-
101 iets beneden de waarde verkopen
iets beneden de waarde verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets beneden de waarde verkopen
-
102 iets beneden/onder de inkoopprijs verkopen
iets beneden/onder de inkoopprijs verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets beneden/onder de inkoopprijs verkopen
-
103 iets bij de roes kopen/verkopen
iets bij de roes kopen/verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets bij de roes kopen/verkopen
-
104 iets bij opbod verkopen
iets bij opbod verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets bij opbod verkopen
-
105 iets bij opslag verkopen
iets bij opslag verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets bij opslag verkopen
-
106 iets in commissie kopen/verkopen
iets in commissie kopen/verkopenbuy/sell something on commissionVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets in commissie kopen/verkopen
-
107 iets in massa verkopen
iets in massa verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets in massa verkopen
-
108 iets ondershands verkopen
iets ondershands verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets ondershands verkopen
-
109 iets op handslag verkopen
iets op handslag verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets op handslag verkopen
-
110 iets peperduur verkopen
iets peperduur verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets peperduur verkopen
-
111 iets per kilo/paar verkopen
iets per kilo/paar verkopensell something by the kilo/in pairsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets per kilo/paar verkopen
-
112 iets publiek verkopen
iets publiek verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets publiek verkopen
-
113 iets tegen kostprijs verkopen
iets tegen kostprijs verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets tegen kostprijs verkopen
-
114 iets van de hand doen
iets van de hand doensell/part with/dispose of somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets van de hand doen
-
115 iets voetstoots verkopen
iets voetstoots verkopen±take the first offer, sell something at the buyer's riskVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets voetstoots verkopen
-
116 iets voor een appel en een ei verkopen
iets voor een appel en een ei verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets voor een appel en een ei verkopen
-
117 in blanco verkopen/kopen
in blanco verkopen/kopensell/buy shortVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in blanco verkopen/kopen
-
118 in de wind gaan
in de wind gaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in de wind gaan
-
119 in disconto geven
in disconto gevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in disconto geven
-
120 in entrepot verkopen
in entrepot verkopensell in bond/on bonded termsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in entrepot verkopen
См. также в других словарях:
sellənmə — «Sellənmək»dən f. is … Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti
şellənmə — «Şellənmək»dən f. is … Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti
sell — W1S1 [sel] v past tense and past participle sold [səuld US sould] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(give something for money)¦ 2¦(make something available)¦ 3¦(make somebody want something)¦ 4¦(be bought)¦ 5 sell like hot cakes 6¦(idea/plan)¦ 7 sell yourself 8 sell… … Dictionary of contemporary English
Sell — ist der Familienname folgender Personen: Brian Sell (* 1978), US amerikanischer Leichtathlet Christian Sell (1831–1883), deutscher Maler Colin Sell (* 1948), britischer Pianist Eric Sell (* 1983), namibischer Musiker Friedrich L. Sell (* 1954),… … Deutsch Wikipedia
sell — [sel] vt. sold, selling [ME sellen < OE sellan, to give, offer, akin to Goth saljan, to offer (sacrifice): caus. formation in sense “to cause to take” < IE base * sel , to take, grasp > SALE, Gr helein, to take] 1. to give up, deliver,… … English World dictionary
sell on — To sell (what one has bought) to someone else • • • Main Entry: ↑sell * * * ˌsell ˈon [transitive] [present tense I/you/we/they sell on he/she/it sells o … Useful english dictionary
sell — ► VERB (past and past part. sold) 1) hand over in exchange for money. 2) deal in (goods or property). 3) (of goods) attain sales. 4) (sell out) sell all of one s stock of something. 5) (sell up) sell all of one s proper … English terms dictionary
sell — vb sold, sell·ing vt 1: to transfer ownership of by sale compare barter, convey, give 2: to offer for sale … Law dictionary
sell — O.E. sellan to give, from P.Gmc. *saljanan (Cf. O.N. selja to hand over, deliver, sell; O.Fris. sella, O.H.G. sellen to give, hand over, sell; Goth. saljan to offer a sacrifice ), perhaps a causative form of the root of O.E. sala sale. One of the … Etymology dictionary
Sell — (s[e^]l), v. t. [imp. & p. p. {Sold} (s[=o]ld); p. pr. & vb. n. {Selling}.] [OE. sellen, sillen, AS. sellan, syllan, to give, to deliver; akin to OS. sellian, OFries. sella, OHG. sellen, Icel. selja to hand over, to sell, Sw. s[ a]lja to sell,… … The Collaborative International Dictionary of English
Sell — (s[e^]l), v. i. 1. To practice selling commodities. [1913 Webster] I will buy with you, sell with you; . . . but I will not eat with you. Shak. [1913 Webster] 2. To be sold; as, corn sells at a good price. [1913 Webster] {To sell out}, to sell… … The Collaborative International Dictionary of English