-
1 particular
adj. speciaal; ongewoon; gedetailleerd; pietleuterig; precies--------n. individu; voorwerpparticular1[ pətikjoelə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:go into particulars • in detail tredenin particular • in het bijzonder, voornamelijk————————particular21 bijzonder ⇒ afzonderlijk, individueel3 omstandig ⇒ uitvoerig, gedetailleerd♦voorbeelden:my particular opinion • mijn persoonlijke meninghe's not over particular • hij neemt het zo nauw nietII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 bijzonder ⇒ uitzonderlijk, merkwaardig♦voorbeelden:for no particular reason • zomaar -
2 particular election
-
3 particular friend
-
4 particular design specification model
specifiek ontwerpspecificatiemodelEnglish-Dutch technical dictionary > particular design specification model
-
5 particular implementation description model
specifiek implementatiebeschrijvingsmodelEnglish-Dutch technical dictionary > particular implementation description model
-
6 particular level
specifiek niveau -
7 particular requirements definition model
specifiek behoeftedefinitiemodelEnglish-Dutch technical dictionary > particular requirements definition model
-
8 he's over particular
he's over particular———————— -
9 correct in every particular
-
10 for no particular reason
-
11 full and particular account
-
12 he's not over particular
he's not over particular -
13 in particular
in het bijzonder,voornamelijkin particularin het bijzonder, voornamelijk -
14 my particular opinion
-
15 of particular importance
-
16 this particular case
-
17 from the general to the particular
van het algemene naar het persoonlijkeEnglish-Dutch dictionary > from the general to the particular
-
18 give a full and particular account
een totale uitleg gevenEnglish-Dutch dictionary > give a full and particular account
-
19 over
adj. voorbij, over, klaar, geëindigd, verleden; samenvattend, concluderend; hoger, boven; hoger in autoriteit of positie; extra, teveel; rest-; dienend als en buitenbedekking, extern, over; overblijvend, over, nog niet op, nog niet opgebruikt (Bv.: " I made so much fish for dinner, there is some left over")--------adv. over; omver; teveel; aan de andere kant; nogmaals--------interj. over--------n. extra, overmatige hoeveelheid; toevoegsel; toegevoegde hoeveelheid; (Cricket) serie van ononderbroken ballen (6 in Engeland, 8 in Australië) gegooid door een speler--------pref. te veel; meer; nog meer; meer dan; bovenaan--------prep. boven, over; meer dan--------v. springen overover1[ oovə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————over25 ten einde ⇒ af, over6 ten einde ⇒ helemaal, volledig7 opnieuw♦voorbeelden:he called her over • hij riep haar bij zichthrow the ball over • gooi de bal naar de overkantshe lives four houses over • ze woont vier huizen verderopover here • hier (te lande)over there • daargindsover against • tegenoverover at your place • bij jou thuishe's over particular • 't is een Pietje preciessome apples were left over • er bleven enkele appelen overa hundred and over • meer dan honderdhe's mud all over • hij zit onder de modderthe show is over • het spektakel is afgelopenit's over and done (with) • het is uitshe thought it over • ze dacht er goed over naI've done it twice over already • ik heb het al twee keer opnieuw gedaanover again • opnieuwover and over again • telkens/altijd weerfive for John (as) over against seven for Pete • vijf voor John tegenover zeven voor Pete————————over3〈 voorzetsel〉6 betreffende ⇒ met betrekking tot, over, om♦voorbeelden:chat over a cup of tea • keuvelen bij een kopje theebuy nothing over fifty francs • koop niets boven de vijftig frankshe hit him over the head • ze sloeg hem op het hoofdthey lived over the post office • ze woonden boven het postkantoorhe has it over Sam • hij wint het van Samwe gained nothing over last year • we hebben geen vooruitgang geboekt ten opzichte van vorig jaarover and above these problems there are others • behalve/buiten/naast deze problemen zijn er nog anderespeak over the phone • door de telefoon sprekenover the past five weeks • gedurende de afgelopen vijf wekenall over England • in/over heel Engelandall this fuss over a trifle • zo'n drukte om een kleinigheid→ be over be over/
См. также в других словарях:
Particular — Par*tic u*lar, a. [OE. particuler, F. particulier, L. particularis. See {Particle}.] 1. Relating to a part or portion of anything; concerning a part separated from the whole or from others of the class; separate; sole; single; individual;… … The Collaborative International Dictionary of English
particular — PARTICULÁR, Ă, particulari, e, adj., s.m. I. adj. 1. Care este propriu unei singure fiinţe, unui singur lucru sau unei singure categorii de fiinţe sau de lucruri; specific, caracteristic, particularist1. ♢ Loc adv. În particular = în mod deosebit … Dicționar Român
particular — adjetivo 1. Que es propio de una sola persona o cosa y no de otras: Un rasgo particular suyo es la valentía. Mi opinión particular es que eso no está bien. 2. Que es concreto, determinado o singular en contraposición a general o universal: Es un… … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
particular — (Del lat. particulāris). 1. adj. Propio y privativo de algo, o que le pertenece con singularidad. 2. Especial, extraordinario, o pocas veces visto en su línea. 3. Singular o individual, como contrapuesto a universal o general. 4. Dicho de una… … Diccionario de la lengua española
Particular — Par*tic u*lar, n. 1. A separate or distinct member of a class, or part of a whole; an individual fact, point, circumstance, detail, or item, which may be considered separately; as, the particulars of a story. [1913 Webster] Particulars which it… … The Collaborative International Dictionary of English
particular — par·tic·u·lar adj in the civil law of Louisiana: of or relating to a designated property or to the inheritance of it compare universal Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996 … Law dictionary
particular — [pär tik′yə lər] adj. [ME particuler < MFr < LL particularis < L particula,PARTICLE] 1. of or belonging to a single, definite person, part, group, or thing; not general; distinct 2. apart from any other; regarded separately; specific [to … English World dictionary
particular — In its meaning ‘considered as distinct from others’, particular plays a useful identifying or emphasizing role: • For this particular show there is an audience…and they arrive at 7.30 p.m. Guardian, 1970. In other cases, it can be superfluous: •… … Modern English usage
particular — [adj1] exact, specific accurate, appropriate, blow by blow*, circumstantial, clocklike, detailed, distinct, especial, express, full, individual, intrinsic, itemized, limited, local, meticulous, minute, painstaking, particularized, peculiar,… … New thesaurus
particular — ► ADJECTIVE 1) relating to an individual member of a specified group or class. 2) more than is usual; special: particular care. 3) fastidious about something. ► NOUN ▪ a detail. ● in particular Cf. ↑in particula … English terms dictionary
particular — adj. 2 g. 1. Que pertence a um só, que é próprio de certas pessoas ou de certas coisas. 2. Peculiar, especial. 3. Individual. 4. Singular. 5. Extraordinário. 6. Privado. 7. Reservado. 8. Íntimo. • s. m. 9. O que é particular. 10. Circunstância… … Dicionário da Língua Portuguesa