-
21 ridge
n. bergkam, bergrug; uiteinde; vore; groeve--------v. ribbelen, rimpelenridge1[ ridzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 ribbel5 golftop————————ridge2〈 werkwoord〉1 richels/ribbels/plooien vormen in -
22 sewerage
-
23 steerage
n. sturen, richten; koers zetten; stuurmanskunst; tussendek, tussendekpassagier (goedkoopste plaats op het schip)[ stiəridzj]♦voorbeelden: -
24 storage
-
25 undercarriage
-
26 vicarage
Страницы
- 1
- 2