-
1 shinbone
-
2 tibia
n. onderbeen (bot in onderbeen)[ tibbiə] 〈meervoud: ook tibiae [tibbi▪ie:]〉 -
3 cnemial
adj. tibia (scheenbeen) (anatomie) -
4 shinguard
n. harde beschermende bedekking door hockeyspelers of vangers in honkbal gedragen om het onderbeen (scheenbeen of knieën) te beschermen, scheenbeschermer -
5 shinpad
n. harde beschermende bedekking door hockeyspelers of vangers in honkbal gedragen om het onderbeen (scheenbeen of knieën) te beschermen, scheenbeschermer -
6 tibial
adj. tibiaal (v. h. scheenbeen)
См. также в других словарях:
Schienbein — Sn std. (12. Jh.), mhd. schin(e)bein Stammwort. Wie nndl. scheenbeen, ae. scinbān. ne. shinbone verdeutlichende Komposition zu mhd. schine, ahd. scina, nndl. scheen, ae. scinu f. Schienbein . S. Schiene und Bein (in der Bedeutung Knochen ). ✎… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Schienbein — Schienbein: Als Bezeichnung für den vorderen Knochen des Unterschenkels treten neben mhd. schine, ahd. scina, aengl. scinu (eigentlich »spanförmiger Knochen«; vgl. ↑ Schiene) die Zusammensetzungen mhd. schinebein, niederl. scheenbeen, aengl.… … Das Herkunftswörterbuch
