-
61 aftaaien
-
62 bescheuren
〈wederkerend werkwoord; zich bescheuren〉 〈 informeel〉♦voorbeelden: -
63 dat hout laat zich gemakkelijk splijten
dat hout laat zich gemakkelijk splijtenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat hout laat zich gemakkelijk splijten
-
64 de scheuring in de partij
de scheuring in de partijVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de scheuring in de partij
-
65 die groep is uit elkaar gevallen
die groep is uit elkaar gevallenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > die groep is uit elkaar gevallen
-
66 dit hout klooft slecht
dit hout klooft slechtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dit hout klooft slecht
-
67 doodlachen
〈wederkerend werkwoord; zich doodlachen〉♦voorbeelden: -
68 doorhakken
1 chop in half/in two ⇒ split -
69 een breuk veroorzaken tussen mensen
een breuk veroorzaken tussen mensencause a rift/split between peopleVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een breuk veroorzaken tussen mensen
-
70 een gespleten persoonlijkheid
een gespleten persoonlijkheidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gespleten persoonlijkheid
-
71 een ondeelbaar ogenblik
een ondeelbaar ogenblikVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een ondeelbaar ogenblik
-
72 een scheikundige stof splitsen
een scheikundige stof splitsenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een scheikundige stof splitsen
-
73 een scheuring veroorzaken in de vredesbeweging
een scheuring veroorzaken in de vredesbewegingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een scheuring veroorzaken in de vredesbeweging
-
74 fifty-fifty doen
fifty-fifty doenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > fifty-fifty doen
-
75 fifty-fifty
♦voorbeelden:fifty-fifty doen • split (something) fifty-fifty (with someone) -
76 flits
♦voorbeelden: -
77 fragmenteren
-
78 haarkloven
-
79 hij is schizofreen
hij is schizofreenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij is schizofreen
-
80 iets in tweeën/in drieën splijten
iets in tweeën/in drieën splijtensplit something into two/threeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets in tweeën/in drieën splijten
См. также в других словарях:
Split — Split … Deutsch Wikipedia
split — 1 vb split, split·ting: to divide into parts or portions: as a: to divide into factions, parties, or groups b: to mark (a ballot) or cast or register (a vote) so as to vote for candidates of different parties c: to divide (stock) by issuing a… … Law dictionary
SPLIT — (also Spliet; It. Spalato; in Jewish sources אישפלטרא), Adriatic port in Croatia. A Jewish community with a cemetery existed in nearby Salona (now Solin) in the third century C.E. When Salona was destroyed by the Avars in 641, the Jews seem to… … Encyclopedia of Judaism
split — (v.) 1580s, from M.Du. splitten, from P.Gmc. *spl(e)it (Cf. Dan., Fris. splitte, O.Fris. splita, Ger. spleißen to split ), from PIE * (s)plei to split, splice (see FLINT (Cf. flint)). Meaning leave, depart first recorded 1954, U.S. slang. Of… … Etymology dictionary
Split — (spl[i^]t), v. t. [imp. & p. p. {Split} ({Splitted}, R.); p. pr. & vb. n. {Splitting}.] [Probably of Scand. or Low German origin; cf. Dan. splitte, LG. splitten, OD. splitten, spletten, D. splijten, G. spleissen, MHG. spl[=i]zen. Cf. {Splice},… … The Collaborative International Dictionary of English
Split — (spl[i^]t), v. t. [imp. & p. p. {Split} ({Splitted}, R.); p. pr. & vb. n. {Splitting}.] [Probably of Scand. or Low German origin; cf. Dan. splitte, LG. splitten, OD. splitten, spletten, D. splijten, G. spleissen, MHG. spl[=i]zen. Cf. {Splice},… … The Collaborative International Dictionary of English
Split — Split, n. 1. A crack, rent, or longitudinal fissure. [1913 Webster] 2. A breach or separation, as in a political party; a division. [Colloq.] [1913 Webster] 3. A piece that is split off, or made thin, by splitting; a splinter; a fragment. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
Split — Split, a. 1. Divided; cleft. [1913 Webster] 2. (Bot.) Divided deeply; cleft. [1913 Webster] 3. (Exchanges) (a) Divided so as to be done or executed part at one time or price and part at another time or price; said of an order, sale, etc. (b) Of… … The Collaborative International Dictionary of English
Split — /split/, n. a seaport in S Croatia, on the Adriatic: Roman ruins. 180,571. Italian, Spalato. * * * ancient Spalatum Seaport (pop., 2001: 188,694), Dalmatia, Croatia. The Romans established the colony of Salonae nearby in 78 BC, and the emperor… … Universalium
split — ► VERB (splitting; past and past part. split) 1) break forcibly into parts. 2) divide into parts or groups. 3) (often split up) end a marriage or other relationship. 4) (be splitting) informal (of one s head) suffering great pain from a he … English terms dictionary
split — [split] vt. split, splitting [MDu splitten, akin to MHG splīzen < IE base * (s)plei , to split, crack > FLINT] 1. to separate, cut, or divide into two or more parts; cause to separate along the grain or length; break into layers 2. to break … English World dictionary