-
1 mouton
mouton1 [moetõ]〈m.〉1 schaap4 hamel♦voorbeelden:1 retournons, revenons à nos moutons • ter zake! laten we tot ons onderwerp terugkerenc'est un vrai mouton • hij is een doetjese laisser égorger comme un mouton • zich als een lam naar de slachtbank laten leiden————————mouton2 [moetõ],moutonne [moeton]1 als een schaap ⇒ zachtmoedig, gedwee1. m1) schaap2) schapenvlees3) hamel4) verklikker [gevangenis]2. moutonsm pl3) stofvlokken -
2 Irish stew
gestoofde vlees en groente, iers gerechtIerse stoofschotel/hutspot————————stoofschotel van schapenvlees, ui en aardappelen -
3 mutton
-
4 pilaf
-
5 stew
n. gestoofd vlees; visvijver, oesterbed--------v. stoven, smorenstew1[ stjoe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hutspot♦voorbeelden:1 Irish stew • stoofschotel van schapenvlees, ui en aardappelen————————stew2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 shashlik
n. shishlik (schapenvlees aan het spit) -
7 méchoui
méchoui [meesĵoe.ie]〈m.〉 -
8 merguez
-
9 Hammelbraten
-
10 Schöps
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский