-
1 storm
1 [hevige wind] 〈 meteorologie, windkracht 7-10〉 gale; 〈 meteorologie, windkracht 11; stormachtig weer〉 storm2 [heftige emotie] storm♦voorbeelden:1 een vliegende storm • a violent storm/galede storm barstte/brak los • the storm broke/burstde storm ging liggen • the storm calmed down/died downwachten tot de storm voorbij is • wait out the storm2 een storm ontketenen/verwekken/doen losbarsten • raise/stir up/create a stormeen storm van verontwaardiging/kritiek/protesten • a storm of indignation/criticism/protest -
2 storm
n. storm, gale, tempest, hurricane, assault -
3 storm
• gale• storm -
4 storm en regen geselden de strandtenten
storm en regen geselden de strandtentenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > storm en regen geselden de strandtenten
-
5 storm uit uiteenlopende richtingen
storm uit uiteenlopende richtingenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > storm uit uiteenlopende richtingen
-
6 een zware bui/storm
een zware bui/storma heavy shower/storm; 〈 storm ook〉 a rough galeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een zware bui/storm
-
7 bij die storm sloegen grote stukken land weg
bij die storm sloegen grote stukken land wegVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij die storm sloegen grote stukken land weg
-
8 centrum van een storm
centrum van een stormVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > centrum van een storm
-
9 de barometer staat op mooi weer/storm
de barometer staat op mooi weer/stormthe barometer is set fair/is pointing to storm; 〈 figuurlijk〉 things are looking good/badVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de barometer staat op mooi weer/storm
-
10 de oude toren bleef overeind in de storm
de oude toren bleef overeind in de stormVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de oude toren bleef overeind in de storm
-
11 de stilte voor de storm
de stilte voor de stormVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de stilte voor de storm
-
12 de storm barstte/brak los
de storm barstte/brak losthe storm broke/burstVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de storm barstte/brak los
-
13 de storm ging liggen
de storm ging liggenthe storm calmed down/died downVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de storm ging liggen
-
14 de storm heeft een stuk van het dak afgeslagen
de storm heeft een stuk van het dak afgeslagenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de storm heeft een stuk van het dak afgeslagen
-
15 de storm is geluwd
de storm is geluwdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de storm is geluwd
-
16 de storm was uitgewoed
de storm was uitgewoedthe storm had subsided/had blown itself outVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de storm was uitgewoed
-
17 de storm zweepte de golven op
de storm zweepte de golven opVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de storm zweepte de golven op
-
18 die hevige storm heeft een ravage aangericht
die hevige storm heeft een ravage aangerichtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > die hevige storm heeft een ravage aangericht
-
19 door de oorlog/pest/storm geteisterd
door de oorlog/pest/storm geteisterdwar-stricken/plague-infested/storm-sweptVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > door de oorlog/pest/storm geteisterd
-
20 een storm in een glas water
een storm in een glas waterVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een storm in een glas water
См. также в других словарях:
Storm — Storm, n. [AS. storm; akin to D. storm, G. sturm, Icel. stormr; and perhaps to Gr. ? assault, onset, Skr. s? to flow, to hasten, or perhaps to L. sternere to strew, prostrate (cf. {Stratum}). [root]166.] 1. A violent disturbance of the atmosphere … The Collaborative International Dictionary of English
Storm — ist der Familienname folgender Personen: Andreas Storm (* 1964), deutscher Politiker (CDU) Edvard Storm (1749–1794), norwegischer Lyriker Emy Storm (* 1925), schwedische Schauspielerin Frederik Storm (* 1989), dänischer Eishockeyspieler Friedrich … Deutsch Wikipedia
Storm 2 — is a world championship winning robot that competed in Robot Wars. It is a small invertible box on wheels with a wedge on the front. The robot originally had no weapons but the team added a built in lifting arm for series 7. However, it was not… … Wikipedia
storm — (n.) O.E. storm, from P.Gmc. *sturmaz (Cf. O.N. stormr, O.S., M.L.G., M.Du., Du. storm, O.H.G., Ger. sturm). O.Fr. estour onset, tumult, It. stormo are Gmc. loan words. Fig. (non meteorological) sense was in late O.E. The verb in the sense of to… … Etymology dictionary
storm — ► NOUN 1) a violent disturbance of the atmosphere with strong winds and usually rain, thunder, lightning, or snow. 2) an uproar or controversy: the book caused a storm in America. 3) a violent or noisy outburst of a specified feeling or reaction … English terms dictionary
storm — [stôrm] n. [ME < OE, akin to Ger sturm < IE base * (s)twer , to whirl, move or turn quickly > STIR1, L turbare, to agitate] 1. an atmospheric disturbance characterized by a strong wind, usually accompanied by rain, snow, sleet, or hail,… … English World dictionary
storm´i|ly — storm|y «STR mee», adjective, storm|i|er, storm|i|est. 1. having a storm or storms; likely to have storms; troubled by storms: »a stormy sea, a stormy night, stormy weather. SYNONYM(S) … Useful english dictionary
storm|y — «STR mee», adjective, storm|i|er, storm|i|est. 1. having a storm or storms; likely to have storms; troubled by storms: »a stormy sea, a stormy night, stormy weather. SYNONYM(S) … Useful english dictionary
STORM (T.) — STORM THEODOR (1817 1888) Né à Husum, petite ville du Schleswig (alors possession danoise), Theodor Storm y exerce la profession d’avocat jusqu’en 1853, année où, le gouvernement de Copenhague réprimant l’agitation pro allemande dans les duchés,… … Encyclopédie Universelle
storm — [n1] strong weather blast, blizzard, blow, cloudburst, cyclone, disturbance, downpour, gale, gust, hurricane, monsoon, precip*, precipitation, raining cats and dogs*, snowstorm, squall, tempest, tornado, twister, whirlwind, windstorm; concept 526 … New thesaurus
Storm — Storm, v. t. [imp. & p. p. {Stormed}; p. pr. & vb. n. {Storming}.] (Mil.) To assault; to attack, and attempt to take, by scaling walls, forcing gates, breaches, or the like; as, to storm a fortified town. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English