-
1 meet one's match
zijns gelijke vinden, verbonden worden met iemand die net zo goed of beter is, met iemand of iets in contact gebracht worden die moeilijk veroverd kan worden -
2 find/meet one's match
find/meet one's match -
3 match
n. gelijke; opgewassen (zijn; wedstrijd, match; huwelijk; partij; paar, stel; lucifer--------v. aanpassen; passen; een waardige tegenstander; vergelijken; gelijk maken; huwelijken; uithuwelijken; (in computers) het vergelijken van informatiematch1[ mætsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 huwelijk5 paar ⇒ koppel, stel (bij elkaar passende zaken)6 lucifer♦voorbeelden:be a match for • opgewassen zijn tegen, niet onderdoen voorbe more than a match for someone • iemand de baas zijn————————match2♦voorbeelden:1 matching clothes/colours • bij elkaar passende kleren/kleurenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 evenaren ⇒ opgewassen zijn tegen, niet onderdoen voor♦voorbeelden:can you match that? • kan je dat net zo goed doen?they are well matched • zij zijn aan elkaar gewaagdmatch to • in overeenstemming brengen met -
4 one
adj. een--------n. een--------pron. iemandone1[ wun] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:these come only in ones • deze worden alleen in verpakkingen van één/per stuk verkocht————————one21 〈als vervanging voor eerder genoemd woord; meestal onvertaald〉 (er) een ⇒ 〈 benaming voor〉 (er) eentje 〈 grap, verhaal, drankje, snuiter enz.〉♦voorbeelden:like one dead • als een dodelet's have (a quick) one • laten we er (gauw) eentje gaan drinkenthe one that I like best • degene die ik het leukst vindI'll go him one better • ik zal hem een slag voor zijn/overtroevennever a one • geen enkelehe was one up on me • hij was me net de baasthe one about the generous Scot • die mop over de vrijgevige Schothe's a one for music • hij is een muziekliefhebberthis one's on me • ik trakteer!this one • deze hier2 〈 Brits-Engels〉 one must never pride oneself on one's achievements, 〈 Amerikaans-Engels〉one must never pride himself on his achievements • men mag nooit prat gaan op zijn prestatiesII 〈telwoord; als voornaamwoord〉1 één♦voorbeelden:1 become one • één worden, samenvallen/smeltenone after another • een voor een, de een na de andereone or two • één of twee, een paarhe and I are at one (with one another) • hij en ik zijn het (roerend) eens (met elkaar)one by one • een voor een, de een na de anderone of the members • een van de ledenone to one • één op/tegen éénone to one match • één op één/puntsgewijze overeenkomstas one • als één man¶ one and all • iedereen, jan en allemanI was one too many for him • ik was hem te sterk/te slim af〈 informeel〉 like one o'clock • als een gek, energiekI, for one, will refuse • ik zal in ieder geval weigeren(all) in one • (allemaal) tegelijkertijd/gecombineerd〈 informeel〉 done it in one! • in één keer!, de eerste keer goed!→ one another one another/————————one31 een zeker(e) ⇒ één of ander(e), ene♦voorbeelden:we'll meet again one day • we zullen elkaar ooit weer ontmoetenone Mr. Smith called for you • een zekere Mr. Smith heeft jou gebeldII 〈telwoord; als determinator〉1 één ⇒ enig; 〈 figuurlijk〉 de/hetzelfde; 〈 als versterker, Amerikaans-Engels; informeel〉 enig, hartstikke♦voorbeelden:from one chore to another • van het ene klusje naar het anderethey are all one colour • ze hebben allemaal dezelfde kleurone day out of six • één op de zes dagen, om de zes dagenthey cried out with one voice • ze riepen als uit één mondmy one and only friend • mijn enige echte vriendthe one and only truth • de alleenzaligmakende waarheidone and the same thing • één en dezelfde zaak, precies hetzelfdeneither one thing nor the other • vlees noch vis, halfslachtig
См. также в других словарях:
meet one's match — {v. phr.} To encounter someone as good as oneself. * /The champion finally met his match and lost the game./ … Dictionary of American idioms
meet one's match — {v. phr.} To encounter someone as good as oneself. * /The champion finally met his match and lost the game./ … Dictionary of American idioms
meet one's match — I encounter one s equal in strength or ability Iris had met her match II see match I … Useful english dictionary
meet\ one's\ match — v. phr. To encounter someone as good as oneself. The champion finally met his match and lost the game … Словарь американских идиом
meet one's match — be paired with someone who is just as good or better, be faced with someone or something that cannot be conquered easily … English contemporary dictionary
match — I n. slender piece of wood that catches fire when struck 1) to light, strike a match 2) to light, put, set a match to 3) a safety match 4) a book; box of matches II n. marriage marriage partner 1) to make a match 2) a good match 3) a match for … Combinatory dictionary
match — match1 /mach/, n. 1. a slender piece of wood, cardboard, or other flammable material tipped with a chemical substance that produces fire when rubbed on a rough or chemically prepared surface. 2. a wick, cord, or the like, prepared to burn at an… … Universalium
match´er — match1 «mach», noun. 1. a short, slender piece of wood or pasteboard tipped with a mixture that takes fire when rubbed on a rough or specially prepared surface: »The heads of matches have, at the very tip, a chemical called phosphorus sulfide. 2 … Useful english dictionary
match — 1. n. & v. n. 1 a contest or game of skill etc. in which persons or teams compete against each other. 2 a a person able to contend with another as an equal (meet one s match; be more than a match for). b a person equal to another in some quality… … Useful english dictionary
match — I [[t]mætʃ[/t]] n. 1) cv a slender piece of wood or other flammable material tipped with a chemical substance that produces fire when rubbed on a rough or chemically prepared surface 2) cv a wick, cord, or the like, prepared to burn at an even… … From formal English to slang
match — I. /mætʃ / (say mach) noun 1. a short, slender piece of wood or other material tipped with a chemical substance which produces fire when rubbed on a rough or chemically prepared surface. 2. a wick, cord, or the like, prepared to burn at an even… …