-
1 tot voor kort
tot voor kort -
2 kort
1 [met betrekking tot lengte/afstand] short♦voorbeelden:alles kort en klein slaan • smash everything to pieces〈 voetbal, hockey〉 ze hielden het spel kort • they played with short passes, they kept the passes shortiemand kort houden • keep someone on a tight reinkort daarna/daarop • shortly after(wards)kort tevoren • shortly beforekort na elkaar aankomen • arrive shortly after each othertot voor kort • until recentlyeen kort overzicht • a brief/short summaryom kort te gaan • to cut a long story shortin het kort betekent het • in short/brief it meansiets in het kort uiteenzetten • explain something brieflyII 〈 bijwoord〉1 [weinig, ontoereikend] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden:iemand te kort doen • wrong someonezichzelf te kort doen • 〈 geldelijk〉 stint/deprive oneselfwe komen drie man te kort • we're three men shortwe kwamen slaap te kort • we were short of sleep -
3 houden
1 [behouden] keep2 [vast-, tegenhouden] hold3 [niet laten vallen] hold4 [tot zijn gebruik, genoegen in huis hebben; ook met betrekking tot personeel] keep5 [niet opgeven, niet verlaten] hold, keep7 [in een (toe)stand laten blijven] keep11 [+ voor] [achten] take to be ⇒ consider to be/as♦voorbeelden:1 zijn geur/kleur/smaak houden • keep its aroma/colour/tasteje mag het houden • you can keep/have itiets voor zichzelf houden • keep something for oneselfhij was niet te houden • there was no stopping himer was geen houden meer aan • it could no longer be stopped4 kippen/duiven houden • keep hens/pigeonsvreemde ideeën/gewoonten erop na houden • have funny ideas/habitswat voor politieke ideeën houdt hij erop na? • what are his political ideas?rechts houden • keep (to the) rightde blik op iets gericht houden • keep looking at somethinglaten we het gezellig houden • let's keep it/things niceik zal het kort houden • I'll keep it shortde prijzen laag houden • keep prices down/lowlaten we het netjes houden • let's keep it cleaniemand eronder houden • keep someone downhij kan er niets in houden • he can't keep anything downiemand aan het werk/aan de praat houden • keep someone busy/talkingergens een lucifer bij houden • put a match to somethinghij kon er zijn gedachten niet bij houden • he couldn't keep his mind on itiets tegen het licht houden • hold something up to the lightiemand tegen zich aan houden • clasp someone to oneselfiemand van zijn werk houden • keep someone from his/her workhou je commentaar maar vóór je • keep your remarks to yourselftwee mensen/zaken niet uit elkaar kunnen houden • not be able to tell two people/things apartik kon hun namen niet uit elkaar houden • I kept getting their names mixed uporde houden • keep order9 een lezing houden • give/deliver a lectureuitverkoop houden • hold/have a sale10 (een) café/winkel houden • keep/run a café/shopiets voor gezien houden • leave it at that, call it a dayiemand voor zijn broer houden • mistake someone for his brotherwaar hou je me voor? • what do you take me for?ik hou het niet meer • I can't take/stand it any moreik hou(d) het erop dat hij onschuldig is • I consider him (to be) innocenthet bij frisdrank houden • stick to soft drinkshet met iemand houden • 〈 onder één hoedje spelen〉 be in with someone; 〈 met betrekking tot seksuele relatie〉 be carrying on with someonewe houden het op de 15e • let's make it the 15th, thenik hou het op Ajax • I'm backing Ajax1 [+ van] [liefhebben] love4 [het niet begeven] hold♦voorbeelden:veel van iemand houden • love someone a lot/very muchvan iemand gaan houden • fall in love with someone2 niet van dansen/cognac houden • not like dancing/cognachij houdt wel van een grapje • he likes a bit of jokezij houdt niet van dat soort grapjes • she doesn't like those kinds of jokeshij houdt niet zo van feestjes/toespraken • he's not (much of a) one for parties/speechesik hou meer van bier dan van wijn • I prefer beer to winedie knoop houdt niet • that knot won't holdde verf houdt niet • the paint won't stick/is peelingIII 〈wederkerend werkwoord; zich houden〉1 [+ aan] [niet afwijken van] keep to 〈 regels, dieet, verdrag, termijn, programma, afspraak〉; adhere to 〈 overeenkomst, instructies〉; abide by 〈 beslissing, vonnis〉; comply with, observe 〈 regels, voorwaarden, regel van de wet〉2 [blijven] keep3 [schijn aannemen] pretend to be♦voorbeelden:2 zich goed houden • 〈 niet lachen〉 keep a straight face; 〈 zich niet door emoties laten overmannen〉 bear up wellhij kon zich niet goed houden • he couldn't help laughing/cryingik zou me er maar buiten houden • I'd keep out of it (if I were you)hou je erbuiten! • (you) keep out of it!3 zich dom/slapend houden • pretend to be deaf/asleep¶ hij wist niet hoe hij zich moest houden • he didn't know what to do/how to behave -
4 stof
