-
1 comprimer
comprimer [kõpriemee]〈 werkwoord〉1 samendrukken ⇒ samenpersen, dichtknijpenv1) samendrukken, samenpersen2) dicht opeenpakken [mensen]3) inkrimpen, bezuinigen4) onderdrukken, bedwingen -
2 entasser
entasser [ãtaasee]3 oppotten♦voorbeelden:1. v1) opstapelen2) oppotten2. s'entasserv1) zich ophopen -
3 compresser
-
4 tasser
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский