-
1 came down on
uitschelden,berispen,uitvaren -
2 swear at
uitschelden, vervloeken -
3 slang
n. slang, dialekt; volkstaal--------v. uitschelden, uitfoeteren, uitkafferen; slang gebruikenslang1[ slæng] 〈zelfstandig naamwoord; ook attributief〉1 slang ⇒ zeer gemeenzame taal; taal van bepaald(e) sociale klasse of beroep; jargon; platte/onbeschofte taal————————slang2〈 werkwoord〉 〈Brits-Engels; informeel〉 -
4 bespatter
v. bespatten; bekladden[ bispætə] -
5 call someone names
iemand uitschelden/beschimpen -
6 come down on
v. straffen,terecht zettencome down on1 neerkomen op ⇒ toespringen (op), overvallen2 straffen3 〈 informeel〉krachtig/dringend eisen♦voorbeelden: -
7 jawbone
n. kaakbeen; onderkaak--------v. (iemand) de les lezen/uitschelden/berispen (Amerik. slang)jawbone1 kaakbeen -
8 name
adj. iemand met een reputatie; beroemd; betreffende een naam--------n. naam; "nick"-: koosnaam; reclame; gewaardeerd iemand; titel--------v. benoemen, noemen; opnoemen; thuisbrengenname1[ neem] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 reputatie ⇒ naam, faam♦voorbeelden:1 enter/put down one's name for • zich opgeven/laten inschrijven voorcould you leave your name, please? • zou u uw naam willen opgeven?take someone's name in vain • iemands naam ijdel gebruikenwhat's-his/her/its-name? • hoe heet hij/zij/het ook al weer?, dingeswhat's in a name? • wat zegt een naam?he knows all his students by name • hij kent al zijn studenten bij naamI know him by name • ik ken hem van naama man by/of the name of Jones • iemand die Jones heet, een zekere Jonestake one's name off the books • zich laten uitschrijven (als lid)keep one's name on the books • ingeschreven blijven staanhe hasn't a penny to his name • hij heeft geen centI can't put a name to him • ik kan hem niet precies thuisbrengenI can't put a name to it • ik weet niet precies hoe ik het moet zeggenfirst name • voornaam〈 voornamelijk Brits-Engels〉 second name • familienaam, achternaamhe has a name for avarice • hij staat als gierig bekenddrag someone's name through the mire • iemands naam door het slijk halencall someone names • iemand uitschelden/beschimpena name to conjure with • een naam die wonderen verricht, een invloedrijke naamlend one's name to • zijn naam lenen aanin the name of • in (de) naam van, omwille van→ big big/————————name2〈 werkwoord〉1 noemen ⇒ benoemen, een naam geven♦voorbeelden:she was named after her mother, 〈 Amerikaans-Engels ook〉she was named for her mother • ze was naar haar moeder genoemd5 name the day • de trouwdag/huwelijksdatum vaststellen6 the victim has been named as John Smith • de naam van het slachtoffer is vrijgegeven; het is J.S. -
9 scold
n. kijven; bekijven, een standje geven; feeks--------v. berispen; standje geven; uitschelden; beschimpenscold1[ skoold] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————scold2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 swear
v. zweren; vloeken; rechtsgeldig verklaren; zweren; uitscheldenswear1♦voorbeelden:————————swear21 〈+at, about〉vloeken (op, over)1 zweren ⇒ een eed afleggen; met kracht beweren, wedden♦voorbeelden:swear to do something • plechtig beloven iets te zullen doenswear by (all that is holy) • zweren bij (alles wat heilig is)〈informeel; figuurlijk〉 swear by someone/something • bij iemand/iets zweren, volkomen op iemand/iets vertrouwenswear on the Bible that • op de bijbel zweren datswear to something • zweren dat iets het geval is, een eed doen op ietsswear to God that • zweren bij God dat♦voorbeelden:sworn evidence • verklaring/getuigenis onder edeswear in • beëdigenswear to secrecy/silence • een eed van geheimhouding afnemen van -
11 tear apart
tear apart♦voorbeelden:3 the critics tore his latest novel apart • de critici velden een vernietigend oordeel over zijn laatste roman -
12 vituperate
-
13 clapperclaw
v. uitschelden; met nagels krabben -
14 cursed him vehemently
hevig uitschelden -
15 give it to someone
iemand uitschelden of ervan langs geven -
16 jump all over
iemand hevig uitschelden, iemand vreselijk afkafferen (bv. "Mijn baaskafferde me hevig af omdat ik vergeten had het verslag op tijd klaar te maken) -
17 kick in the pants
v. (Slang) uitschelden, op vingers tikken, een standje geven -
18 miscall
v. verkeerd/ten onrechte noemen; uitschelden, beschimpen
См. также в других словарях:
uitschelden — kosi … Woordenlijst Sranan