-
1 serve
n. opdienen (met tennis)--------v. bedienen; dienen; opscheppen; serveren; uitzitten (straf etc.); bevruchtenserve1[ sə:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————serve2♦voorbeelden:→ serve on serve on/3 dienen ⇒ dienst doen, helpen, baten♦voorbeelden:serve as a clerk • werken als kantoorbediendehe served in North Africa • hij heeft in Noord-Afrika gediendserve at table • bedienen, opdienen£50 serves him for a week • aan vijftig pond heeft hij een week genoegit will serve • daarmee lukt het welas occasion serves • al naar gelang de gelegenheid zich voordoetare you being served? • wordt u al geholpen?the sky serve him for a roof • de hemel diende hem als dak1 dienen ⇒ voorzien in/van, volstaan, vervullen3 ondergaan ⇒ vervullen, (uit)zitten♦voorbeelden:serve the purpose of • dienst doen alsbuses serve the suburbs • de voorsteden zijn per bus bereikbaarthis recipe will serve four people • dit recept is genoeg voor vier personenthe house is served with water • het huis is aangesloten op de waterleiding2 that serves him right! • dat is zijn verdiende loon!, net goed!he served me shamefully • hij heeft me schandelijk behandeld -
2 van
(a vehicle for carrying goods on roads or railways: He drives a van; ( also adjective) a van-driver; a vanload of waste paper.) vare-/flyttebil; godsvognflyttevogn--------godsvognIsubst. \/væn\/ eller motorvan1) (stor, lukket) varebil2) flyttebil3) (mindre) buss4) ( jernbane) godsvogn5) husvognIIsubst. \/væn\/ ( tennis)( hverdagslig forkortelse for advantage) fordelvan in ( for serveren) fordel innevan out ( for mottakeren) fordel uteIIIsubst. \/væn\/forkortelse for vanguardin the van of se ➢ vanguard -
3 dish up
van voedsel voorzien; opscheppen, opdienen (voedsel)dish up〈 informeel〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 lodge
n. hut; tijdelijke schuilplaats; hotel in een vakantiegebied; bureau--------v. wonen, inwonen; logeren; overnachten; slapen; voeden; prikken, geprikt worden; serveren; voorstellen; deponeren; volmachtenlodge1[ lodzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————lodge21 verblijven ⇒ (tijdelijk) wonen, logeren2 vast komen te zitten ⇒ blijven steken/zitten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 onderdak geven ⇒ logeren, (tijdelijk) huisvesten2 bevatten3 plaatsen ⇒ (vast)zetten, leggen♦voorbeelden: -
5 off
adj. gesloten; afgezegd; aan de kant (weg); vrij (vrije dag); aan de rechterkant van de weg--------adv. verder; weg; af--------interj. verder!--------n. dicht--------prep. van; opoff1[ of] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 minder (goed) ⇒ slecht(er), teleurstellend♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:4 off chance • kleine/geringe kans4 van de baan ⇒ afgelast, uitgesteld5 weg ⇒ vertrokken, gestart6 uit(geschakeld) ⇒ buiten werking, niet aan♦voorbeelden:this sausage is off • dit worstje is bedorven3 a bit off • niet in de haak, niet zoals het hoort5 be/get off to a good/bad start • goed/slecht beginnen(be) off with you • maak dat je wegkomt6 the water is off • het water is afgesloten/niet aangesloten————————off2〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈 verwijdering of afstand in ruimte of tijd〉 verwijderd ⇒ weg, (er)af, ver, hiervandaan; 〈 dramaturgie〉 achter de coulissen2 〈 einde, voltooiing of onderbreking〉af ⇒ uit, helemaal, ten einde♦voorbeelden:chase the dog off • de hond wegjagenrun a few pounds off • er een paar pondjes afrennensend off a letter • een brief versturenfar off in the mountains • ver weg in de bergenoff with his head • maak hem een kopje kleineroff with it • weg ermeeoff with you • maak dat je wegkomtkill off • uitroeienturn off the radio • zet de radio af3 5% off • met 5% korting¶ off and on • af en toe, nu en danbe well/badly off • rijk/arm zijn————————off3〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting met betrekking tot een beweging; ook figuurlijk〉 van ⇒ van af, vandaan, verwijderd van2 〈 bron〉op ⇒ van, met, uit4 〈ligging met betrekking tot een plaats; ook figuurlijk〉van … af ⇒ naast, opzij van, uit♦voorbeelden:she fell off the chair • zij viel van de stoeltake your hands off me • hou je handen thuisit bounced off the wall • het ketste van de muur terugI bought it off a gypsy • ik heb het van een zigeuner gekochtI got this information off John • ik heb deze informatie van John gekregenlive off the land • van het land leven3 off duty • vrij (van dienst), buiten dienstI've gone off fish • ik lust geen vis meera house off the road • een huis opzij van de wegan alley off the square • een steegje dat op het plein uitkomta year or two off sixty • een jaar of wat onder de zestig -
6 offer
n. aanbod; prijsopgave; voorstel; bereid zijn (tot)--------v. voorstellen; prijs opgeven; serveren, aanbieden; uitdrukken; bereid zijn; opofferenoffer1[ offə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 aanbod ⇒ aanbieding, offerte, bod, voorstel♦voorbeelden:be on offer • in de aanbieding zijn, te koop zijn————————offer2I 〈onovergankelijk en overgankelijk werkwoord; wederkerend werkwoord〉1 voorkomen ⇒ gebeuren, optreden♦voorbeelden:as occasion offers • wanneer de gelegenheid zich voordoetII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:offer one's opinions • zijn mening ten beste gevenoffer a prize • een prijs uitlovenhe offered £100 for my old car • hij bood honderd pond voor mijn oude autohe offered to drive me home • hij bood aan me naar huis te brengen -
7 server
-
8 the banana cream pie is off
-
9 bringeth
v. brengen; aanbieden, serveren -
10 caudle
n. warme wijn met melk, suiker, eierdooiers en kaneel (vaak gegeven aan zieke mensen of aan vrouwen na de bevalling)--------v. iemand kandeel serveren -
11 stand drinks
drank serveren; betalen voor drankjes -
12 tea trolley
theewagentje (kastje op wieletjes voor het serveren van drank, koekjes, e.d.) -
13 watch glass
kleine ondiepe schaal voor serveren van kleine hoeveelheid vloeistof; klein schaaltje in laboratoria gebruikt om vloeistoffen te verdampen (Wetenschap); beschermend doorzichtig deksel (glas of plastic) voor beschermen van klok of horloge -
14 watchglass
n. kleine ondiepe schaal voor serveren van kleine hoeveelheid vloeistof; klein schaaltje in laboratoria gebruikt om vloeistoffen te verdampen (Wetenschap); beschermend doorzichtig deksel (glas of plastic) voor beschermen van klok of horloge
См. также в других словарях:
World wide web — (eller WWW) er et hypertext system der fungerer over internettet. I daglig tale bruges termen internettet ofte om World Wide Web. For at se information på WWW, bruger man et stykke software kaldet en browser til at hente web sider, fra en web… … Danske encyklopædi
ASP — Active Server Pages. ASP er en dokumenttype, som Microsoft lancerede i forbindelse med udgivelsen af Internet Information Server 3.0 i foråret 1997. ASP er et hybrid format, hvor HTML kode og programmeringskode (script kode) forenes i samme… … Danske encyklopædi
Cookie — En cookie er en lille tekstfil, som en webserver sender til din pc, når du besøger websiden. På din pc indsamler den information om f.eks., hvilke sider du har besøgt. Disse oplysninger henter serveren igen næste gang, du kalder op. Dermed kan… … Danske encyklopædi
CSS — Cascading Style Sheets. CSS er en teknik, der gør det lettere at styre, hvordan skrifttyper og layoutet generelt tager sig ud på websiderne. CSS placeres som en fil på web serveren og kan indeholde oplysninger om, hvilke skrifttyper, der skal… … Danske encyklopædi
Webhotel — En organisation eller Internetleverandør med en webserver, hvor man mod betaling kan leje en plads på serveren. Populært sagt kan man leje et værelse på web hotellet … Danske encyklopædi
servieren — Vsw auftragen, bedienen std. (16. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus frz. servir dienen, bedienen , dieses aus l. servīre dienen, dienstbar sein, Sklave sein , zu l. servus Diener . Das Abstraktum dazu ist Service, das in französischer und… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
oppetid — op|pe|tid sb., en, er, erne (IT tidsrum hvor der er forbindelse til en server e.l.), i sms. oppetids , fx oppetidsmåling; serveren har en oppetid på næsten 100 % … Dansk ordbog