-
1 uitstralen
-
2 uitstralen
-
3 uitstralen
-
4 uitstralen
adj. effuse--------v. beam, radiate, eradiate, emit, eject, scintillate, give forth -
5 uitstralen
• to dissipate• to emit• to radiate -
6 uitstralen
avge -
7 uitstralen
rayonner -
8 vitaliteit uitstralen
vitaliteit uitstralen -
9 warmte uitstralen
warmte uitstralen -
10 zelfvertrouwen uitstralen
zelfvertrouwen uitstralen -
11 licht uitstralen
licht uitstralengive out/ 〈 wetenschappelijk〉 radiate lightVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > licht uitstralen
-
12 vitaliteit uitstralen
vitaliteit uitstralenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vitaliteit uitstralen
-
13 warmte uitstralen
warmte uitstralenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > warmte uitstralen
-
14 zelfvertrouwen uitstralen
zelfvertrouwen uitstralenradiate/exude/ooze self-confidenceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zelfvertrouwen uitstralen
-
15 излучать
vgener. afstralen (свет, тепло), uitstralen -
16 излучаться
vgener. uitstralen -
17 испускать лучи
vgener. uitstralen -
18 uitstraling
♦voorbeelden: -
19 vitaliteit
♦voorbeelden:vitaliteit uitstralen • déborder de vitalité -
20 branden
2 [licht/warmte uitstralen] burn3 [smeulen] burn4 [met betrekking tot lichaamsdelen, ook figuurlijk] burn♦voorbeelden:uit zichzelf beginnen te branden • ignite spontaneouslyde zon brandt • the sun is burning/blazingde kachel laten branden • leave the (gas-)fire burningdit stelletje brandt op hout • this stove burns wood3 een brandende pijp/sigaar • a burning/lit pipe/cigarcognac brandt in de keel • brandy burns the throat〈 figuurlijk〉 branden van nieuwsgierigheid/van verlangen • burn with curiosity/desireik ben er niet op gebrand • I'm not crazy about itze was het huis niet uit te branden • there was no way of getting her out of the househij is niet vooruit te branden • you can't get him to shiftII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door vuur doen verteren] burn2 [schroeien, door middel van vuur bewerken] burn ⇒ scald 〈aan heet water/stoom〉, roast 〈 noten, koffie e.d.〉, distil 〈 tot alcohol〉♦voorbeelden:glas branden • stain glasszich aan de kachel branden • burn one's hand on the (gas-)fire
- 1
- 2