Перевод: с немецкого на все языки

со всех языков на немецкий

Со всех языков на:
Немецкий
С немецкого на:
Все языки
Английский
Нидерландский

oplossen

Толкование Перевод

1 oplossen

(chem.) dissolve

Deutsch-Englisch-Wasserbau > oplossen
2 auflösen

auflösen

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 oplossen

2 opheffen ⇒ ontbinden, liquideren

3 oplossen ⇒ ophelderen

4 〈 formeel〉 losmaken ⇒ ontwarren

5 〈 muziek〉 ongedaan maken ⇒ opheffen, oplossen

6 〈 fotografie, natuurkunde〉 scheiden

♦voorbeelden:

1    Zucker auflösen • suiker oplossen

2    〈 juridisch〉 eine Erbengemeinschaft auflösen • uit onverdeeldheid treden

das Geschäft auflösen • de zaak opheffen, liquideren

〈 wiskunde〉 die Klammern auflösen • de haakjes wegwerken

das Parlament auflösen • het parlement ontbinden

3    eine Geheimschrift auflösen • een geheimschrift ontcijferen

4    in aufgelöster Marschordnung • in ontbonden marsorde

5    ein Kreuz auflösen • een kruis opheffen

6    das auflösende Vermögen einer Linse • het scheidend vermogen van een lens

¶    in völlig aufgelöstem Zustand • geheel van streek, totaal ontredderd

vor Hitze aufgelöst sein • van de warmte uitgeput zijn

II sich auflösen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 oplossen ⇒ uiteenvallen, vergaan

2 overgaan ⇒ veranderen

3 opgelost worden ⇒ tot een oplossing komen

4 〈 formeel〉 losgaan

♦voorbeelden:

1    der Verein hat sich aufgelöst • de vereniging is uiteengevallen, ontbonden

die Hoffnung löst sich in Luft, Rauch auf • de hoop vervliegt in rook

3    das Missverständnis hat sich aufgelöst • het misverstand is uit de weg geruimd

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > auflösen
3 aufschließen

aufschließen

I    〈onovergankelijk werkwoord; haben〉

1 aan(een)sluiten ⇒ afstand verminderen

2 opendoen, openmaken

♦voorbeelden:

1    die Autos fahren dicht aufgeschlossen • de auto's rijden bumper aan bumper

zur Spitzengruppe aufschließen • bij de kopgroep aansluiten

2    jemandem aufschließen • voor iemand (de deur) opendoen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 ontsluiten ⇒ openen, openmaken

2 〈 landbouw, mijnwezen〉 ontsluiten ⇒ exploiteren

3 〈 scheikunde〉ontsluiten, oplossen

4 〈 administratie〉 ontsluiten

♦voorbeelden:

1    〈formeel; figuurlijk〉 jemandem ein Gedicht aufschließen • iemand een gedicht verklaren

〈formeel; figuurlijk〉 jemandem sein Herz aufschließen • voor iemand zijn hart ontsluiten

3    Nahrung aufschließen • voedsel oplossen

III sich aufschließen 〈 wederkerend werkwoord〉〈 formeel〉

1 zich openen ⇒ zich ontsluiten

2 zich openbaren ⇒ zich blootgeven

♦voorbeelden:

1    ein neuer Horizont schließt sich mir auf • een nieuwe horizon opent zich voor mij

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > aufschließen
4 lösen

lösen

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 losmaken ⇒ ontspannen, losser maken

2 oplossen 〈 ook scheikunde〉

3 verbreken ⇒ ontbinden, opheffen, annuleren

4 kopen ⇒ betalen, nemen

5 lossen, afvuren

♦voorbeelden:

1    den Anker lösen • het anker lichten

Alkohol löst die Zunge • alcohol maakt de tong los

die Tapete von der Wand lösen • het behang van de muur afhalen

3    einen Vertrag lösen • een contract, verdrag ontbinden, annuleren

4    eine Fahrkarte lösen • een kaartje kopen, nemen

5    einen Schuss lösen • een schot lossen, afvuren

II sich lösen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 loslaten, -gaan ⇒ loskomen, -raken

2 zich losmaken ⇒ zich bevrijden

3 opgelost worden

4 verbroken worden

5 〈 scheikunde〉 oplossen

♦voorbeelden:

1    die Spannung hatte sich gelöst • de spanning was geweken

2    sich von einem Gedanken lösen • een gedachte loslaten, van zich afzetten

3    das Problem hat sich gelöst • het probleem is opgelost

¶    ein Schuss löste sich • er ging een schot af

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > lösen
5 Frage

Frage

〈v.; Frage, Fragen〉

1 vraag

2 vraag(stuk) ⇒ kwestie, probleem

♦voorbeelden:

1    eine verfängliche Frage • een strikvraag

was soll diese Frage? • dat spreekt toch vanzelf!

Fragen über Fragen stellen • de ene vraag na de andere stellen

eine Frage zum Inhalt • een vraag naar de inhoud

2    die soziale Frage • de sociale kwestie

eine Frage klären • een probleem oplossen

das ist hier die Frage • daar gaat het om

es erhebt sich die Frage, ob … • de vraag rijst, of …

¶    das ist, steht außer Frage • dat staat buiten kijf

in Frage kommen • in aanmerking komen

〈 informeel〉 das kommt nicht in Frage! • (daar is) geen sprake van!

etwas in Frage stellen • iets in twijfel trekken

alles wird dadurch in Frage gestellt • alles komt daardoor op losse schroeven te staan

ohne Frage • zonder twijfel

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Frage
6 Nahrung aufschließen

Nahrung aufschließen

voedsel oplossen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Nahrung aufschließen
7 Rätsel knacken

Rätsel knacken

raadsels oplossen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Rätsel knacken
8 Zucker auflösen

Zucker auflösen

suiker oplossen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Zucker auflösen
9 aufgehen

aufgehen

1 opgaan ⇒ opkomen, opstijgen, rijzen

2 opengaan

3 opkomen, ontkiemen, ontstaan

4 rijzen

5 opgaan ⇒ vervuld zijn van

6 op-, overgaan ⇒ zich oplossen

7 〈 figuurlijk〉 opgaan ⇒ duidelijk worden

8 〈 wiskunde〉 opgaan ⇒ kloppen

9 〈 jacht〉 beginnen

♦voorbeelden:

1    der Mond geht auf • de maan gaat op

2    〈formeel; figuurlijk〉 ihm ging das Herz auf • zijn hart ging open

der Knoten, die Naht geht auf • de knoop, de naad gaat los

der Vorhang geht auf • het doek gaat op

3    〈formeel; figuurlijk〉 eine Ahnung geht in mir auf • een vermoeden komt in mij op

der Samen geht auf • het zaad komt op, ontkiemt

4    der Teig geht auf • het deeg komt op, rijst (op)

5    in seinem Beruf aufgehen • in zijn beroep opgaan

in seinen Kindern aufgehen • van zijn kinderen vervuld zijn

6    der Betrieb ist in einem Großunternehmen aufgegangen • het bedrijf is in een grote onderneming opgegaan

7    〈 informeel〉 mir geht ein Licht auf • er gaat mij een licht op

8    die Division geht auf • de deling gaat op

9    die Jagd geht auf • het jachtseizoen begint

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > aufgehen
10 bereinigen

bereinigen

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 in het reine brengen ⇒ (weer) rechttrekken

2 uit de weg ruimen

3 bijleggen

4 verbeteren ⇒ zuiveren, saneren

5 vereffenen ⇒ aanzuiveren

II sich bereinigen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 opgelost worden, zijn, zich oplossen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > bereinigen
11 bewältigen

bewältigen

1 aankunnen ⇒ onder de knie krijgen, kunnen bolwerken, de baas worden

2 overwinnen ⇒ oplossen, te boven komen

3 verwerken

4 afhandelen, afdoen

5 afleggen

♦voorbeelden:

1 eine Aufgabe nicht bewältigen können • niet tegen een taak, opgave opgewassen zijn

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > bewältigen
12 die Gleichung nach x auflösen

die Gleichung nach x auflösen

de wortel x van de vergelijking oplossen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Gleichung nach x auflösen
13 eine Frage einer Lösung zuführen

eine Frage einer Lösung zuführen

een probleem oplossen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Frage einer Lösung zuführen
14 eine Frage klären

eine Frage klären

een probleem oplossen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Frage klären
15 herausbekommen

herausbekommen

1 (er)uit krijgen

2 (er)uit krijgen ⇒ ontlokken

3 te weten komen ⇒ er achter komen

4 eruit krijgen ⇒ oplossen

5 terugkrijgen

♦voorbeelden:

3    eine Inschrift herausbekommen • een inscriptie ontcijferen

4    〈 bij rekenen〉 ich habe 6 herausbekommen • ik heb 6 als uitkomst

5    Wechselgeld herausbekommen • wisselgeld terugkrijgen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > herausbekommen
16 herausbringen

herausbringen

1 naar buiten brengen

2 uitbrengen ⇒ in de handel brengen, uitgeven

3 eruit (kunnen) krijgen

4 eruit krijgen ⇒ ontlokken

5 te weten komen ⇒ oplossen

6 uitbrengen ⇒ zeggen

♦voorbeelden:

2 ein neues Automodell herausbringen • een nieuw automodel op de markt brengen

6 kein Wort herausbringen • geen woord kunnen uitbrengen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > herausbringen
17 herauslösen

herauslösen

1 door oplossen verwijderen

2 〈 figuurlijk〉 eruit lichten

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > herauslösen
18 klären

klären

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉〈 sport en spel〉

1 (de bal) wegwerken

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 klaren, zuiveren ⇒ uitbakken 〈 van vet〉

2 〈 figuurlijk〉ophelderen, opklaren ⇒ oplossen

♦voorbeelden:

2    ein Missverständnis klären • een misverstand uit de weg ruimen

III sich klären 〈 wederkerend werkwoord〉

1 klaar, zuiver worden, opklaren

2 〈 figuurlijk〉opgehelderd, duidelijk worden

♦voorbeelden:

2    die Frage hat sich geklärt • het probleem is opgelost

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > klären
19 knacken

knacken

I    〈onovergankelijk werkwoord; haben〉

1 knakken, knappen 〈 het geluid〉

2 knappen ⇒ bersten, springen

♦voorbeelden:

1    es knackt im Radio • de radio kraakt

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 kraken ⇒ (open)breken

♦voorbeelden:

1    〈 informeel〉 einen Panzerschrank knacken • een brandkast kraken

〈 figuurlijk〉 den Kode knacken • de code kraken

〈 figuurlijk〉 Rätsel knacken • raadsels oplossen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > knacken
20 x

x

, bX/b 〈o.; x, x〉

1 x, X 〈 ook Romeins cijfer 10〉 ⇒ klank x, letter x, X

2 〈 wiskunde〉x 〈 onbekende〉

♦voorbeelden:

1 jemandem ein X für ein U vormachen • iemand knollen voor citroenen verkopen

2 〈 informeel〉 x Sorten • talloze soorten

〈 wiskunde〉 die Gleichung nach x auflösen • de wortel x van de vergelijking oplossen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > x

Страницы

См. также в других словарях:

List of political catch phrases — The following is a list of political catch phrases, that is, distinctive statements uttered by political figures that have gone on to become well known.They are distinct from political slogans in that they are often not deliberately created… … Wikipedia
Наннинг — Наннинг, Фредерик Виллем Фредерик Виллем Наннинг (нидерл. Frederik Willem Nanning; 4 сентября 1892(18920904), Утрехт 12 июня 1958, Эйндховен) нидерландский шахматный композитор, основатель нидерландского союза проблемистов (1931). Шахматный… … Википедия
Наннинг, Фредерик Виллем — Фредерик Виллем Наннинг (нидерл. Frederik Willem Nanning; 4 сентября 1892(18920904), Утрехт 12 июня 1958, Эйндховен) нидерландский шахматный композитор, основатель нидерландского союза проблемистов (1931). Шахматный журналист. Учитель.… … Википедия
Фредерик Виллем Наннинг — (нидерл. Frederik Willem Nanning; 4 сентября 1892(18920904), Утрехт 12 июня 1958, Эйндховен) нидерландский шахматный композитор, основатель нидерландского союза проблемистов (1931). Шахматный журналист. Учитель. Составитель задач ортодоксального… … Википедия
David Van Orliens — Les défenses du fort de Liefkenshoek David van Orliens ou David van Orléans, né en 1579, (parfois 1570) mort en 1652 (parfois 1641) est un ingénieur militaire hollandais du XVIIe siècle, compagnon de Simon Stevin et de Jacques Aleaume … Wikipédia en Français
Wolke — 1. Alle Wolken regnen nicht. – Schottel 1121a. Bei Tunnicius (102): Alle wolken regen nicht. (Depluit haud omnis quam cernis in aëre nubes.) Holl.: Alle wolken regenen niet. (Harrebomée, II, 133a.) Schwed.: Alt moln geer intet regn. (Grubb, 18.)… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на все языки

oplossen

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на все языки

oplossen

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: