Перевод: с нидерландского на французский

с французского на нидерландский

С французского на:
Нидерландский
С нидерландского на:
Все языки
Английский
Русский
Французский

opbergen

Толкование Перевод

1 opbergen

opbergen

1 ranger

♦voorbeelden:

1 iets veilig opbergen • mettre qc. en lieu sûr

Deens-Russisch woordenboek > opbergen
2 opbergen

enlever, ôter, serrer

Nederlands-Franse woordenlijst > opbergen
3 iets veilig opbergen

iets veilig opbergen

mettre qc. en lieu sûr

————————

iets veilig opbergen

mettre qc. en lieu sûr

Deens-Russisch woordenboek > iets veilig opbergen
4 iets op een zekere plaats opbergen

iets op een zekere plaats opbergen

mettre qc. en lieu sûr

Deens-Russisch woordenboek > iets op een zekere plaats opbergen
5 iets zorgvuldig opbergen

iets zorgvuldig opbergen

ranger qc. soigneusement

Deens-Russisch woordenboek > iets zorgvuldig opbergen
6 bergen

bergen

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [opbergen] ranger

2 [schip in veiligheid brengen] ramener

3 [bevatten] contenir

♦voorbeelden:

3 dat schip kan veel lading bergen • ce navire peut recevoir une grosse cargaison

II 〈wederkerend werkwoord; zich bergen〉

1 [maken dat men wegkomt] se sauver

♦voorbeelden:

1 berg je maar! • sauve-toi!

Deens-Russisch woordenboek > bergen
7 klasseren

klasseren

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [in een klasse onderbrengen; geordend opbergen] classer

II 〈wederkerend werkwoord; zich klasseren〉

1 [sport en spel] se classer

♦voorbeelden:

1 zich klasseren voor de finale • se qualifier pour la finale

zich als eerste klasseren • se classer premier

Deens-Russisch woordenboek > klasseren
8 opruimen

opruimen

1 [opbergen, netjes maken] ranger

2 [uitverkopen] solder

♦voorbeelden:

1   de tafel opruimen • débarrasser la table

     〈 figuurlijk〉 dat ruimt op • ça soulage

     opgeruimd staat netjes • bon débarras

Deens-Russisch woordenboek > opruimen
9 sluiten

sluiten

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [dichtmaken; verbieden] fermer

2 [opbergen, wegsluiten] enfermer

3 [buiten-, uitsluiten] fermer à

4 [plaatsen zonder tussenruimte] serrer

5 [aangaan] conclure

6 [beëindigen; ook handel] arrêter

♦voorbeelden:

1   de grenzen sluiten • fermer les frontières

     deze deur sluit zichzelf • cette porte se ferme toute seule

     de deur met de sleutel sluiten • fermer la porte à clef

2   geld in een brief sluiten • joindre de l'argent à une lettre

3   iemand buiten de deur sluiten • fermer sa porte à qn.

5   een akkoord sluiten • conclure un accord

     een lening sluiten • contracter un emprunt

6   de boeken sluiten • clôturer les comptes

     de stoet sluiten • fermer la marche

     een vergadering sluiten • clôturer une réunion

II 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [dichtgaan] fermer

2 [aansluiten] (se) fermer⇒ s'ajuster

3 [goed geheel vormen] s'accorder

4 [afsluiten] fermer (à clef)

5 [ten einde lopen] se terminer

6 [als einduitkomst hebben] se solder (en, par)

♦voorbeelden:

1   automatisch sluitende deuren • portes à fermeture automatique

     een gesloten gezicht • un visage fermé

     〈 figuurlijk〉 gesloten zijn • 〈 niet openhartig〉 être fermé

     de winkels zijn één dag in de week gesloten • les magasins ferment un jour par semaine

2   een sluitend jasje • une veste ajustée

     de vensters sluiten niet goed • les fenêtres se ferment mal

     eng sluitend • très collant

     de delen sluiten precies in elkaar • les parties s'emboîtent exactement les unes dans les autres

3   die redenering sluit niet • ce raisonnement est boiteux

5   voor het sluiten van de beurs • avant la fermeture de la Bourse

6   de rekening sluiten met een voordelig saldo • solder le compte par un excédent

¶   een sluitende begroting • un budget en équilibre

     de begroting sluitend maken • équilibrer le budget

III 〈wederkerend werkwoord; zich sluiten〉

1 [dicht gaan] (se) fermer

♦voorbeelden:

1   bloemen die zich 's avonds sluiten • fleurs qui se ferment le soir

Deens-Russisch woordenboek > sluiten
10 steken

steken

I 〈 onovergankelijk werkwoord, overgankelijk werkwoord〉

1 [algemeen] piquer

2 [verwonden] blesser (avec un objet pointu)

3 [grieven] blesser

4 [opbergen; bevestigen] mettre

♦voorbeelden:

1   hij is door een bij gestoken • il s'est fait piquer par une abeille

     haar ogen steken van de slaap • elle a les yeux lourds de sommeil

     de zon steekt • le soleil pique

     hij had de agent een mes in de rug gestoken • il avait planté un couteau dans le dos de l'agent

2   hij had de agent gestoken • il avait blessé l'agent avec son couteau

     iemand overhoop steken • poignarder qn.

     hij stak zich met een speld in de vinger • il s'est piqué le doigt avec une épingle

3   dat steekt hem • 〈 zit dwars〉 cela le contrarie; 〈 wekt afgunst〉 cela le rend jaloux

4   steek dat snoepje maar gauw in je mond • fais vite disparaître ce bonbon dans ta bouche

     een ring aan zijn vinger steken • mettre une bague

     een stok in de grond steken • enfoncer un bâton dans le sol

     een bril in de koker steken • ranger des lunettes dans leur étui

     zich in het zwart steken • s'habiller en noir

     iets in elkaar steken • monter qc.

→ link=schuld schuld, link=tijd tijd

¶   alle banden waren lek gestoken • tous les pneus avaient été crevés

II 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [vastzitten] être coincé

2 [ergens zijn] se trouver

3 [doorborend kijken] lancer des regards méchants

♦voorbeelden:

1   ergens in blijven steken • être coincé qp.

     ergens blijven steken • rester en panne qp.

     het mes stak in de boom • le couteau était planté dans l'arbre

2   er steekt een schrijver in hem • il a l'étoffe d'un écrivain

     daar steekt iets achter • il y a qc. là-dessous

     uit de toren stak een vlag • il y avait un drapeau sur la tour

3   haar ogen staken van boosaardigheid • elle avait une lueur méchante dans son regard

→ link=nauw nauw

¶   zijn zakken steken altijd vol pepermunt • il a toujours les poches pleines de pastilles de menthe

Deens-Russisch woordenboek > steken
11 veilig

veilig

1 [buiten gevaar] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 sûr; 〈 bijwoord〉 en sécurité

2 [zonder risico] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 sûr; 〈 bijwoord〉 sans risque

3 [aanduidend dat er geen gevaar is; gevaar voorkomend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 sûr ⇒ 〈 weg〉 libre

♦voorbeelden:

1   iets veilig opbergen • mettre qc. en lieu sûr

     iets veilig stellen • mettre qc. à l'abri

     achter die borstwering stonden wij veilig • derrière ce parapet, nous étions à l'abri

     veilig thuiskomen • bien rentrer (à la maison)

     niets is voor hem veilig • il est touche-à-tout

2   je kunt dat veilig doen • tu peux le faire sans crainte

3   de seinpaal staat op veilig • le sémaphore indique que la voie est libre

     〈 figuurlijk〉 het sein op veilig stellen • donner le feu vert

     een wapen op veilig zetten • mettre une arme à la sûreté

Deens-Russisch woordenboek > veilig
12 wegbergen

wegbergen

1 [opbergen] ranger

2 [(iemand) opsluiten] coffrer

3 [(iets) wegsluiten] enfermer

Deens-Russisch woordenboek > wegbergen
13 wegdoen

wegdoen

1 [van de hand doen] se défaire de

2 [opbergen] ranger

♦voorbeelden:

2 doe dat mes weg! • pose ce couteau!

Deens-Russisch woordenboek > wegdoen
14 wegleggen

wegleggen

1 [terzijde leggen] (dé)poser

2 [opbergen] ranger

3 [sparen] mettre de côté

4 [voorbeschikken] réserver

♦voorbeelden:

2   het geld wegleggen • mettre l'argent en lieu sûr

4   voor hen was die eer weggelegd • c'est à eux que cet honneur était réservé

     dat was niet voor ons weggelegd • le sort en a décidé autrement

Deens-Russisch woordenboek > wegleggen
15 zeker

zeker¹

〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉

1 [buiten gevaar] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 sûr; 〈 bijwoord〉 en sécurité

2 [betrouwbaar] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 sûr; 〈 bijwoord〉 sûrement

3 [overtuigd] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 assuré; 〈 bijwoord〉 avec assurance

4 [waarschijnlijk] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 probable; 〈 bijwoord〉 probablement

5 [gerust] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 tranquille; 〈 bijwoord〉 tranquillement

♦voorbeelden:

1   iets op een zekere plaats opbergen • mettre qc. en lieu sûr

     (op) zeker spelen • jouer sur du velours

     het zekere voor het onzekere nemen • ne pas lâcher la proie pour l'ombre

2   zekere bewijzen • preuves irréfutables

     iets zeker weten • être certain de qc.

     zeker weten! • pour sûr!

     het is zo zeker als 2 + 2 vier is • c'est aussi sûr que 2 et 2 font quatre

3   op zekere toon • d'un ton assuré

     ergens zeker van zijn • être sûr de qc.

4   hij komt zeker weer te laat • sans doute arrivera-t-il une nouvelle fois en retard

5   zijn leven niet zeker zijn • courir un très grand risque

     je bent daar zeker van stralend weer • tu es assuré d'y avoir un temps splendide

————————

zeker²

〈 onbepaald voornaamwoord〉

1 certain

♦voorbeelden:

1   op zekere dag • un jour

     zekere heren willen altijd wat aanmerken • il y en a qui ont toujours qc. à redire

     een zekere toon aannemen • prendre un certain ton

     een zekere vrees • une certaine crainte

     zo zeker als tweemaal twee vier is • c'est sûr comme deux et deux font quatre

————————

zeker³

〈 tussenwerpsel〉

♦voorbeelden:

¶   wel zeker! • certainement!

Deens-Russisch woordenboek > zeker
16 zorgvuldig

zorgvuldig

1 [m.b.t. personen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 soigneux 〈v.: soigneuse〉; 〈 bijwoord〉 soigneusement

2 [nauwkeurig; ook waaraan veel zorg besteed wordt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 soigné; 〈 bijwoord〉 soigneusement

♦voorbeelden:

1   zorgvuldig op iets zijn • être soigneux de qc.

2   zorgvuldig zijn woorden kiezen • bien choisir ses mots

     iets zorgvuldig opbergen • ranger qc. soigneusement

     uiterst zorgvuldig • avec un soin méticuleux

Deens-Russisch woordenboek > zorgvuldig

См. также в других словарях:

opbergen — kibri … Woordenlijst Sranan
Kronborg — Schloss Kronborg Nebengebäude von Schloss Kronborg … Deutsch Wikipedia
Kronborg Slot — Schloss Kronborg Nebengebäude von Schloss Kronborg … Deutsch Wikipedia
Danzig — Dạn|zig: Stadt an der Ostsee; vgl. ↑ Gdan̓sk. * * * Dạnzig, 1) polnisch Gdańsk [gdaĩsk], Hafenstadt an der Ostsee, Hauptstadt der Woiwodschaft Pommern und Stadtkreis, Polen, 461 400 Einwohner; bildet mit Zoppot und … Universal-Lexikon

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с нидерландского на французский

opbergen

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с нидерландского на французский

opbergen

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: