Перевод: со всех языков на нидерландский

programmapakket

1 program package

programmapakket

English-Dutch technical dictionary > program package
2 package program

programmapakket (comp)

English-Dutch dictionary > package program
3 package

n. pakket; verpakking
--------
v. inpakken, verpakken

package¹

[ pækidzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 pakket ⇒ pak(je), bundel; 〈 computer〉 programmapakket, standaardprogramma

2 verpakking

3 → package deal package deal/

————————

package²

〈 werkwoord〉

1 verpakken ⇒ inpakken

2 groeperen ⇒ ordenen

English-Dutch dictionary > package
4 package

package [paakedzĵ]

〈m.〉

1 all-inprijs ⇒ koppelverkoop

2 〈 computer〉 programmapakket

Dictionnaire français-néerlandais > package
5 progiciel

progiciel [prozĵiesjel]

〈m.〉〈 computer〉

1 programmapakket ⇒ package, softwareprogramma

Dictionnaire français-néerlandais > progiciel
6 programme-produit

programme-produit [prograamprodŵie]

〈m.〉〈 computer〉

1 programmapakket ⇒ package

Dictionnaire français-néerlandais > programme-produit