utile — (u ti l ) adj. 1° Qui sert à quelque chose. • Il faisait connaître au roi les hommes les plus capables de remplir les grandes places ; que peut faire de plus utile un zélé ministre ?, BOSSUET le Tellier.. • Ce sont ces hommes qui deviennent … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
