-
21 rechtsgangig
• right-hand -
22 recht
recht1〈 het〉2 [rechtsregels; rechtsgeleerdheid] law3 [rechtspraak] justice4 [proces] court5 [bevoegdheid, voorrecht] right6 [meervoud] [bevoegdheden behorend bij een stand/positie] rights8 [meervoud] [bevoegdheid tot reproductie van een boek/film enz.] (copy)right(s)9 [belasting] duty♦voorbeelden:recht doen aan iets • do justice to something〈 figuurlijk〉 iemand/iets geen recht doen • be unfair to someone/somethinghet recht handhaven • uphold the lawhet recht met voeten treden • trample justice underfootin zijn recht zijn/staan • be within one's rightsje kan je met recht afvragen wat … • you may well wonder what …met recht razend zijn • have good reason to be furiousagrarisch/fiscaal/militair recht • agrarian/fiscal/military lawburgerlijk recht • civil lawhet geschreven recht • written/statute lawhet ongeschreven recht • unwritten/common lawpubliek en privaat recht • public and private lawRomeins recht • Roman lawhet recht in eigen handen nemen • take the law into one's own handsrechten studeren • read/study lawmeester in de rechten • Master of Lawskrachtens recht en gewoonte • by right and customkrachtens/volgens Engels recht • under English lawnaar Nederlands recht • according to Dutch lawrecht doen in een zaak • decide on a caserecht vorderen/zoeken • demand/seek justice4 in rechte iets afdwingen/eisen/vorderen • enforce/demand something in a court of lawhet recht van de sterkste • the law of the jungleaangeboren en verworven rechten • birthrights and acquired rightsdat is mijn goed recht • that is my righthet volste recht hebben om … • have every right to …zijn graad geeft hem het recht om … • his degree qualifies him to …het recht hebben om zijn kinderen te zien • have access to one's childrenniet het recht hebben iets te doen • have no right to do somethingiemand het recht ontzeggen om … • deny someone the right to …evenveel recht van spreken hebben als de rest • have an equal voice with the restgeen recht van spreken hebben • have no right to speakdoor dat te doen had hij geen recht van spreken meer • by doing that he put himself out of courtiedereen heeft het recht om … • everyone has the right to …op zijn recht(en) staan • insist on one's right(s)〈 figuurlijk〉 zijn kwaliteiten komen daar veel beter tot hun recht • he can make far better use of his talents there〈 figuurlijk〉 iemand/iets (niet) tot zijn recht laten komen • do (no) justice to someone/somethingvoor zijn recht(en) opkomen • defend one's right(s)de rechten van de vrouw • women's rightsburgerlijke/politieke rechten • civil/political rightsde oudste rechten hebben • have first claimgeen recht hebben op • have no right/claim tozijn rechten laten gelden • exercise one's rightsrecht hebben/geven op iets • have/give the right to somethingalle rechten voorbehouden • all rights reservedvrij van rechten • free of duties————————recht21 [niet gebogen/bochtig; niet scheef/schuin] straight2 [rechtop] straight (up), upright3 [normaal] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right 〈 kant van stof〉; direct 〈 evenredigheid〉; 〈 bijwoord〉 directly 〈 evenredig〉♦voorbeelden:op het laatste rechte stuk • on the home straightje bord moet je wel recht houden • you must keep your plate straightde auto kwam recht op ons af • the car was coming straight at usiets recht leggen • put something straightrecht op iemand/iets afgaan • go straight for someone/somethingiets recht snijden • cut something (off) straightrecht omhoog/omlaag • straight up/downiemand recht in de ogen kijken • look someone straight in the eyerecht op zijn doel afgaan • go straight for one's goalrecht van lijf en leden • straight-limbedrecht voor zich uitkijken • look/stare straight aheadrecht op zijn benen staan • stand up straightrecht zitten/staan • sit/stand up straightrecht overeind • straight up, bolt uprightrecht evenredig zijn met • be directly proportional to〈 breien〉 eerst drie averecht, dan drie recht • first three purl, then three plainhet rechte van iets weten • know the ins and outs of somethingII 〈 bijwoord〉1 [formeel] [echt] really2 [precies] straight♦voorbeelden:2 hangt/zit mijn jurk recht? • is my dress straight?ze reden recht op elkaar in • they collided head-onhij woont recht tegenover mij • he lives straight across from merecht tegenover elkaar • face-to-face -
23 rechts
rechts1〈 het〉1 [politiek] (the) Right2 [met betrekking tot verkeer] traffic from the right♦voorbeelden:uiterst rechts, extreem-rechts • far-/ultra-right————————rechts21 [aan de rechterzijde] right(-hand)2 [rechtshandig] right-handed3 [politiek] right-wing4 [naar rechts draaiend] right-hand(ed)♦voorbeelden:1 de eerste deur rechts • the first door on/to the rightrechts afslaan • turn (off to the) rightrechts houden/rijden • keep (to the) right, drive on the rightrechts boven/beneden • top/bottom rightnaar rechts • to the righthij zat rechts van mij • he sat on my right(-hand side) -
24 goed
goed1〈het; geen meervoud〉1 [wat goed is] good5 [kleding] clothes6 [textiel] material, fabric ⇒ cloth♦voorbeelden:1 goed en kwaad • good and evil, right and wrongdat zal hem goed doen • that'll do him good, it'll be good for himhij meende er goed aan te doen • he meant well by it, he did it for the bestik denk dat je daar goed aan gedaan hebt • I think you did the right thinghij kan geen goed meer doen • he can't do a thing rightdaar zul je de zaak geen goed mee doen • you won't do things any good if you do thater is bij hem geen goed te doen • there's no pleasing him3 gestolen goed • stolen goods/propertyonroerend goed • real estateroerend goed • personal property/effectsschoon goed aantrekken • put on clean clothes6 wit/bont goed • white/coloured wash; whites, colouredshet goed hangt te drogen • the washing is hanging up to dry————————goed23 [geschikt] good5 [deugdzaam] good♦voorbeelden:hij bedoelt/meent het goed • he means wellik begrijp niet goed … • I don't quite/really understand …begrijp me goed • don't get me wrong, make no mistake (about it)als ik 't goed heb • if I'm not mistaken〈 ironisch〉 is het nou goed? • satisfied?als je goed kijkt • if you look closelydat komt wel weer goed • it'll turn out all righthet goed opnemen • take it wellik vind dat niet goed • 〈 keur het niet goed〉 I don't think that's a good idea; 〈 ben het er niet mee eens〉 I don't agree〈 informeel〉 dat zit wel goed • that's all right, don't worry about itnet goed! • serve(s) you/him/them 〈enz.〉right!niet goed geld terug • money-back guaranteehet is ook nooit goed bij hem • nothing's ever good enough for himhet is ook nooit goed • I give up; you're never satisfied, are youprecies goed • just/exactly rightalles goed en wel maar … • that's all very well but …dat doet het altijd goed • that always works (well)goed gedaan, jochie! • well done, kid!wij hebben het goed • we're well off/all rightwe hebben het nog nooit zo goed gehad • we've never had it so goodhou je goed! • look after yourself!, take care (of yourself)!dat kan ze erg goed • she is very good at itje kunt goed zien dat … • it is obvious that …(heel) goed Engels spreken • speak English (very) well, speak (very) good Englishdie jas staat je goed • that coat suits you/looks good on youik wens je alle goeds • all the very best〈 ironisch〉 nee, nou wordt ie goed! • that's rich!goed zo! • good!, that's right!; 〈 als compliment〉 well done!, that's the way!zij is goed in wiskunde • she is good at mathematicsalles goed? • (is) everything all right?dat is een goeie! • that's a good one!dat is te veel van het goede • that is too much of a good thing3 ik weet het goed gemaakt … • I know, this is what we'll dozich goed houden • control oneself; 〈 niet lachen ook〉 keep a straight face; 〈 na persoonlijk verlies〉 bear up (well)de soep is niet goed meer • the soup has gone offhet is mij goed • I don't mind, it's all right by mehet zal wel ergens goed voor zijn • it must be of some use, there must be some reason for itik zal het goed met je maken • we can make a dealdaar is de verzekering goed voor • the insurance will cover itook goed • very well, all rightwie weet waar het goed voor is • you never know what will come out of itwaar is dat goed voor? • what good will that do?goed voor één consumptie • valid for one drink/meal/snackhij is goed voor een paar ton • he is worth a few hundred thousandhij heeft er niet veel goeds geleerd • it hasn't done him much good4 zich te goed doen aan • feast on, tuck intodat komt goed uit • that's (very) convenienthij maakt het goed • he's doing well/all rightdat geld heb ik nog van hem te goed • he still owes me that moneyde rest hou je nog te goed • I'll owe you the restik heb nog vier vakantiedagen te goed • I've still got four holidays owing to me/outstandingdat heb je nog van me te goed • 〈 belofte〉 I (still) owe you one; 〈 dreigement〉 you've got it coming (to you)dat hebben we nog te goed • that's still in store for uszo goed en zo kwaad als het gaat • as best I/you/he candat is goed om te weten • that's a good thing to knoween verandering ten goede • a change for the betterde opbrengst komt ten goede van het Rode Kruis • the proceeds go to the Red Crosshet komt zijn prestaties niet ten goede • it doesn't help his performancehou me ten goede • don't hold it against mehet is maar goed dat … • it's a good thing that …goed dat er politie is • where would we be without the police?goed dat je 't zegt • that reminds megoed dat ik 't weet • thanks for telling medat is maar goed ook! • and a good thing too!6 ik heb er goed geld mee verdiend • I've made a pretty penny/done well out of iteen goed jaar geleden • well over a year agohij was goed nijdig • he was really annoyedhet betaalt goed • it pays wellhij kan nog niet eens goed schrijven • he can't even write properlyhet er goed van nemen • lead the good lifehij zat goed fout • he was totally wrongtoen ik goed en wel in bed lag • when I finally/at last got into bedik was net goed en wel thuis of … • I'd only just come in/got home when …goed bij zijn • be clever¶ op een goed ogenblik merk je dat … • there comes a time when you notice that …dat was maar goed ook • it was just as wellmaar goed • (well) anywaywe hadden het net zo goed niet kunnen doen • we might/could just as well not have done itzo goed als niets • next to nothing, hardly anythingzo goed als nieuw • as good as newdat is zo goed als zeker • that is virtually/almost certainzo goed als onmogelijk • virtually/well-nigh impossiblezo goed als niemand • hardly anybodyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ik ben wel goed maar niet gek • I'm not as stupid as you thinkik voel me heel goed • I feel fine/greatzou u zo goed willen zijn … • would/could you please …, would you be so kind as to …, do/would you mind …hij was te goed voor deze wereld • he was too good for this worldben je wel goed bij je hoofd? • are you crazy? -
25 gelijk
gelijk1〈 het〉1 right♦voorbeelden:iemand gelijk geven • agree with someonedaar heb je gelijk aan/in • you are right theregelijk heb je • right you are(groot/volkomen) gelijk hebben • be (perfectly) righthet gelijk aan zijn kant hebben, in zijn gelijk staan • be (in the) rightje moet niet altijd je gelijk willen halen • you must learn to take no for an answer/ 〈 informeel〉 to know when you're lickedzijn gelijk willen halen • want to have the last wordiemand in het gelijk stellen • declare/say that someone is right————————gelijk23 [de juiste tijd aanwijzend] right♦voorbeelden:1 twee mensen een gelijke behandeling geven • treat two people equally/(in) the same (way)ze zijn van gelijke grootte • they are the same size/of a sizehet water staat op gelijke hoogte met de kade • the water is level with the quayin gelijke mate • to the same extent/degreeop gelijke voet staan met • be on an equal footing/on a par withmet gelijke wapenen strijden • fight on equal termsop gelijke wijze • in the same way, likewisehet is mij gelijk • it's all the same to megelijk aan • equal toalle burgers zijn voor de wet gelijk • all citizens are equal before the law〈 tennis〉 veertig gelijk • deuce, forty allmet de grond gelijk maken • level, raze (to the ground)II 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] equally3 [op hetzelfde punt, even ver] level♦voorbeelden:1 zij zijn gelijk gekleed • they are dressed alike/the samegelijk spelen • draw4 de twee treinen kwamen gelijk aan • the two trains came in simultaneously/at the same time -
26 juist
3 [correct] correct♦voorbeelden:1 de juiste tijd • the right/correct timejuist! • exactly!precies op het juiste ogenblik • at the right/proper momentis dit de juiste spelling? • is this the right spelling?juist handelen • act correctly4 een juiste beloning • a just/fair rewardII 〈 bijwoord〉1 [precies; met name] just, exactly, of all times/places/people/ 〈enz.〉; 〈 in tegenstellingen〉 no, on the contrary2 [zoëven] just♦voorbeelden:gelukkig? ik ben juist diepbedroefd! • happy? no, I'm terribly sad!daar zit nu juist de fout • that's precisely where the mistake liesdaarom juist • that's exactly why〈 klagend〉 waarom juist hier? • why here (of all places)?de bal ging juist naast • the ball just missedjuist nu komen ze hun geld terugvragen • now of all times they come asking for their money backjuist nu moeten we zien door te zetten • now is precisely the time when we have to push onjuist op dat ogenblik kwam zij binnen • just/right at that moment she came indat is het (hem nu) juist! • that's (just) it! -
27 helemaal
2 [met betrekking tot een plaatsaanduiding] 〈 met betrekking tot plaats〉 right; 〈 met betrekking tot afstand〉 all the way♦voorbeelden:helemaal nat zijn • be wet through, be drenched/soakedben je nu helemaal? • are you completely out of your mind?hij draaide zich helemaal om • he turned completely/right rounddie speler heeft het helemaal • that player has really got what it takesdat is het helemaal • that's the workseen boek helemaal lezen • read a book from cover to cover/right to the endzij waren helemaal weg van het concert • they were wild/crazy about the concertdit huis was het helemaal voor ons • this house was just what we wantedhelemaal niets • nothing at allhet kan mij helemaal niets schelen • I couldn't care lesshelemaal niet • absolutely notniet helemaal juist • not quite correctik ben nog niet helemaal overtuigd • I'm not altogether convinced yethelemaal opnieuw moeten beginnen • have to start all over againhelemaal in het begin • right at the (very) beginning/startde bruid was helemaal in het wit • the bride was all in whiteik heb helemaal geen zin • I don't feel like it at allhelemaal aan het eind van de zaal • right at the back of/at the far end of the hallhelemaal in het noorden • way up in the Northhelemaal tot het eind(e) • right to the (very) enddat pakje komt helemaal uit Amerika • that parcel has come all the way from America -
28 vlak
vlak1〈 het〉3 [wiskunde] plane♦voorbeelden:1 het vlak van de hand • the flat of the/one's handhet voorste/achterste vlak • the front/rear face2 dat ligt op een ander vlak • that's another field/areaop het menselijke vlak • in the human sphere————————vlak21 [effen, glad] flat, level ⇒ even3 [met weinig contrasten] flat♦voorbeelden:1 de vlakke bovenkant van de steen • the flat/level surface of the stoneiemand slaan met de vlakke hand • hit someone with the flat of one's handiets vlak strijken • level off something, level something outII 〈 bijwoord〉1 [zonder helling] flat3 [zonder tussenruimte/tussenpoos] close♦voorbeelden:2 iemand vlak in het gezicht slaan • hit someone right/straight/full in the facevlak tegenover elkaar • right/straight opposite each other; 〈met betrekking tot personen ook; informeel〉 eyeball to eyeball3 vlak langszij • close/hard aboardvlak achter je • right/just behind youvlak bij de school • close by/to the school, right by the schoolhet is vlak bij • it's no distance at all/only a stone's throw awayhet is hier vlak in de buurt • it's just round/ Aaround the cornervlak om de hoek • just around the cornerhet ligt vlak voor je neus • it is staring you in the face, it's right under your nose -
29 voorrang
1 [verkeer] right of way, priority2 [prioriteit] priority♦voorbeelden:verkeer van rechts heeft voorrang • traffic from the right has (the) right of way/has priorityvoorrang/geen voorrang krijgen • be given/not be given prioritygeen voorrang verlenen • fail to yield, fail to give ((the) right of) wayvoorrang verlenen aan verkeer van rechts • give way/yield to the right(de) voorrang hebben (boven) • have/take priority (over)met voorrang behandelen • give preferential treatment -
30 wel
wel1I 〈de〉II 〈 het〉1 [het goede] welfare, well-being♦voorbeelden:'s levens wel en wee • the vicissitudes of life————————wel2I 〈 bijwoord〉1 [om een bevestiging uit te drukken] 〈zie voorbeelden 1〉2 [om een ontkenning tegen te spreken] 〈zie voorbeelden 2〉3 [goed, juist] well4 [nogal] rather, quite5 [vermoedelijk] probably6 [weliswaar] 〈zie voorbeelden 6〉7 [om bereidwilligheid uit te drukken] 〈zie voorbeelden 7〉8 [ter geruststelling] 〈zie voorbeelden 8〉9 [ter vermaning] 〈zie voorbeelden 9〉10 [om aan te duiden dat er sprake is van een grote hoeveelheid] 〈 met enkelvoud〉 as much as; 〈 met meervoud〉 as many as; 〈 met bijwoord van frequentie〉 as often as11 [minstens] at least, just as15 [in verbinding met ‘en’, na een bijvoeglijk naamwoord] [helemaal] completely, all16 [na een zelfstandig naamwoord; om aan te geven dat de genoemde zaak of persoon ongewone kenmerken heeft] quite (a)♦voorbeelden:1 ik heb je wel gezien! • I saw you!heeft hij het wel gedaan? • did he really do it?hij komt wel • he will come (all right)dat mag wel • that's all right/allowedhij moet wel • he's got tokom jij? misschien wel! • will you come?, I might!ik geloof van wel • I think sohij zegt van wel! • he says yes, he has/will/can 〈enz.〉‘ik doe het niet’, ‘je doet het wel!’ • ‘I won't do it’, ‘oh yes you will!’jij wil niet? ik wel! • you don't want to? well I do!wat deed hij dan wel? • what díd he do, then?meer wel dan niet • more often than notliever wel dan niet • as soon as notniet(es)! wél(les) • 〈 Brits-Engels〉 'tisn't! 'tis!; 〈 Amerikaans-Engels〉 it isn't, it is so/too!; 〈 afhankelijk van werkwoord in voorafgaande zin〉 didn't! did!als hij het niet weet, wie dan wel? • if he doesn't know, who does?als ik me wel herinner • if I remember correctlyen (dat) nog wel op zondag • and on a Sunday, too!‘hoe is het ermee?’ ‘het gaat wel’ • ‘how are you?’ ‘all right’ik mag haar wel • I rather like herik mag dat wel • I quite like thathet kan er wel mee door • it'll dodat zal wel niet • I suppose notje zult wel denken • what will you think?we kunnen nu wel zeggen dat hij de winnaar is • we can assume he's the winnerhij zal het wel niet geweest zijn • I don't think it was himdat kan wel (zijn) • that may be (so)hij zal nu wel in bed liggen • he'll be in bed by now6 dat is wel juist, maar … • true enough, but …Jaap heeft het wel gezegd, maar … • Jaap did say so, but …dát wel • granted, agreedlaat maar, ik ga wel/ik doe het wel • never mind, I'll go/I'll do it8 maak je maar geen zorgen, hij redt zich wel • don't worry, he'll managehet gaat wel weer over • it'll passweet je wel wat dat kost! • do you know what it costs!wil je wel eens luisteren! • will you just listen (to me)!Piet is wel 10 kilo afgevallen • Piet must have lost a good 10 kiloswat moet dat wel niet kosten • I hate to think what that costswel twee keer per week • as often as twice a weekdat is wel zo makkelijk • it would be a lot easier that wayhet lijkt me wel zo verstandig • it seems sensible to mewel een week later • a full week laterdat heb ik wel gezegd • I told you so (didn't I?)dat zeggen er wel meer • they all say that13 wat zullen de mensen er wel van zeggen? • what'll people say?14 och, ik mag hem wel • oh, I think he's all righthij weet wel degelijk dat … • he knows very well that …je kent Piet toch wel? • you know Piet, don't you?je hebt het toch wel vaker gedaan? • surely you've done that before16 hij is me de bedrijfsleider wel • he calls himself a manager?dat was me het dagje wel • that was quite a daydat komt wel eens voor • it happens at timesheb je wel eens Japans gegeten? • have you ever eaten Japanese food?enkelen, en wel de rijksten, … • a few, (namely) the richest, …het kan niet, en wel omdat … • it's not possible, (and that) because …II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [formeel] [gezond] well♦voorbeelden:————————wel31 [met betrekking tot een vraag] well2 [met betrekking tot verwondering] well, why♦voorbeelden:1 ik kon mijn les niet leren, jij wel? • I couldn't do my lessons, could you?wel? wat zeg je daarvan? • well? what do you say to that?wel? hoe denk jij erover? • so/well? how about it?2 wel allemachtig! • well I'll be blowed!wel, wel! • well, well!; 〈 misprijzend ook〉 tut tut!wel, wel, wie hebben we daar! Jantje Smit! • (why) if it isn't John Smith!¶ wel nee! • of course not!wel ja! • yes of course!; 〈 ironisch〉 come off it! -
31 orde
1 [regelmatige plaatsing, vastgestelde opeenvolging] order3 [vereniging van personen] order5 [biologie] order6 [religie] order (of priesthood)7 [onderscheiding] order♦voorbeelden:1 tot de orde van de dag overgaan • proceed/pass to the order of the dayvoor de goede orde wijs ik u erop dat … • for the record, I would like to point out to you/remind you that …orde scheppen in de chaos • produce order out of chaosiets aan de orde brengen • raise a matter/question, bring something upaan de orde zijn • be under discussionz'n kleren in orde brengen • straighten out one's clothes, adjust one's dressna de verhuizing waren zij snel weer op orde • they quickly got settled in after their move〈 figuurlijk〉 iemand tot de orde roepen • call someone to order, bring someone into lineverstoring van de openbare orde • disturbance of the peace, disorderly conduct, violation of civil orderde orde bewaren • keep/preserve/maintain orderzij kan goed orde houden • she is good at keeping order/disciplineorde moet er zijn! • we need more law and order!ik ben weer in orde • I'm all right again, I'm fine againdat komt (wel) in orde • 〈 ik zorg ervoor〉 I'll see to it; 〈 het komt wel goed〉 it will turn out all right/OKin orde! • all right!, fine!, OK!het toestel is (niet) in orde • there is nothing/something wrong with the appliance, the appliance is (not) in running/working orderis alles weer in orde tussen jullie? • is everything all right/OK between you two again?orde op zaken stellen • put/set things right; 〈 met betrekking tot eigen zaken〉 put one's affairs in orderin die orde van grootte • of that order (of magnitude)7 iemand een orde verlenen • invest someone with a decoration, decorate someone -
32 rechterzijde
1 [zijde van het lichaam] right(-hand) side2 [zijde rechts van iemand/iets] right(-hand) side3 [conservatieve partijen] right wing♦voorbeelden:2 ter, aan de rechterzijde • on the/one's right(-hand side) -
33 zo
zo1〈 bijwoord〉1 [overeenstemmend met een werkelijkheid] so ⇒ like this/that2 [overeenstemmend in maat, graad] as, so3 [op deze wijze] so ⇒ like this/that, this/that way4 [aanstonds] right away5 [zeer] so♦voorbeelden:zo hoog • so/this highzo ben ik niet • I'm not like thathet heeft zo moeten zijn • that's the way it had to bedat is zo, zo is het • that's so/right, so it isals dat zo is … • if that's the case …het zij zo • so be itzo zijn er niet veel • there aren't many like thatzo iets geks heb ik nog nooit gezien • I've never seen anything so crazydaar zeg je zo iets • now you're talking, that's right; 〈 nu schiet me iets te binnen〉 that reminds mezij gaan vaak naar clubs en zo • they often go out to clubs and that sort of thingeen jaar of zo • a year or so2 ze was zó blij dat ze … • she was so happy she …het is allemaal niet zo eenvoudig • it's not as simple as it seemsdit stuk is net zo groot • this piece is just as bighalf zo lang/groot • half as long/bighij is zo oud/niet zo oud als ik • he is as old/not so/as old as I amze is toch zo verlegen! • she is so shyhij was zo verstandig om te zwijgen • he was sensible enough to keep quiethij voelde zich niet zo best • he didn't feel so wellzo goed als ie kon • as well as he couldzo nu en dan • every now and then3 zó doe je dat! • that's the way you do it!zij doet maar zo • she's just pretendingo, gaat dat zo • so that's how it workswie huilt daar zo? • who's crying (like that)?zó is het! • that's the way it is!goed zo, Jan! • well done, John!dat zie je zo • you can see that straight awayzo juist • just nowbrood, zo uit de oven • bread right from the ovendie vrouw is zó • she's a great womanzo wist hij onder meer te vertellen, dat … • he told us among other things that …zo zijn • be that way (inclined)————————zo2〈 voegwoord〉1 [gelijk, als] as2 [indien] if♦voorbeelden:2 zo hij het al wist, hij heeft niet gereageerd • if he did (in fact) know, he (certainly) didn't respondzo ja, waarom/zo nee, waarom niet • if so, why/if not, why notje zult je huiswerk maken, zo niet, dan krijg je een aantekening • you should do your homework, otherwise you'll get a bad mark————————zo31 well ⇒ so♦voorbeelden:zo, dat is dat • well (then), that's thatmijn vrouw heeft zich een computer aangeschaft! zo! • my wife has bought herself a computer. really? -
34 hoek
1 [wiskunde] angle2 [deel van een ruimte/vertrek] corner3 [handel] pit7 [landtong, kaap] point, head8 [boksen] hook♦voorbeelden:1 hoek van inval/uitval • angle of incidence/reflection〈 figuurlijk〉 iets vanuit de juiste/een andere hoek bekijken • look at something from the right/from a different anglein een rechte hoek • at a right angleeen scherpe/een stompe hoek • an acute/obtuse angledie lijnen snijden elkaar onder een hoek van 45° • those lines meet at an angle of 45°2 iemand alle hoeken van de kamer laten zien • 〈 figuurlijk〉 beat the living daylights out of someonezich niet in een hoek laten drukken • not let oneself be pushed aroundin de hoek staan/zetten • stand/put in the cornerraak uit de hoek komen • come out with a telling remark5 de wind zat in de goede/verkeerde hoek • the wind was in the right/wrong quarter(vlak) om de hoek (van de straat) • (just) round/around the corner〈 figuurlijk〉 daarbij komen allerlei problemen om de hoek kijken • that involves all kinds of problemsde bakker op de hoek • the baker's on the cornerhet vijfde huis van de hoek • the fifth house from the corner8 linkse/rechtse hoek op de kaak • left/right hook to the jaw -
35 precies
precies1♦voorbeelden:precies een kilometer • one kilometer exactlyhij is precies zijn vader • he is just like his father; he is the (very/spitting) image of his fatherprecies goed • exactly rightdat is precies hetzelfde • that is precisely/exactly the same (thing)hij doet zijn werk heel precies • he does his work with great precisiondit vest past precies • this waistcoat fits nicely/ 〈 informeel〉to a T/like a gloveom precies te zijn • to be precise/exactwaar heb je het precies verloren? • where exactly did you lose it?hij wilde het heel precies weten • he wanted to know exactlyhoe heeft hij het precies gedaan? • how exactly/just how did he do it?precies in het midden • right in the middleprecies om twaalf uur • at twelve (o'clock) sharp, on the stroke of twelveprecies tegenover • directly oppositeprecies drie jaar geleden • exactly/precisely three years agoprecies wat ik nodig heb • exactly/just what I needII 〈 bijwoord〉1 [+ niet] [bepaald] exactly2 [zojuist] just (a minute/moment ago) ⇒ (only) a moment/minute ago♦voorbeelden:————————precies2♦voorbeelden:1 precies! • precisely!, exactly! -
36 rechterhand
1 [hand van de rechterarm] right hand2 [figuurlijk] [steun] right hand/arm ⇒ right-hand man♦voorbeelden: -
37 rechthoekig
1 [met een of meer rechte hoeken] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right-angled; 〈 bijwoord〉 at right angles2 [met de vorm van een rechthoek] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 rectangular, oblong♦voorbeelden:rechthoekig op • at right angles to -
38 stemrecht
♦voorbeelden:meervoudig stemrecht • right of plural votingstemrecht geven/verlenen aan • give the vote tostemrecht hebben • have the votehet stemrecht ontnemen • disenfranchisezijn stemrecht uitoefenen • exercise one's voting rightiemand zonder stemrecht • someone having no vote -
39 zitten
1 [gezeten zijn] sit2 [zich met een doel ergens bevinden] sit3 [een functie bekleden] be4 [geruime tijd ergens vertoeven; verblijven] be5 [wonen] live6 [zich bevinden in de genoemde toestand] be7 [met betrekking tot een volharden in, gelaten worden op een plaats, in een toestand] 〈 zie voorbeelden〉8 [met betrekking tot zaken, zich bevinden, bevestigd zijn] be9 [met betrekking tot kleding] fit10 [gevuld, bedekt zijn met] be12 [met onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be (… -ing), sit (… -ing)♦voorbeelden:1 blijf zitten • stay sitting (down), remain seatedgaan zitten • sit down, take a seat〈 figuurlijk〉 er eens voor gaan zitten • 〈 ter hand nemen〉 get (right) down to something/business; 〈 omstandig gaan vertellen〉 launch into one's storyzit je goed/lekker? • are you comfortable?aan de koffie zitten • be having coffeebij welke groep zit jij? • which group are you in?Jones zit in een vergadering • Jones is at a meeting3 in het bestuur zitten • be/serve on the boardop een kantoor zitten • be/work in an officewaar zit hij toch? • where can he be?nog in de kleine kinderen zitten • still have young children (on one's hands)hij zit in de amusementswereld/olie-industrie • he is in entertainment/oilwij zitten nog midden in de examens • we are still in the middle of the examsmet een gebroken been zitten • have a broken legop zware lasten zitten • have heavy expenseszonder werk/benzine zitten • be out of work/petrol(bijna) zonder geld zitten • have run short of moneyhij zit erover in dat hij zijn auto moet verkopen • he's upset about having to sell his car7 〈 figuurlijk〉 die weduwe bleef met twee kinderen zitten • that widow was left with two children (on her hands)op school blijven zitten • stay down a classer is iets tussen mijn tanden blijven zitten • something has (got) stuck between my teeth〈 figuurlijk〉 hij liet het er niet bij zitten • 〈 niet over zijn kant laten gaan〉 he didn't take it lying down; 〈 erover blijven zeuren〉 he wouldn't leave it alonedaar zitten we dan! • now we're in a messmet een probleem zitten • have a problemhoe zit het (dan) met …? • what about … (then)?het blijft niet zitten • it won't stay putlaat maar zitten • keep the changedat zit • that will holdhoe zit dat in elkaar? • how does it (all) fit together?; 〈 figuurlijk ook〉 how does that work?〈 figuurlijk〉 hem hebben zitten • 〈 uit zijn humeur zijn〉 be in a bad mood; 〈 dronken zijn〉 have had (a drop) too much〈 figuurlijk〉 daar zit het 'm in • that makes all the difference; 〈 daar gaat het juist om〉 that's the whole point〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • 〈 ook〉 there's more to it (than meets the eye); 〈 verborgen moeilijkheid〉 there must be a catch to it〈 figuurlijk〉 er zat niets anders op dan toe te geven • there was nothing (else) for it but to give in〈 figuurlijk〉 wat zit er anders op? • what else is there to do?het zit los/scheef • it is loose/crooked〈 figuurlijk〉 alles zit hem mee/tegen • everything is going his way/against himzit het goed vast? • is it well secured?〈 figuurlijk〉 waar zit het hem in? • 〈 wat is de moeilijkheid〉 what's the problem?; 〈 oorzaak〉 what caused/what's causing it?in sla zit vitamine C • lettuce contains vitamin Cer zit onweer in de lucht • a thunderstorm is brewingheb jij geld in zijn zaak zitten? • have you got money in his business?er zit een vlek op je jurk • there is a stain on your dress〈 figuurlijk〉 〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier • I'm fed up (to the back teeth) with it〈 figuurlijk〉 hoe zit dat? gaan we of blijven we thuis? • what about it now? are we going or are we staying at home?die roman/film zit uitstekend in elkaar • that novel/film is beautifully constructed〈 figuurlijk〉 weet jij, hoe de zaak precies in elkaar zit? • do you know all the ins and outs of the matter?ergens vol mee zitten • be full of somethingonder de modder/luizen/schulden zitten • be covered with mud/lice, be (up to one's ears) in debt12 we zitten te eten • we are having dinner/lunchze zit daar maar te piekeren • she just sits there broodinghij zit te springen om naar huis te gaan • he can't wait to go homein zijn eentje zitten zingen/drinken • sit singing to oneself, be a lone drinkerzitten te zitten • hang/sit aroundhet zit er aan te komen • it's on its wayop tekenles zitten • be taking drawing lessonsop water en brood zitten • be (kept) on bread and waterwegens diefstal zitten • do time for thefthij zit overal aan • he cannot leave anything aloneachter de meisjes aan zitten • chase ((around) after) girlsdaar zit een vrouw achter • there is a woman involvedde zomer zit er weer op • the summer's over againmijn taak zit er weer op • that's my job out of the wayhet zit erop • that's that (done)wie heeft er aan mijn recorder gezeten? • who has been at/ 〈 ernstiger〉tampering with my cassette-player?〈 figuurlijk〉 achter iemand/iets aan zitten • pursue someone/something; 〈 proberen relatie aan te knopen〉 be after someone; 〈 volgen〉 follow someoneer zit een actrice in haar • she has the makings of an actress (in her)ze zit goed in de kleren • she is well off for clothesdeze auto zit al gauw op 120 km • this car does 120 km fairly easily -
40 asielrecht
n. right of asylum, right to receive shelter, right to protection
См. также в других словарях:
right — / rīt/ n [Old English riht, from riht righteous] 1 a: qualities (as adherence to duty or obedience to lawful authority) that together constitute the ideal of moral propriety or merit moral approval b: something that is morally just able to… … Law dictionary
Right — • Substantive designating the object of justice Catholic Encyclopedia. Kevin Knight. 2006. Right Right † … Catholic encyclopedia
Right — (r[imac]t), a. [OE. right, riht, AS. riht; akin to D. regt, OS. & OHG. reht, G. recht, Dan. ret, Sw. r[ a]tt, Icel. r[ e]ttr, Goth. ra[ i]hts, L. rectus, p. p. of regere to guide, rule; cf. Skr. [.r]ju straight, right. [root]115. Cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
right — [rīt] adj. [ME < OE riht, straight, direct, right, akin to Ger recht < IE base * reĝ , straight, stretch out, put in order > RICH, RECKON, L regere, to rule, rex, king, regula, a rule] 1. Obs. not curved; straight: now only in… … English World dictionary
Right — Right, adv. 1. In a right manner. [1913 Webster] 2. In a right or straight line; directly; hence; straightway; immediately; next; as, he stood right before me; it went right to the mark; he came right out; he followed right after the guide. [1913 … The Collaborative International Dictionary of English
Right — Right, n. [AS. right. See {Right}, a.] 1. That which is right or correct. Specifically: (a) The straight course; adherence to duty; obedience to lawful authority, divine or human; freedom from guilt, the opposite of moral wrong. (b) A true… … The Collaborative International Dictionary of English
right — right, rightly 1. Right is used as an adverb meaning ‘in the right way, in a proper manner’ with a number of verbs, notably do right, go right (as in Nothing went right), guess right, spell something right, treat someone right. In general,… … Modern English usage
right — [adj1] fair, just appropriate, condign, conscientious, deserved, due, equitable, ethical, fitting, good, honest, honorable, justifiable, lawful, legal, legitimate, merited, moral, proper, requisite, righteous, rightful, scrupulous, standup*,… … New thesaurus
right — ► ADJECTIVE 1) on, towards, or relating to the side of a human body or of a thing which is to the east when the person or thing is facing north. 2) morally good, justified, or acceptable. 3) factually correct. 4) most appropriate: the right man… … English terms dictionary
right — adj 1 *good Antonyms: wrong 2 *correct, accurate, exact, precise, nice Analogous words: fitting, proper, meet (see FIT): *decorous, decent, seemly Antonyms: wrong … New Dictionary of Synonyms
Right — Right, v. t. [imp. & p. p. {Righted}; p. pr. & vb. n. {Righting}.] [AS. rihtan. See {Right}, a.] 1. To bring or restore to the proper or natural position; to set upright; to make right or straight (that which has been wrong or crooked); to… … The Collaborative International Dictionary of English