-
1 iets uit zijn duim zuigen
iets uit zijn duim zuigenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets uit zijn duim zuigen
-
2 iets uit zijn eigen mond sparen
iets uit zijn eigen mond sparenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets uit zijn eigen mond sparen
-
3 iets uit zijn geheugen bannen
iets uit zijn geheugen bannenefface something from one's memory, efface the memory of somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets uit zijn geheugen bannen
-
4 iets uit zijn geheugen wissen
iets uit zijn geheugen wissenerase something from one's mind/memoryVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets uit zijn geheugen wissen
-
5 iets uit zijn hoed toveren
iets uit zijn hoed toverenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets uit zijn hoed toveren
-
6 iets uit zijn mouw schudden
iets uit zijn mouw schuddenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets uit zijn mouw schudden
-
7 iets uit zijn verband rukken
iets uit zijn verband rukkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets uit zijn verband rukken
-
8 iets uit zijn voegen rukken
iets uit zijn voegen rukkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets uit zijn voegen rukken
-
9 op iets uit zijn
op iets uit zijnbe out for/after somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op iets uit zijn
-
10 iemand iets uit zijn hoofd praten
iemand iets uit zijn hoofd pratenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand iets uit zijn hoofd praten
-
11 iets van buiten/uit zijn hoofd kennen
iets van buiten/uit zijn hoofd kennenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets van buiten/uit zijn hoofd kennen
-
12 iets/iemand uit zijn geheugen bannen
iets/iemand uit zijn geheugen bannenbanish something/someone from one's mindVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets/iemand uit zijn geheugen bannen
-
13 uit
uit1I 〈 bijwoord〉1 [met betrekking tot een richting naar buiten] out2 [met betrekking tot een bestemming/beweging] 〈zie voorbeelden 2〉3 [met betrekking tot het doorlopen van een tijdruimte] out4 [+ er/daar] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:uit eten gaan • go out for dinnerAjax speelt volgende week uit • Ajax are playing away next weekuit werken gaan • go (out) to work2 moet je ook die kant uit? • are you going that way, too?voor zich uit zitten kijken • sit staring into space3 dag in, dag uit • day in, day out4 ik ben er uit • 〈 ik heb het opgelost〉 I've solved that problem; 〈 ik begrijp het helemaal〉 I'm in the picture nowik zou er graag eens uit willen • I would like to get away for a whilede aankoop heb je er na een jaar uit • the purchase will save its cost in a year¶ ik kan er niet over uit • I can't believe it/get over itII 〈bijvoeglijk naamwoord; niet attributief〉2 [afgelopen] over3 [niet brandend] (gone) out5 [ouderwets] out6 [verschenen, gepubliceerd] out7 [in bloei] out♦voorbeelden:de bal is uit • the ball is outdie vlek gaat er niet uit • that stain won't come outuit, goed voor u! • get away from it all!het is uit tussen hen • it is finished between themen nou is 't uit! • this has got to stop!het is uit met de pret • the game is over nowik doe het niet, punt uit! • I won't do it, and that's final!de lamp is uit • the light is out/off4 op iets uit zijn • be out for/after somethinghij is er alleen maar op uit om te winnen • his sole aim is to win————————uit2〈 voorzetsel〉2 [verwijderd van] off3 [te buiten, te boven gaand] out of4 [afkomstig van, door middel van] (out) of♦voorbeelden:uit het raam kijken • look out of the windoween speler uit het veld sturen • order a player off (the field)ik kan de tweeling niet uit elkaar houden • I can't tell which of the twins is which/the twins apartuit elkaar vallen • break to piecesuit één stuk • (all) of a piecekiezen uit drie mogelijkheden • choose from three possibilitieséén uit de twintig/duizend • one in twenty/a thousand5 uit bewondering • out of/in admirationuit betrouwbare bron is vernomen • we have it on good authorityzij trouwden uit liefde • they married for loveuit veiligheidsoverwegingen • for safety('s sake)uit voorzorg • by way of precaution -
14 hoofd
1 [lichaamsdeel] head3 [persoon] head6 [(van personen) leider, meerdere] head ⇒ chief, leader, 〈 school〉 principal (teacher), 〈 school〉 headmaster 〈 mannelijk〉, headmistress 〈 vrouwelijk〉♦voorbeelden:een hoofd groter/kleiner zijn (dan) • be a head taller/shorter (than)met een kaal/rood hoofd • bald-headed/red-faced〈 figuurlijk〉 iets het hoofd bieden • stand/face up to something 〈 moeilijkheden〉; meet, defy 〈 concurrentie, aanvallen〉het hoofd buigen • 〈 figuurlijk〉 bow one's head, give in/submit (to)het hoofd in de nek gooien • 〈 letterlijk〉 fling/throw/toss back one's head; 〈 figuurlijk〉 bristle/bridle up〈 figuurlijk〉 het hoofd laten hangen • hang one's head, be downcasthet hoofd schudden bij/over • shake one's head at/overwat hangt ons nu weer boven het hoofd? • 〈 figuurlijk〉 what's hanging over our heads now?, what's in store for us now?〈 figuurlijk〉 hij groeit mij boven het hoofd • he's leaving me behind/standingheb je geen ogen in je hoofd! • can't you look where you're going?licht/zwaar in het hoofd zijn • be light-headed, have a heavy head〈 figuurlijk〉 met zijn hoofd in de wolken lopen • have one's head in the clouds; 〈 gelukkig zijn〉 walk on airiemand een verwijt naar het hoofd slingeren • hurl a reproach at someone('s head)het succes is hem naar het hoofd gestegen • success has gone to his head〈 figuurlijk〉 hij kreeg van alles naar zijn hoofd • 〈 figuurlijk〉 he had all kinds of abuse thrown at himeen beloning op iemands hoofd zetten • put a price on someone's headmen kon er wel over de hoofden lopen • it was choc-a-bloc with peopleiemand voor het hoofd stoten • offend someoneeen hoofd hebben als een boei • have a face as red as a beetroot2 uit het blote hoofd spreken • speak ad lib/off the cuff〈 figuurlijk〉 het hoofd verliezen/niet verliezen • lose/keep one's headhij heeft veel aan zijn hoofd • he has a lot of things on his mindje bent niet goed bij je hoofd! • you're out of your (tiny) minddat is mij door het hoofd gegaan/geschoten • it slipped my mindzich iets in het hoofd zetten • get something in(to) one's headhoe haalt hij het in zijn hoofd? • where does he get such an idea?zij kreeg het in haar hoofd om • she took it into her head tozoiets komt niet in mijn hoofd op • it would never enter my head/mind to do such a thingfeiten in zijn hoofd stampen • cramde drank stijgt hem naar het hoofd • the drink is going to his headiets uit het hoofd kennen • learn something by heart/roteik zal die gekheid wel uit mijn hoofd laten • I know better than to do something crazy like thatiemand iets uit zijn hoofd praten • talk someone out of somethingdat zou ik maar uit mijn hoofd zetten • I'd forget it if I were youuit het hoofd spelen/zingen • play/sing from memoryhet hoofd koel houden • keep one's head, stay level-headedper hoofd • per head/capitaper hoofd van de bevolking • per head of (the) population〈 spreekwoord〉 zoveel hoofden, zoveel zinnen • so many men, so many opinions〈 figuurlijk〉 hij stelde zich aan het hoofd van de beweging • he assumed the leadership of the movementaan het hoofd staan van • be at the head of; 〈 leger〉 be in command of; 〈 bedrijf, departement〉 be in charge of7 hoofdbureau • head/main officehoofdingang • main entranceuit hoofde van zijn functie van/als • in his capacity as -
15 mond
♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 een grote mond opzetten tegen iemand, iemand een grote mond geven • talk back at/to someone, give someone liphij kan zijn grote mond niet houden • he can't keep his big mouth shutdat is een hele mond vol • that's quite a mouthful〈 figuurlijk〉 iedereen heeft er de mond van vol • everybody is full of it, it is on everybody's lips〈 figuurlijk〉 zij hebben de mond vol over ontwapening, maar … • they have a lot to say about/make a great song and dance about disarmament, but …doe je mond dan open • say something (for goodness' sake)〈 figuurlijk〉 zijn mond voorbijpraten • let one's tongue run away with one, blab, spill the beansbij monde van • through/from〈 figuurlijk〉 bepaalde woorden in de mond nemen • use/utter certain words〈 figuurlijk〉 met de mond vol tanden staan • be at a loss for words/tongue-tiedde vinger op de mond leggen • put one's finger to one's lipsiets uit zijn eigen mond sparen • 〈 letterlijk〉 save some of one's food for someone else; 〈 bezuinigen〉 go without food to buy something for someone else(als) uit één mond • with one voice, unanimouslyuit zijn mond klinkt het ongeloofwaardig • it sounds unbelievable coming from himhet gerucht ging van mond tot mond • the rumour went roundhij antwoordde wat hem voor de mond kwam • he said the first thing that came into his headgeen mond opendoen • keep one's mouth shut, never open one's mouthhij heeft een mond als een hooischuur • he's got a mouth big enough for two people -
16 voeg
2 [met betrekking tot een constructie] joint♦voorbeelden:uit zijn voegen barsten • come apart at the seamsiets uit zijn voegen rukken • 〈 ook figuurlijk〉 put something out of joint; 〈 figuurlijk ook〉 disrupt something -
17 verband
1 [met betrekking tot verwonding e.d.] bandage3 [verbintenis] contract♦voorbeelden:2 in landelijk/Europees verband • on a national/European levelonderling verband • interrelationship, interconnectionin ruimer verband • in a wider contextverband houden met iets • be connected with something, tie up with somethingdit houdt verband met het feit dat • this has to do with the fact thatin verband met • in connection within (nauw) verband staan met • be (closely) connected withiets uit zijn verband rukken • take something out of contextde woorden uit hun verband rukken • 〈 ook〉 tear/wrench the words from their context -
18 mouw
1 sleeve♦voorbeelden:de mouwen opstropen • 〈 letterlijk〉 roll up one's sleeves; 〈 figuurlijk〉 put one's shoulder to the wheel〈 figuurlijk〉 iemand iets op de mouw spelden • take someone for a ride; 〈 informeel〉 pull one over on someone -
19 duim
2 [oude lengtemaat] inch♦voorbeelden:onder de duim houden/hebben • 〈 figuurlijk〉 keep/have under one's thumb2 een duim hoog/groot zijn • one inch high/tall -
20 hoed
1 [hoofddeksel] hat♦voorbeelden:een hoge hoed • a top hatde hoed afnemen • take off one's hatzijn hoed afzetten • remove one's hatde hoed diep in de ogen zetten • pull one's hat down over one's eyes
См. также в других словарях:
Finger — Durch die Finger sehen: Nachsicht üben, milde urteilen, eigentlich: nicht mit vollem Blick hinsehen. Diese Wendung, die früher wohl von der entsprechenden Handgebärde begleitet wurde, hat im heutigen Sprachgebrauch viel von ihrer einstigen… … Das Wörterbuch der Idiome
Додунс, Ремберт — Ремберт Додунс нидерл. Rembert Dodoens … Википедия
Belgium — This article is about the country. For other uses, see Belgium (disambiguation). Belgian redirects here. For the article on the people, see Belgians. Kingdom of Belgium Koninkrijk België (Dutch) Royaume de Belgique … Wikipedia
Schüssel — Die Schüssel leer finden oder Nur leere Schüsseln finden: nichts mehr vorfinden; keinen Anteil erhalten, eigentlich: zu spät zum Essen kommen, wenn nichts mehr übriggeblieben ist. Vergleiche lateinisch ›Ne bolus quidem relictus‹ (Erasmus, 517);… … Das Wörterbuch der Idiome
Schüssel — 1. A scheni Schissel gibt scheni Scherbe. (Wien.) Schöne Mütter, schöne Kinder. 2. Aus Einer Schüssel können viele satt werden. 3. Aus hölzernen Schüsseln schmeckt das Essen auch. »Auss höltzern Schüsseln das essen schmeckt so wol, das man die… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia
Bibliographie sur Brueghel l'Ancien — Article principal : Pieter Brueghel l Ancien. La bibliographie de Pieter Bruegel (ou Brueghel) l Ancien est indiquée par ordre alphabétique[1]. Les spécialistes reconnus sont indiqués en gras. Sommaire 1 A 2 B … Wikipédia en Français
Hand — 1. Alle Händ voll to dohne, seggt de ol Zahlmann1, on heft man êne. (Insterburg.) – Frischbier2, 1469. 1) Der Name eines Feldwächters in Insterburg. 2. Alten Händen hilft kein Nagelschminken. – Laus. Magazin, XXX, 251. Russisch Altmann V, 85. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Grammaire néerlandaise — le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 Het ou … Wikipédia en Français
Herz — 1. Ae frühlich Hatz, en fresche Moth magd Scha (Schaden) wier jod, hölpt ouch noch witt enn schlête Zitt. (Aachen.) – Firmenich, III, 232. 2. Auf einem traurigen Herzen steht kein fröhlicher Kopf. – Heuseler, 83. Dän.: Et sorrigfuld hierte er… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Grammaire Néerlandaise — le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 … Wikipédia en Français