-
1 amperage
n. stroomsterkte (intensiteit van elektrische stroom gemeten in amperes)[ æmpəridzj] -
2 anchorage
-
3 brokerage
n. makelaardij, makelarij[ brookəridzj] -
4 carriage
n. wagen, koets; wagon; vervoer; (in computers) traktor, papiergeleider of wagen, het printer mechanisme dat het papier naar de volgende pagina doortrekt; onderstel van een kanon; verschijning[ kæridzj]♦voorbeelden:1 carriage and pair/four/six • (rijtuig met) twee/vier/zesspan1 vervoer ⇒ transport, verzending2 vracht(prijs) ⇒ vervoers/transport/verzendkosten♦voorbeelden:2 carriage paid • franco, port/vrachtvrij¶ carriage forward • port te betalen onder rembours, niet francocarriage free • franco, port/vrachtvrij -
5 cellarage
n. kelderruimte; logeerkosten[ selləridzj] -
6 disparage
v. kleineren, geringschatten[ dispæridzj] 〈zelfstandig naamwoord: disparagement〉1 kleineren ⇒ geringschatten, verachtelijk spreken over2 in diskrediet brengen ⇒ verdacht maken, vernederen -
7 factorage
-
8 haemorrhage
n. bloeding, bloeduitstorting--------v. bloedenhaemorrhage1, 〈 Amerikaans-Engels spelling〉 hemorrhage [ hemməridzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉 〈 medicijnen, geneeskunde〉1 bloeding————————haemorrhage2♦voorbeelden: -
9 intermarriage
n. gemengd huwelijk (tussen leden van verschillend ras, verschillende stand, familie); huwelijk tussen naaste verwanten[ - mæridzj] -
10 marriage
n. huwelijk; trouwerij; paar[ mæridzj]♦voorbeelden:marriage of convenience • verstandshuwelijkmarriage of minds • eenheid van gedachtencousin by marriage • aangetrouwde neefgive/take/ask in marriage • ten huwelijk geven/nemen/vragenher marriage to • haar huwelijk met -
11 marriageable
-
12 miscarriage
-
13 moorage
n. Ankerplaats, ligplaats (voor schip)[ moeəridzj] -
14 originality
-
15 originate
-
16 originator
n. schepper; uitvinder; grondlegger; beginner[ əridzjəneetə]1 voortbrenger ⇒ schepper, grondlegger -
17 pasturage
-
18 peerage
-
19 porterage
-
20 remarriage
- 1
- 2