Перевод: с нидерландского на английский

opmonteren

1 opmonteren

opmonteren

1 cheer up

♦voorbeelden:

1 daardoor monterde hij weer wat op • that cheered him up

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > opmonteren
2 opmonteren

v. brace up, smarten up, brighten, cheer

Holandés-inglés dicionario > opmonteren
3 opkikkeren

opkikkeren

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [opfleuren] perk up

♦voorbeelden:

1 daar zal je van opkikkeren • it'll pick you up/do you good

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [opmonteren] cheer/brighten/pep/perk up

♦voorbeelden:

1 een glas wijn zal je opkikkeren • a glass of wine will do you good

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > opkikkeren