-
1 opzuigen
chupaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > opzuigen
-
2 lipid suction
opzuigen van vet (operatie met als doel vermagering) -
3 suck in
v. in-, opzuigen, indrinken; bedriegensuck inin/opzuigen, absorberen, in zich opnemen -
4 suck
n. zuigen; zuiging; slokje--------v. zuigen; borstvoeding krijgen; opslokkensuck1[ suk]♦voorbeelden:————————suck2〈 werkwoord〉1 zuigen (aan/op) ⇒ aan/in/op/uitzuigen, halen uit♦voorbeelden:suck in • in/opzuigen, absorberen, in zich opnemensuck in knowledge • kennis vergarensuck up • opzuigen2 suck up (to) someone • iemand likken, iemand vleien -
5 boire
boire1 [bwaar]〈m.〉♦voorbeelden:1 en perdre le boire et le manger • eten en drinken er bij vergeten, er voor laten staan————————boire2 [bwaar]〈 werkwoord〉1 drinken ⇒ op-, uitdrinken♦voorbeelden:boire à la bouteille • uit de fles drinkenil y a à boire et à manger • er zijn voors en tegensboire dans une tasse • uit een kopje drinkenil boit • hij drinkt, is aan de drank〈 spreekwoord〉 qui a bu boira • gewoonte is een tweede natuur; wie eens steelt, is altijd een diefv1) drinken2) opzuigen -
6 pomper
-
7 всасывать
vgener. afzuigen, aspireren, opzuigen, aanzuigen, absorberen, indrinken, inslorpen, inslurpen, inzuigen, resorberen, zuigen -
8 высасывать
vgener. opzuigen, uitzuigen, aanzuigen, afzuigen -
9 поглощать
vgener. opslorpen (жидкость), opzuigen, absorberen, halzen, inzwelgen, opslokken, resorberen, verslinden, verzwelgen -
10 absorb
-
11 aspirate
n. aspireren, streven naar iets, aanblazen, de `h` uitspreken--------v. met hoorbare h of aanblazing uitspreken; wegzuigen (in geneeskunde)[ æspirreet] -
12 aspirator
n. apparaat voor toedienen van lucht; apparaat voor opzuigen van vloeistoffen[ æspirreetə] 〈 techniek, technologie〉1 zuigpomp -
13 drench
v. nat maken; opzuigen (van vocht)[ drentsj]1 doordrenken ⇒ doorweken, kletsnat maken♦voorbeelden: -
14 soak
n. weken; zuippartij, -lap (slang)--------v. weken, inweken; opzuigen, in de week zetten, kleddernat maken; doordringen; doordruppelen; uitwringensoak1[ sook] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————soak2♦voorbeelden:→ soak in soak in/1 weken ⇒ in de week zetten/staan♦voorbeelden:3 afzetten♦voorbeelden:soaked through • kletsnat→ soak up soak up/ -
15 suck up
suck up -
16 absorptive
adj. kan opzuigen,kan absorberen -
17 reabsorb
v. weer opnemen; weer opzuigen -
18 resorb
v. nogmaals opzuigen -
19 aspirer
aspirer [aaspieree]1 streven (naar) ⇒ hunkeren (naar), snakken (naar), dingen (naar)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 inademen3 opzuigen ⇒ aan-, inzuigenv1) streven (naar), hunkeren (naar)2) inademen3) aanblazen [taalkunde]4) (op-, aan)zuigen -
20 imbiber
imbiber [ẽbiebee]♦voorbeelden:1 opzuigen ⇒ in zich opnemen, zich vol zuigen (met)vdoordrenken, nat maken
Страницы
- 1
- 2