-
1 uitstappen
выйти, сойти; вылезть; выходить, сходить* * *(t) (z)выходить ( из вагона), сходить ( с теплохода)* * *гл.1) общ. выходить, сходить (из вагона, с парохода и т.п.)2) разг. умирать -
2 выходить
vgener. afgaan (в значении "получаться", "удаваться"), (каким-то образом) neerkomen, uitkijken (куда-л., об окнах, о комнате и т.п.; op), uitkomen, uitlopen, uitmonden (об улице), uitstappen, uittreden, uitzien (op-куда-л.; об окнах, доме и т.п.), voortspruiten, zien, gaan, uitgaan -
3 сходить
vgener. afstijgen, stappen (van-ñ), afdalen, afwijken (с правильного пути), afzitten (с лошади), dalen, naar beneden komen, neerkomen, uitstappen (из вагона, с парохода и т.п.) -
4 умирать
v1) gener. srerven, afsterven, besterven, bezwijken (aan, van-îò ÷åãî-ô.), heengaan, omkomen, sterven, versterven, de doodsslaap ingaan, de laatste adem uitblazen, de weg van alle vlees gaan, dood gaan, kapoeres gaan, naar het pierenland gaan, op het uiterste liggen, uit het leven scheiden, veeg liggen, (медленно) wegsterven, zieltogen2) colloq. uitstappen
См. также в других словарях:
uitstappen en duwen — sakatrusu / sakapusu … Woordenlijst Sranan