-
1 organisation
organisation [orgaaniezaasjõ]〈v.〉2 organisatie ⇒ opzet, structuur3 organisatie ⇒ vereniging, groepering♦voorbeelden:organisation d'une entreprise • bedrijfsvoering, managementorganisation des loisirs • recreatiebeleidorganisation du travail • taakverdelingingénieur en organisation • organisatiedeskundigeorganisation de voyage • reisorganisatieorganisation financière • financieringsmaatschappijorganisation industrielle • bedrijfschapOrganisation Mondiale de la Santé • Wereldgezondheidsorganisatieorganisation politique • politieke groeperingorganisation professionnelle • beroepsverenigingorganisation syndicale • vakorganisatief -
2 organisation de voyage
organisation de voyage
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский