-
1 inertie
-
2 lâcheté
lâcheté [laasĵtee]〈v.〉1 lafheid3 zwakheid ⇒ slapheid, gebrek aan wilskrachtf1) lafheid2) laffe daad3) slapheid, zwakheid -
3 mollesse
-
4 atonie
-
5 douilletterie
-
6 flaccidité
-
7 lymphatisme
-
8 mollasserie
-
9 velléité
velléité [vellee.ietee]〈v.〉1 slapheid ⇒ willoosheid, besluiteloosheid♦voorbeelden:1 il a eu des velléités de résister, de résistance • hij deed enkele zwakke pogingen om zich te verzetten -
10 veulerie
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский