-
1 opmaken
1 [opgebruiken] finish (up), use up2 [in orde brengen] do/make/get up3 [make-up aanbrengen op] make up5 [samenstellen] draw up7 [concluderen] gather♦voorbeelden:alles opmaken • finish the lot/everything5 de balans opmaken • weigh the pros and cons, take stockaldus opgemaakt en getekend • drawn up and signed6 pagina's opmaken • lay out/make up pages7 moet ik daaruit opmaken dat … • do I gather/conclude from it that …ik kan er niets uit opmaken • I can't make anything of thisik had uit haar woorden opgemaakt dat … • her words had led me to believe that …dat is niet duidelijk op te maken uit wat hier staat • it isn't clear/can't be readily deduced from what it says hereII 〈wederkerend werkwoord; zich opmaken〉1 [zich gereedmaken] prepare, get ready♦voorbeelden:zich opmaken voor de strijd • prepare for battle
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский