-
21 residue
n. residu, overblijfsel[ rezzidjoe:] -
22 statement
n. verklaring; uitdrukking; gezegde; balans; financiële balans; rekening; openbaring; (in computers) opdracht, uitdrukking in programmeertaal[ steetmənt]♦voorbeelden:daily statement • dagafschrift -
23 third party
-
24 threat
-
25 vend
-
26 act
n. handeling; daad; akte; wet; nummer, bedrijf--------v. handelen, optreden; zich gedragen, toneelspelen, een rol spelenact1[ ækt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 handeling ⇒ daad, werk♦voorbeelden:act of war • oorlogshandeling2 〈 Amerikaans-Engels〉 act of Congress, 〈 Brits-Engels〉act of Parliament • wet van het Congres/Parlementgo into one's act • zijn bekende grapjes uithalenput on an act • komedie spelenact of God • straffe Gods; 〈 verzekeringswezen〉overmacht, force majeure 〈 met betrekking tot natuurgeweld〉catch/take someone in the (very) act • iemand op heterdaad betrappen〈 slang〉 get one's act together • orde op zaken stellen, zijn zaakjes voor elkaar krijgensteal the act • uitbenI was in the (very) act of writing a letter • ik was net een brief aan het schrijven————————act22 handelen ⇒ optreden, iets doen6 komedie spelen ⇒ zich aanstellen, veinzen♦voorbeelden:he acts like a fool • hij gedraagt zich als een dwaas2 why don't the police act? • waarom grijpt de politie niet in?the chairman asked her to act for him • de voorzitter vroeg haar om hem te vervangen¶ Ayckbourn's plays act well • de stukken van Ayckbourn zijn goed speelbaar/bekken goedII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitbeelden ⇒ spelen, uitspelen♦voorbeelden:act out one's emotions • zijn gevoelens uitspelen/naar buiten brengen -
27 charge
n. prijs; verantwoordelijkheid; lading; beschuldiging--------v. rekenen (ook bij een betaling); gebieden; beginnen; opladen (ook van geweer); declarerencharge1[ tsja:dzj]3 prijs ⇒ kost(en), schuld4 iets/iemand waarvoor men verantwoordelijk is ⇒ pupil, beschermeling♦voorbeelden:face a charge of theft • terechtstaan wegens diefstalarrest someone on a charge of murder • iemand arresteren op beschuldiging van moord1 zorg ⇒ hoede, leiding♦voorbeelden:I've got charge of this class • ik heb de leiding in deze klastake charge of • de leiding nemen over, zich belasten metin charge of • verantwoordelijk voorin/under the charge of • onder de hoede van————————charge22 opladen ⇒ laden, vullen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bevelen ