-
21 de schade taxeren
de schade taxeren -
22 de schade vaststellen
de schade vaststellen -
23 deze verzekering dekt 80 % van de schade
deze verzekering dekt 80 % van de schadecette assurance couvre 80 % des dommagesDeens-Russisch woordenboek > deze verzekering dekt 80 % van de schade
-
24 door schade en schande wordt men wijs
door schade en schande wordt men wijsDeens-Russisch woordenboek > door schade en schande wordt men wijs
-
25 een blind paard zou er geen schade doen
een blind paard zou er geen schade doenDeens-Russisch woordenboek > een blind paard zou er geen schade doen
-
26 een vergoeding voor schade en ongerief
een vergoeding voor schade en ongeriefDeens-Russisch woordenboek > een vergoeding voor schade en ongerief
-
27 geestelijke schade
geestelijke schade -
28 geldelijke schade
geldelijke schade -
29 het noodweer heeft geduchte schade aangericht
het noodweer heeft geduchte schade aangerichtDeens-Russisch woordenboek > het noodweer heeft geduchte schade aangericht
-
30 hij is door schade en schande wijs geworden
hij is door schade en schande wijs gewordenDeens-Russisch woordenboek > hij is door schade en schande wijs geworden
-
31 hoeveel is de schade?
hoeveel is de schade?combien ça coûte? -
32 iemand de schade vergoeden
iemand de schade vergoedenindemniser qn. -
33 iemand een tegemoetkoming in de geleden schade geven
iemand een tegemoetkoming in de geleden schade gevenindemniser qn. partiellement du dommage subiDeens-Russisch woordenboek > iemand een tegemoetkoming in de geleden schade geven
-
34 iemand schade berokkenen
iemand schade berokkenenfaire (du) tort à qn. -
35 iemand schade toebrengen
iemand schade toebrengennuire à qn. -
36 iets tot zijn schade ondervinden
iets tot zijn schade ondervindenfaire la triste expérience de qc.Deens-Russisch woordenboek > iets tot zijn schade ondervinden
-
37 met schade verkopen
met schade verkopen -
38 onherstelbare schade
onherstelbare schade -
39 wij zijn er zonder schade afgekomen
wij zijn er zonder schade afgekomenDeens-Russisch woordenboek > wij zijn er zonder schade afgekomen
-
40 zij vroegen om herstel van de schade
zij vroegen om herstel van de schadeDeens-Russisch woordenboek > zij vroegen om herstel van de schade
См. также в других словарях:
schade! — schade! … Deutsch Wörterbuch
Schade — ist der Familienname folgender Personen: Birge Schade (* 1965), deutsche Schauspielerin Doris Schade (* 1924), deutsche Schauspielerin Georg Schade (1712–1795), deutscher Philosoph und Zeitungsverleger Hartmut Schade (* 1954), deutscher… … Deutsch Wikipedia
Schade — Schade, n. Shade; shadow. [Obs.] [1913 Webster] Note: English words now beginning with sh, like shade, were formerly often spelled with a c between the s and h; as, schade; schame; schape; schort, etc. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
schade — Adj. (Grundstufe) drückt aus, dass man etw. bedauert Beispiel: Das ist sehr schade! Kollokation: schade um die Zeit … Extremes Deutsch
schade — 1. Ich kann leider nicht mitkommen. – Das ist aber schade! 2. Schade, dass du nicht mitkommen kannst … Deutsch-Test für Zuwanderer
schade — [Network (Rating 5600 9600)] Bsp.: • Schade, dass du gehst … Deutsch Wörterbuch
Schade [1] — Schade s. Schaden … Pierer's Universal-Lexikon
Schade [2] — Schade, 1) Johann Kaspar, geb. 1666 zu Kühndorf im Hennebergschen, studirte seit 1685 in Leipzig u. Wittenberg, hielt seit 1689 wie sein Freund A. H. Francke in Leipzig die sogenannten Collegia philobiblica u. wurde 1691 Diaconus an der… … Pierer's Universal-Lexikon
Schade — Schade, Oskar, Germanist, geb. 25. März 1826 in Erfurt, gest. 30. Dez. 1906 in Königsberg, studierte in Halle und Berlin, lebte 1854–60 in Weimar, wo er mit Hoffmann von Fallersleben das »Weimarische Jahrbuch für deutsche Sprache, Literatur und… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Schade — Schade, Oskar, Germanist, geb. 25. März 1826 zu Erfurt, 1863 1906 ord. Prof. in Königsberg; Hauptwerk: »Altdeutsches Wörterbuch« (2. Aufl. 1872 82) … Kleines Konversations-Lexikon
Schade — 1. Alt (verheylt) schäden bluten leicht. – Franck, II, 208b; Gruter, I, 4; Petri, II, 12; Henisch, 431, 1; Eyering, I, 58 u. 389; Schottel, 1115b; Simrock, 8799; Körte, 5238. 2. Alte Schäden brechen leicht auf. – Eiselein, 542. 3. Alte Schäden… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon