-
21 aged
adj. bejaard; oudaged1[ eedzjd] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 oud♦voorbeelden:————————aged2[ eedzjid] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden: -
22 aid
n. hulp; steun; bijstand--------v. helpen; bijstaanaid1[ eed] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hulp ⇒ bijstand, assistentie2 hulpmiddel ⇒ apparaat, toestel♦voorbeelden:1 come/go to someone's aid • iemand te hulp komen/snellenin aid of • ten dienste van〈 informeel〉 what's that in aid of? • waar is dat goed voor/dient dat toe?first aid • eerste hulp (bij ongelukken), EHBO————————aid2〈 werkwoord〉1 helpen ⇒ steunen, bijstaan, bevorderen♦voorbeelden: -
23 ancient
-
24 assemblage
n. compositie; collectie[ əsemblidzj] -
25 at half-mast
at half-mast -
26 bantering
-
27 beauty sleep
-
28 behold
v. zien, kijken♦voorbeelden: -
29 betimes
-
30 better
adv. beter; op een betere manier--------n. beter, iets wat de voorkeur heeft--------v. verbeterenbetter1[ bettə]♦voorbeelden:1 listen to the advice of your elders and betters • luister naar de raad van mensen die ouder en wijzer zijn dan jijJohn's my better at tennis • John tennist beter dan ik1 wat beter/gunstiger/wenselijker enz. is ⇒ verbetering♦voorbeelden:his emotions got the better of him • hij werd door zijn emoties overmandget the better of something • voordeel halen uit ietsthink (all) the better of someone for • een hogere dunk van iemand krijgen vanwege————————better2〈in betekenis I vergrotende trap van good; in betekenis II vergrotende trap van well〉1 beter♦voorbeelden:do something against one's better judgement • iets tegen beter weten in doenbetter luck next time! • volgende keer beter!he is little better than a thief • hij is nauwelijks beter/meer dan een diefon the better side of forty • nog geen veertigI'm none the better for it • ik ben er niet beter van gewordenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 hersteld ⇒ genezen, beter————————better3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————better4〈bijwoord; vergrotende trap van well〉1 beter2 meer♦voorbeelden:teachers are better off than we • leraren hebben het beter dan wijbetter than six • meer dan zes -
31 bibulous
adj. wijndrinker[ bibjoeləs] -
32 billet-doux
Liefdesbrief -
33 birthday suit
adamskostuum, adamskleding (naakt)birthday suit〈 informeel, schertsend〉♦voorbeelden:1 in one's birthday suit • in zijn/haar blootje -
34 bubbly
adj. borrelend; opborrelen; prikkelend--------n. champagnebubbly1————————bubbly2〈bijvoeglijk naamwoord; bubblier〉2 jolig -
35 bugrake
-
36 bun
(geneeskunde) afvalproduct gevormd tijdens het metabolische proces en in bloed uitgescheiden (kan gebruikt worden ter indicatie van nierfunctie)BUN (blood urea nitrogen)[ bun]1 (krenten)bolletje ⇒ (krenten/koffie)broodje♦voorbeelden:1 〈voornamelijk mannen(taal); schertsend〉 have a bun in the oven 〈 van vrouwen〉 • een kleintje op stapel hebben staan→ hot hot/ -
37 butcher
n. slager; beul--------v. slagen; slachten, ombrengenbutcher1[ boetsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————butcher2〈 werkwoord〉1 slachten -
38 cackle
n. gekakel; luid gelach; geklets--------v. kakelen, leuteren; luid lachen; kletsencackle1[ kækl]♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————cackle2〈 werkwoord〉 -
39 caff
-
40 castle
n. kasteel; toren--------v. burcht, slot, kasteel; rokeren (schaken)castle1[ ka:sl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ build castles in the air/Spain • luchtkastelen bouwen, dagdromen————————castle2〈 werkwoord〉 〈 schaakspel〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский
schertsend
Страницы