-
81 caudated
adj. staart bezittend, caudaal -
82 close on a person's tail
iemand op zijn staart zitten, iem. op de hiel zitten -
83 dogtail
n. staart van een hond, hondenstaart -
84 ecaudate
adj. zonder staart (in zoölogie) -
85 empennage
n. staart van vliegtuig (of ieder ander vliegmachien) -
86 fantail
n. waaiervormige staart van pauw; vis (soort); vogel (soort) -
87 galago
n. familie van snelle, mooie en kleine, nachtactieve halfaapjes met lange staart, met een beetje wol en grote ogen en oren die voorkomen op het Afrikaanse continent -
88 gazer
n. iemand die staart, aangaapt -
89 hyrax
n. klipdas, klein plantenetend dier met korte staart dat tussen rotsen in de woestijn leeft en voorkomt in Afrika en Arabië -
90 langur
n. slanke aap uit Azië met lange staart en luide roep -
91 lash the tail
met de staart kwispelen -
92 left with his tail between his legs
verliet met zijn staart tussen zijn benenEnglish-Dutch dictionary > left with his tail between his legs
-
93 life is not a game
het leven is geen spelletje (je moet het lot niet aantrekken,geen gevaarlijke dingen doen,de duivel niet aan zijn staart trekken) -
94 lightning bug
glimworm, vuurkever, vuurvliegje, nachtkever wiens staart een florescent licht uitstraalt -
95 onagadori
n. haan met lange staart die de ceremoniële kleding van paleiswachten van Shogun versiert, met bijnaam van "eerbiedwaardige haan" -
96 onagazaru
n. aap met lange staart -
97 satinette
n. speciale soort duiven met een wit lichaam en driekleurige schouders en blauwzwartachtige staart met een lange witte vlek op elke veer -
98 starer
n. iemand die staart -
99 tail fin
n. staartvin, vin aan staart van vis; decoratief uitsteeksel op vin gelijkend op de achterzijde van spatbord; stabilisator als gedeelte van een rechtopstaande staartstructuur van een vliegtuig -
100 was on his back
zat hem op de staart, zat op hem (gaf hem geen rust)
См. также в других словарях:
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kuh — 1. A Kü moalkat trog a Hols. (Nordfries.) – Johansen, 72. Die Kuh milcht durch den Hals. 2. A Kuh söüft â méa, ässe vertroa kô. (Henneberg.) Auch eine Kuh säuft wol mehr als sie vertragen kann. Mit Anwendung auf Säufer. 3. A Küh wal t egh wed,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schwanz — 1. Am (im) Schwanz ist das Gift. Frz.: A la queue est le venin. (Kritzinger, 575a; Bohn I, 3.) – En la queuë et en la fin gît de coûtume le venin. (Kritzinger, 575a.) Holl.: In het startje zit het venijn. ( Harrebomée, II, 296b.) 2. Am Schwanze… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kopf — 1. Abgehauener Kopf braucht keine Sturmhaube mehr. 2. Am Kopf des Narren lernt der Junge scheren. Die Araber in Algerien: Am Kopfe der Waise macht der Chirurg Versuche. Die ägyptischen Araber: Er lernt das Schröpfen an den Köpfen der Waisen.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Anna Maria Geertruida Schmidt — Grab van Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten… … Deutsch Wikipedia
Annie M.G. Schmidt — Grab van Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten… … Deutsch Wikipedia
Annie M. G. Schmidt — Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten Kinderbuch… … Deutsch Wikipedia
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Fisch — 1. Abgestandene Fisch will Gott nicht haben auf seinen Tisch. – Parömiakon, 2653. 2. Alle fische im Meere stehen Gott zu gebot. – Petri, II, 5. 3. Alle Fische schnellen den Schwanz, selbst das Alte Weib1. – Wullschlägel. 1) Name eines Fisches. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Katze — 1. A Kât luckat efter a Könnang. (Nordfries.) – Johansen, 57. Eine Katze lugt, sieht nach einem Könige. 2. Ain katz vnd ain muz, zwen han in aim huz, ain alt man vnd ain iung wib belibent selten an kib. – Reinmar d.A., 1200. 3. Alle (alte) Katten … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
März — 1. Aem März wirt der Schni madig. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 9. 2. Aes der Mierz hîs ug drêch, se môcht hie de Gebouer rech. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 10. 3. Auf einen freundlichen März folgt ein freundlicher April. (Westf.) – Boebel … Deutsches Sprichwörter-Lexikon