I 〈 het〉1 [deeltjes in de lucht] dust2 [stuivende vorm van een materie] dust3 [droog zand] dust♦voorbeelden:neerslag van radioactief stof • radioactive falloutstof afnemen • dust〈 figuurlijk〉 veel stof doen opwaaien • kick up/raise dust2 〈 religie〉 van stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren • dust thou art, and unto dust shalt thou returnin het stof bijten • bite the dustiemand in het stof doen bijten • make someone grovel, make someone eat dirtII 〈de〉♦voorbeelden:1 gevaarlijke stoffen • hazardous materials, harmful substancesorganische/vergiftige/kneedbare stoffen • organic/poisonous/malleable substances2 een lap stof • a piece of material/clothlichte/grove/katoenen stoffen • light/coarse/cotton fabricsstof tot nadenken hebben • have food for thoughter was genoeg stof tot praten • there was enough to talk aboutstof voor een roman • material for a novel -
5 dag
dag1〈de〉1 [dageraad] day(break)2 [daglicht] daylight3 [toestand/tijd dat de zon boven de horizon is] day(time)4 [etmaal] day♦voorbeelden:1 voor dag en dauw op zijn/opstaan • be up/get up at the crack of dawnvoor dag en dauw • 〈 ook〉 before cockcrow/daybreak2 het misdrijf komt aan de dag • the crime will come to light/come outveel moed aan de dag leggen • show/display great courageaan de dag treden • emerge, become apparent 〈 bijvoorbeeld gebreken〉voor de dag komen • come to light, surface, appearmet iets voor de dag komen • 〈 een voorstel doen〉 come forward/up with something; 〈 zich presenteren〉 come forward, present oneselfgoed voor de dag komen • make a good impressionvoor de dag halen • bring to light, producedat is zo klaar als de dag • that is as clear as dayvan de dag een nacht maken • turn day into nightdag en nacht bereikbaar • available day and nightbij klaarlichte dag • in broad daylighthet is/wordt dag • day is breakinghet is kort dag • time is running out (fast), there is not much time (left)het is morgen vroeg dag • we must get up early/get an early start tomorrowbij dag • by dayeen gat in de dag slapen • sleep well into the dayiemand de dag van zijn leven bezorgen • give someone the time of his lifede dag des oordeels • Judgement Dayhalve/hele dagen werken • work half/full timede jongste dag • the latter daylange dagen maken • work long hourser gaat geen dag voorbij of ik denk aan jou • not a day passes but I think of youwat is het voor dag? • what day (of the week) is it?morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daydag in, dag uit • day in day outdag aan/op/na dag • day by/after dayhet wordt met de dag slechter • it gets worse by the dayom de andere dag/de drie dagen • every other day, every three daysop een (goede/mooie) dag • one (fine) dayop de dag af • to a/the day24 uur per dag • 24 hours a daytot op deze dag /de dag van vandaag • to this (very) dayik weet het nog als de dag van gisteren • I remember as if it were only yesterdayvan dag tot dag • daily, from day to dayvan de ene dag op de andere • from one day to the nextzijn laatste dagen slijten • end one's daysde oude dag komt met gebreken • infirmity comes with old agedezer dagen • 〈 komende dagen〉 in the next few/coming days; 〈 recentelijk〉 in the last few/in recent daysvandaag de dag • nowadays, these daysin mijn dagen • in my dayin de dagen van het schrikbewind • during the reign of terrorouden van dagen • the elderly6 zeg maar dag met je handje • 〈 kindertaal〉 wave bye-bye/goodbye; 〈 figuurlijk〉 you can kiss that goodbye————————dag2♦voorbeelden:1 dáág! • bye(-bye)!, bye then〈 informeel〉 ja, dáág! • forget it! -
6 tijd
1 [als ononderbroken eenheid; tijdsduur] time2 [tijdstip; juiste/geschikte moment] time5 [taalkunde] tense♦voorbeelden:in de helft van de tijd • in half the timein een jaar tijd • (with)in a yearna bepaalde tijd • after some/a time, eventuallygeruime tijd • a considerable time, a good whilede hele tijd • all the time, the whole timeeen hele tijd geleden • quite a while agohet is hoog tijd om te vertrekken • it's high time we leften dat is hoog tijd ook! • and about time too!het is de hoogste tijd! • 〈 in kroeg〉 time, (gentlemen,) please!een tijd lang • for a while/timeik heb haar lange tijd niet gezien • I haven't seen her for/in ages/quite a whileeen lange/korte tijd duren • last a long/short timevoor onbepaalde tijd • indefinitely, for an indefinite periodsedert onheuglijke tijden • since time immemorial〈 sport〉 een scherpe tijd neerzetten • record/run a fast timevrije tijd • spare/free time, time off, leisure (time)waar blijft de tijd? • where's the time gone (to)?het zal mijn tijd wel duren • I won't be around to see ithet duurde een tijdje voor ze eraan gewend was • it was/took a while before/until she got used to itik ben niet aan tijd gebonden • I'm not pressed for timeik geef je vijf seconden de tijd • I'm giving you five secondsje moet jezelf de tijd geven • take your timeiemand de tijd geven/gunnen • give someone timezich de tijd niet gunnen (om) • not take the time (to)heb je even tijd? • have you got a moment/a sec?die tijd heb ik gehad • I'm past that now, I've been through thatgeen/genoeg tijd hebben om … • have no/enough time to …tijd genoeg hebben • have plenty of/enough timede tijd hebben • have timewe hebben hem een tijd niet gezien • we haven't seen him for a/some while/some timewe hebben de tijd aan onszelf • our time is our ownweinig tijd hebben • not have got much time, be pressed for timeje hebt nog 14 dagen de tijd • you've got 14 days lefttijd kosten • take timeals je geen tijd hebt, maak je maar tijd • if you haven't got time, make timede tijd nemen voor iets • take one's time about/over somethingtijd opnemen • record the timeer is geen tijd te verliezen • there's no time to lose/to be lostde tijd verstrijkt • time passesdat was me nog eens een tijd! • what a time that was!, those were the days!mijn tijd zit erop • ±I've done my stintin de baas zijn tijd • during/on the boss's timeuw tijd is om • your time is upbinnen afzienbare tijd • within the foreseeable futurebinnen niet al te lange tijd • (with)in the not too distant future, before (too) longbinnen de kortst mogelijke tijd • in (next to) no timehet heeft in tijden niet zo geregend • it hasn't rained like this for agesmet de tijd breidde de hongersnood zich uit • as time went on the famine spreaddit zal met de tijd wel beter gaan • it'll probably get better in timemet zijn tijd geen raad weten • have time on one's handsna korte tijd lukte het ons om … • we soon managed to …sinds enige tijd • for some time (past)een tijd van 11 seconden • a time of 11 secondshet is maar voor korte tijd • it's only for a short whilevoor de tijd van • for a period ofvorig jaar om dezelfde tijd • (at) the same time last yearde plaatselijke tijd • local timede tijd is rijp om … • the time is ripe to …heeft u de tijd ? • have you got the time?'t is allang tijd geweest • it's long past/ 〈 informeel〉way past/way over timeals de tijd daar is • when the time/day comesde tijd verdrijven/korten/doden • kill timeeindelijk! het werd tijd • at last! it was about time (too)!het wordt tijd dat … • it is (high) time that …〈 pregnant〉 het wordt mijn tijd • I must be off, it's time for me to gobij tijd en wijle • now and again/thenmorgen/gisteren om deze tijd • (about/ Aaround) this time tomorrow/yesterdaytijd om te eten/te slapen • time to eat/to go to bedop vaste tijden • at set/fixed timesnet op tijd • just in timeop tijd • in time 〈om iets te doen/voorkomen〉; on time 〈 volgens een bepaald tijdschema, afspraak e.d.〉de bussen lopen precies op tijd • the buses run to/on time/scheduleruim op tijd • with plenty of time to spareop tijd naar bed gaan • not go to bed latezij is over tijd • she's late with her period, her period's late/overduerond die tijd • around then/that timesinds korte tijd • recently, latelyte allen tijde • at all timeste zijner tijd • in due course, when appropriatetegen die tijd • by that time, by thenten tijde van hun huwelijk • at the time of their marriageten tijde van Hendrik VIII • in the days/time/age of Henry VIIIvan tijd tot tijd • from time to timevan die tijd af • from that time (on/onward(s), (ever), since (that time)een tijd van komen en een tijd van gaan • ±nothing lasts foreverwarm voor de tijd van het jaar • warm for the/this time of yearsterven voor zijn tijd • die before one's time/prematurelyje moet de eerste tijd nog rustig aandoen • to begin with/at first you must take it easyin minder dan geen tijd • in (less than) no timeeen tijdje • a whileveel tijd in beslag nemen • take up a lot of timetijd te kort komen • run out/run short of time3 betere tijden gekend hebben • have known better times/seen better dayseen dure tijd • a time/period when the cost of living is highgoede/slechte tijden • good/bad timesde laatste tijd • lately, recentlyhij heeft een moeilijke tijd gehad • he's been through/had a hard timede goede oude tijd • the good old daysdat is allemaal verleden tijd • that's all in the past/water under the bridgezijn (beste) tijd gehad hebben • be past one's best/prime, have seen better daysdie tijd is geweest/‘voorbij’ • those days are gone/past/overer is een tijd geweest dat … • there was a time when …niet met zijn tijd meegaan • be behind the timesde tijden zijn veranderd • times have changedbij tijden • at times/intervals(goed) bij de tijd zijn • be right up to date, be on the ballin tijden van oorlog • in times of warin deze/onze tijd • in these times, nowadaysin deze tijd van het jaar • at this time of (the) yearin vroeger tijd • in earlier times/the pastmet zijn tijd meegaan • keep up with/move with the timesuit de tijd raken • go/get/become out of date; become outdateddie muziek is uit de tijd • that music is out of date/old-fashioneddat was voor mijn tijd • that was before my time/daydat was voor die tijd heel ongebruikelijk • in/for those days it was most unusualvóór die tijd was het een klooster • it used to be/previously it was a monasteryvóór de tijd van de auto • before the era of the car5 de tegenwoordige/verleden tijd • the present/past tense〈 figuurlijk〉 dat is voltooid verleden tijd • that's over and done with, that's ancient history -
7 duur
duur1〈de〉1 [tijdruimte die iets beslaat] duration ⇒ length, 〈 met betrekking tot apparatuur〉 life, 〈 met betrekking tot gevangenisstraf, ambt〉 term2 [tijd dat men het ergens uithoudt] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:het geschil is al van lange duur • the dispute is of long standingvoor onbepaalde duur in staking gaan • strike for an indefinite periodop de lange duur • in the long run, finallyhet leven is kort van duur • life is short————————duur22 [zwaarwegend, bindend] solemn♦voorbeelden:dure gewoontes • expensive/luxurious habitseen duur hotel • an expensive/plush hotelaan de dure kant • on the pricey sideeen dure tijd • a period/time of high pricesdure vaklui • highly-paid craftsmendie auto is duur (in het gebruik) • that car is expensive to runde stookolie wordt weer duurder • heating oil is going up againhoe duur is die fiets? • how much is that bicycle?dat is te duur voor mij/me te duur • I can't afford itergens duur mee uit zijn • get a bad bargaineen dure plicht • a bounden duty3 dure mensen • chic/posh peoplehij gebruikt graag dure woorden • he likes to use big wordsII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 onze duur betaalde/bevochten vrijheid • our dearly bought/hard-won freedomiets duur betalen • pay a high price for something 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 pay dearly for something -
8 goed
goed1〈het; geen meervoud〉1 [wat goed is] good5 [kleding] clothes6 [textiel] material, fabric ⇒ cloth♦voorbeelden:1 goed en kwaad • good and evil, right and wrongdat zal hem goed doen • that'll do him good, it'll be good for himhij meende er goed aan te doen • he meant well by it, he did it for the bestik denk dat je daar goed aan gedaan hebt • I think you did the right thinghij kan geen goed meer doen • he can't do a thing rightdaar zul je de zaak geen goed mee doen • you won't do things any good if you do thater is bij hem geen goed te doen • there's no pleasing him3 gestolen goed • stolen goods/propertyonroerend goed • real estateroerend goed • personal property/effectsschoon goed aantrekken • put on clean clothes6 wit/bont goed • white/coloured wash; whites, colouredshet goed hangt te drogen • the washing is hanging up to dry————————goed23 [geschikt] good5 [deugdzaam] good♦voorbeelden:hij bedoelt/meent het goed • he means wellik begrijp niet goed … • I don't quite/really understand …begrijp me goed • don't get me wrong, make no mistake (about it)als ik 't goed heb • if I'm not mistaken〈 ironisch〉 is het nou goed? • satisfied?als je goed kijkt • if you look closelydat komt wel weer goed • it'll turn out all righthet goed opnemen • take it wellik vind dat niet goed • 〈 keur het niet goed〉 I don't think that's a good idea; 〈 ben het er niet mee eens〉 I don't agree〈 informeel〉 dat zit wel goed • that's all right, don't worry about itnet goed! • serve(s) you/him/them 〈enz.〉right!niet goed geld terug • money-back guaranteehet is ook nooit goed bij hem • nothing's ever good enough for himhet is ook nooit goed • I give up; you're never satisfied, are youprecies goed • just/exactly rightalles goed en wel maar … • that's all very well but …dat doet het altijd goed • that always works (well)goed gedaan, jochie! • well done, kid!wij hebben het goed • we're well off/all rightwe hebben het nog nooit zo goed gehad • we've never had it so goodhou je goed! • look after yourself!, take care (of yourself)!dat kan ze erg goed • she is very good at itje kunt goed zien dat … • it is obvious that …(heel) goed Engels spreken • speak English (very) well, speak (very) good Englishdie jas staat je goed • that coat suits you/looks good on youik wens je alle goeds • all the very best〈 ironisch〉 nee, nou wordt ie goed! • that's rich!goed zo! • good!, that's right!; 〈 als compliment〉 well done!, that's the way!zij is goed in wiskunde • she is good at mathematicsalles goed? • (is) everything all right?dat is een goeie! • that's a good one!dat is te veel van het goede • that is too much of a good thing3 ik weet het goed gemaakt … • I know, this is what we'll dozich goed houden • control oneself; 〈 niet lachen ook〉 keep a straight face; 〈 na persoonlijk verlies〉 bear up (well)de soep is niet goed meer • the soup has gone offhet is mij goed • I don't mind, it's all right by mehet zal wel ergens goed voor zijn • it must be of some use, there must be some reason for itik zal het goed met je maken • we can make a dealdaar is de verzekering goed voor • the insurance will cover itook goed • very well, all rightwie weet waar het goed voor is • you never know what will come out of itwaar is dat goed voor? • what good will that do?goed voor één consumptie • valid for one drink/meal/snackhij is goed voor een paar ton • he is worth a few hundred thousandhij heeft er niet veel goeds geleerd • it hasn't done him much good4 zich te goed doen aan • feast on, tuck intodat komt goed uit • that's (very) convenienthij maakt het goed • he's doing well/all rightdat geld heb ik nog van hem te goed • he still owes me that moneyde rest hou je nog te goed • I'll owe you the restik heb nog vier vakantiedagen te goed • I've still got four holidays owing to me/outstandingdat heb je nog van me te goed • 〈 belofte〉 I (still) owe you one; 〈 dreigement〉 you've got it coming (to you)dat hebben we nog te goed • that's still in store for uszo goed en zo kwaad als het gaat • as best I/you/he candat is goed om te weten • that's a good thing to knoween verandering ten goede • a change for the betterde opbrengst komt ten goede van het Rode Kruis • the proceeds go to the Red Crosshet komt zijn prestaties niet ten goede • it doesn't help his performancehou me ten goede • don't hold it against mehet is maar goed dat … • it's a good thing that …goed dat er politie is • where would we be without the police?goed dat je 't zegt • that reminds megoed dat ik 't weet • thanks for telling medat is maar goed ook! • and a good thing too!6 ik heb er goed geld mee verdiend • I've made a pretty penny/done well out of iteen goed jaar geleden • well over a year agohij was goed nijdig • he was really annoyedhet betaalt goed • it pays wellhij kan nog niet eens goed schrijven • he can't even write properlyhet er goed van nemen • lead the good lifehij zat goed fout • he was totally wrongtoen ik goed en wel in bed lag • when I finally/at last got into bedik was net goed en wel thuis of … • I'd only just come in/got home when …goed bij zijn • be clever¶ op een goed ogenblik merk je dat … • there comes a time when you notice that …dat was maar goed ook • it was just as wellmaar goed • (well) anywaywe hadden het net zo goed niet kunnen doen • we might/could just as well not have done itzo goed als niets • next to nothing, hardly anythingzo goed als nieuw • as good as newdat is zo goed als zeker • that is virtually/almost certainzo goed als onmogelijk • virtually/well-nigh impossiblezo goed als niemand • hardly anybodyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ik ben wel goed maar niet gek • I'm not as stupid as you thinkik voel me heel goed • I feel fine/greatzou u zo goed willen zijn … • would/could you please …, would you be so kind as to …, do/would you mind …hij was te goed voor deze wereld • he was too good for this worldben je wel goed bij je hoofd? • are you crazy? -
9 om
om13 [van mening veranderd] 〈zie voorbeelden 3〉4 [van richting veranderd] turned♦voorbeelden:voor het jaar om is • before the year is outuw tijd is om • your time is upII 〈 bijwoord〉2 [met betrekking tot doel] about♦voorbeelden:toen zij de hoek om kwamen • when they came (a)round the corner〈 figuurlijk〉 dat gaat buiten hem om • 〈 weet hij niets van〉 he's been kept out of this; 〈 heeft hij niets mee te maken〉 he's not involved in that; 〈 raakt hem niet〉 it doesn't concern himiets doen buiten iemand om • go around/bypass someoneom en om • every other onewaar gaat het om? • what's it about?; 〈 onenigheid ook〉 what's the matter?————————om2〈 voorzetsel〉1 [rondom] (a)round, about2 [vlak bij] (a)round3 [omstreeks] around, about4 [juist op het tijdstip van] at5 [telkens na] every6 [(in ruil) voor] for♦voorbeelden:om de tafel zitten • sit (a)round the tablezij had haar kinderen om zich (heen) • she had her children around herom en (na)bij drie jaar • approximately/roughly three yearsom de andere dag • every other day, on alternate daysom de twee uur • every two hoursniet om te eten • not fit to eat, inedibleom kort te gaan • to cut a long story short -
10 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
11 tegen
tegen1〈 het〉1 con(tra), disadvantage♦voorbeelden:de voors en tegens op een rij zetten/tegen elkaar afwegen • weigh the pros and consde argumenten voor en tegen • the arguments for and against————————tegen2〈 bijwoord〉1 [als uitdrukking van een vijandige verhouding of competitie] against2 [als uitdrukking van afkeer] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:1 zijn stem tegen uitbrengen • vote against/noergens iets (op) tegen hebben • mind something, have something against something; 〈 sterker〉 be opposed/object to somethingiemand tegen krijgen/hebben • get/have someone against oneiedereen was tegen • everybody was against itergens tegen zijn • be against/opposed to somethinghij was fel tegen • he was dead set against itik kan daar niets tegen in brengen • I can't say anything against that————————tegen3〈 voorzetsel〉1 [in omgekeerde richting] against2 [gekeerd naar] (up) to, against4 [als aanduiding van een vijandige verhouding of competitie] against6 [met betrekking tot het einde van een beweging] (up) against7 [kort vóór] towards, by ⇒ come8 [in aanraking met] (up) against9 [in ruil voor] against, for, at, on10 [vergeleken met] to, (as) against♦voorbeelden:3 vriendelijk/lomp tegen iemand zijn • be friendly with/rude to someone4 daar heb ik niets op tegen • I don't mind that (at all), I have no objections (whatsoever)de schijn tegen zich hebben • have appearances against onedaar kun je niets op tegen hebben • you cannot object to thathebt u er iets (op) tegen? • do you have any objections?zij heeft iets tegen hem • she has a grudge against himheeft hij iets tegen jou? • has he got anything against you?daar is toch niets op tegen? • nothing wrong with that, is there?hij kan nergens tegen • he can't stand/take much (of anything)hij kan niet tegen vliegen • flying doesn't agree with himzo kan ik er weer even tegen • that'll keep me going for a whilehij kan wel tegen een stootje • he can take a bit of a jolteen wrok tegen iemand koesteren • bear someone a grudgeergens niet tegen kunnen • not be able to stand/take somethinger is niets tegen te doen • it can't be helpedzich tegen brand verzekeren • take out fire insurancezich tegen iets verzetten • oppose/resist something5 dat is tegen de wet • that is illegal/against the lawtegen Pasen • towards Eastertegen elf uur/tegen elven • towards/by eleven (o'clock)een man van tegen de zestig • a man of about sixty/going on for sixtytegen een muur opklimmen • climb a walleen lening tegen 7,5 % rente • a loan at 7.5 % interesthij is daar wekenlang geweest tegen ik maar een paar dagen • he was there for weeks, as opposed to the couple of days I was there -
12 woord
1 word♦voorbeelden:1 in woord en beeld • in pictures and text, with an illustrated description (of)een woord van dank • a word of thanksop mijn woord van eer • on my word of honourmet andere woorden • in other wordsgevleugelde woorden • winged/famous wordsgeen goed woord voor iets over hebben • not have a good word to say about somethingzij heeft maar een half woord nodig • she can take a hint〈 figuurlijk〉 het hoge woord moest eruit • the truth had to be told/come out, he 〈enz.〉 had to come out with ithij moet altijd het laatste woord hebben • he always has to have the last worddaarover is het laatste woord nog niet gesproken • 〈 daar horen we nog meer over〉 we haven't heard the last of that; 〈 dat is nog niet beslist〉 I haven't had my final say in the matterhet verlossende woord spreken • save the situation (by saying something)vieze woorden • dirty words, four-letter wordsiemand aan zijn woord houden • keep/hold someone to his word/promisehet woord doen • do the talkinghet woord geven aan • hand/give the floor over tozijn woord geven • give one's wordiemand de woorden uit de mond halen • take the words right out of someone's mouthzijn woord houden • keep/be as good as one's wordhet woord is aan u/u hebt het woord • the floor is yours/you have the flooriemand de woorden in de mond leggen • put words into someone's mouthhet woord tot iemand richten • address/speak to someoneiemands woorden verdraaien • twist someone's wordshet woord voeren • speak, be/act as spokesperson/spokesmanlaten we er geen woorden meer aan vuilmaken • we'll say no more about itniet veel/geen woorden aan/over iets vuilmaken • not waste words/one's breath on somethingzijn woorden (op een goudschaaltje) wegen • weigh/choose one's words (carefully)iemand aan het woord laten • allow someone to/let someone finish (speaking/talking)niet in woorden uit te drukken • beyond words, defying descriptionin woord en geschrift • in speech and in writing/printmet geen woord over iets reppen • not say/breathe a word about somethingmet/in één woord • in a word, in sum/shortiets onder woorden brengen • put something into wordsik geloof u op uw woord • I take you at your word/your word for itop zijn woorden letten • be careful about what one saysiemand te woord staan • speak to/see someoneniet uit zijn woorden kunnen komen • not be able to express oneself, fumble for wordsiets woord voor woord navertellen • repeat something word for word/verbatimergens geen woorden voor hebben • have no words for somethingdat is geen woord te veel gezegd • that's putting it/things mildlyer geen woord tussen kunnen krijgen • not be able to get a word in (edgeways)met twee woorden spreken • ±be politeze heeft het niet met zoveel woorden gezegd, maar … • she didn't say it in so many words, but …woorden schieten te kort om … • words are not adequate to …; 〈 ook〉 words fail me! -
13 te
te1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:zoveel te meer • the/even more so, so much/all the moredat is hem te min • that's beneath himte veel mensen • too many peopledat is een beetje te • that's a bit muchde vertaling was niet te moeilijk • the translation wasn't too difficulteen veel te mooi huis om te verkopen • a house much too beautiful to selleen te moeilijke taak • too difficult a taskte veel om op te noemen • too much/many to mentionte is nooit goed • you can have too much of a good thing————————te2〈 voorzetsel〉1 [voor infinitief] to2 [met betrekking tot plaats] in 〈stad e.d.〉3 [met betrekking tot tijd] at4 [met betrekking tot doel/bestemming] to, for♦voorbeelden:de was te drogen hangen • hang out the washing to dryzij ligt te slapen • she's sleeping/asleepeen niet te missen kans • a chance not to be missedeen dag om nooit te vergeten • a day never to be forgottente paard zitten • be (seated) on horsebackte Parijs aankomen • arrive in Paris4 te huur, te koop • to let, for sale -
14 denken
♦voorbeelden:1 het doet denken aan • it reminds one of …dit doet sterk aan omkoperij denken • this savours strongly of briberyik zat net te denken • I was just thinkingwaar zit je aan te denken? • what's on your mind?er anders over gaan denken • change one's mind (about it)denk er nog eens over • give it some more thought, think it overik denk er niet aan • I wouldn't dream of itik moet er niet aan denken • I can't bear to think about itdenk er (maar eens) om! • don't forget!ik denk er net zo over • I feel just the same about itik zal eraan denken • I'll bear it in mindnu ik eraan denk • (now I) come to think of itdenk erom dat het niet weer gebeurt • mind that it doesn't occur againeven denken, hoor • let me seehardop denken • think aloudmin denken over • take a dim view ofaan iets/iemand denken • think/be thinking of something/someoneik probeer er niet aan te denken • I try to put it out of my mindlaten we er niet meer aan denken • let's forget about itik moest er steeds maar aan denken • I couldn't get it out of my headzonder te denken aan het gevaar • without realizing the dangerdaar heb ik geen moment aan gedacht • that never (even) crossed my mind; 〈 vergeten〉 I forgot all about itjij kan alleen maar aan geld denken • all you can think of is moneydaar denken wij in de verste verte niet aan • nothing could be further from our thoughtshij dacht nooit aan zichzelf • he never thought of himselfiemand aan het denken zetten • set someone thinkingik dacht bij mezelf • I thought/said to myselfdenken in geld • think in terms of moneydenk om je hoofd • mind your headals je er goed over denkt, dan … • when one comes to think of it, (then) …er verschillend/anders over denken • take a different view (of the matter)zij denkt er nu anders over • she feels differently (now)stof tot denken geven • give (someone) food for thoughtdat had ik niet van hem gedacht • I should never have thought it of himdat geeft te denken • that makes you thinkwat denk je ervan? hoe denk je erover? • well, what do you think?ik denk er ernstig over om … • I'm seriously thinking of …¶ geen denken aan! • it's out of the question!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:zou je (dat) denken? • (do) you (really) think so?wat denk je ervan? • what do you think (about/of it)?het zijne ervan denken • have one's own ideas about itwat dacht je van een ijsje? • what would you say to an ice cream?dat dacht je maar, dat had je maar gedacht • that's what you think! 〈klemtoon op ‘you’〉ik dacht van wel/van niet • I thought it was/wasn'twie denk je wel dat je bent? • (just) who do you think you are?wat denk je (eigenlijk) wel! • who do you think you are?2 wat denk je daarmee te bereiken? • what do you hope to achieve by that?wie had dat kunnen denken • who would have thought it?u moet niet denken (dat) … • you mustn't suppose/think (that) …hij denkt te slagen • he expects to/thinks he'll passdat dacht ik al • I thought sodenk dat maar niet • don't you believe itik heb het altijd wel gedacht • I always thought soik zou denken dat • I'm inclined to think thatdacht ik het niet! • just as I thought!…, denk ik • …, I think/supposede beste arts die men zich maar kan denken • the best (possible) doctorje moet maar denken dat het slechts voor heel kort is • try to remember it is only for a short perioddat laat zich denken • I can imaginedenk eens (aan) • imagine!, just think of it!ik dacht bij mezelf dat … • I thougt/said to myself that …ik had zo gedacht … als jij morgen eens naar B. ging • I was thinking … if you went to B. tomorrow4 wat denk je nu te doen? • what do you intend to do now?III 〈wederkerend werkwoord; zich denken; met een bepaling van gesteldheid〉1 [peinzen] think (oneself), imagine♦voorbeelden:denkt u zich eens in mijn positie • put yourself in my position -
15 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
16 method of overlapping maps
French\ \ méthode de recouvrementGerman\ \ koordinierte DoppelauswahlDutch\ \ methode van overlappende kaarten (voor het trekken van linked samples)Italian\ \ metodo di sovrapposizione dei cartogrammiSpanish\ \ método del cubrimiento de mapasCatalan\ \ mètode de recobrimentsPortuguese\ \ método dos mapas sobrepostosRomanian\ \ -Danish\ \ -Norwegian\ \ -Swedish\ \ -Greek\ \ μέθοδος επικαλύπτοντας χαρτώνFinnish\ \ päällekkäisten karttojen menetelmä; (ks. kytketyt otokset)Hungarian\ \ átfedõ térképek módszereTurkish\ \ örtüşen haritalar yöntemi (metodu); örtüşen fonksiyonlar yöntemi (metodu);Estonian\ \ osaliselt kattuvate kaartide meetodLithuanian\ \ persidengiančiųjų schemų metodasSlovenian\ \ -Polish\ \ metoda pokrywających się wykresówUkrainian\ \ -Serbian\ \ -Icelandic\ \ aðferð skarast kortEuskara\ \ mapak gainjarriak metodoaFarsi\ \ -Persian-Farsi\ \ -Arabic\ \ طريقة الخرائط المتلائمةAfrikaans\ \ metode van oorvleuelende kaarte (om gekoppelde steekproewe met waarskynlikheid proporsioneel tot bv. bevolking en oppervlakte te neem)Chinese\ \ 重 叠 图 法Korean\ \ 중복지도방법 -
17 dik
dik1〈 het〉1 [bezinksel] grounds, dregs2 [dik gedeelte] thick♦voorbeelden:iemand door dik en dun volgen • support someone/stand by someone through thick and thin/fair and foul————————dik24 [opgezet, gezwollen] swollen♦voorbeelden:1 een dik boek • a thick/fat book10 cm dik • 10 cm thickde dikke darm • the large intestineze stonden tien rijen dik • they stood ten (rows) deepeen dikke streep/lijn • a thick/bold stroke/lineeen dikke trui • a thick jumperdik worden • thicken, set, congealdie jurk maakt dik • that dress makes you look fatdik worden • grow fatzij heeft aanleg om dik te worden • she puts on weight easilydik worden • swell (up)¶ dik doen • swank, swagger, boastzich dik maken (over iets) • get worked up (about something)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:een dikke voldoende • a (very) high markdik tevreden (zijn) • (be) well-satisfieddik verdiend • well-earnedhij is dik in de zeventig • he is well into his seventiesdik onder het stof • thick with dustdat komt dik voor elkaar/mekaar • that'll work out finehet er dik bovenop leggen • lay it on thickhet ligt er dik bovenop • it is quite obviousdat zit er dik in • I wouldn't be surpriseddik in iets zitten • have plenty of somethingdikke vrienden zijn • be great/close friendseen dikke mist • thick fog
См. также в других словарях:
Franz Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia
Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia
Junghuhns Werke — Franz Wilhelm Junghuhn (1809–1864) zählt zu den bedeutendsten Naturforschern in Niederländisch Indien. Sein Gesamtwerk in Wort und Bild über die von ihm erforschten Gebiete blieb jahrzehntelang wissenschaftlich von herausragendem Wert.… … Deutsch Wikipedia
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tag — 1. Alen Doach hîsch, äs mäkest hîsch; un Sangtich hîsch, dâd äs hîsch. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 368. 2. All Dag is ken Joarmarkt. (Strelitz.) 3. All Dage is kîn Sonndag (kîn Karkmess, sün kîn Fangeldage). (Oldenburg.) 4. All Doag wat Nîgs … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Zeit — 1. Ach, du lewe Tît, hadd öck doch gefrît, wär öck rusch e Wiew geworde. – Frischbier, 4158. 2. Abgeredet vor der Zeit, bringt nachher keinen Streit. – Masson, 362. 3. All mit der Tit kumt Jan in t Wamms un Grêt in n Rock. – Lohrengel, I, 27;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Francisation de Bruxelles — Emplacement en Belgique de Bruxelles, enclave officiellement bilingue au sein de la Flandre néerlandophone[1] … Wikipédia en Français
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Jan Wolkers — Jan Wolkers, par Harry Cock Jan Hendrik Wolkers, né à Oegstgeest le 26 octobre 1925, mort à Westermient (île de Texel) le 19 octobre 2007) est un écrivain et artiste néerlandais. On le considère un des grands de la littérature néerlandaise … Wikipédia en Français
Kopf — 1. Abgehauener Kopf braucht keine Sturmhaube mehr. 2. Am Kopf des Narren lernt der Junge scheren. Die Araber in Algerien: Am Kopfe der Waise macht der Chirurg Versuche. Die ägyptischen Araber: Er lernt das Schröpfen an den Köpfen der Waisen.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mensch — 1. A verzagte Möntsch isch im Himmel nid sichar. (Bern.) – Zyro, 108. 2. Ach, Mensch, betracht , wie Gott verlacht all deinen Pracht, der in einer Nacht wird zu nichts gemacht. – Gerlach, 9. 3. Ain verkerter mensch richtet hader an vnd ain… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon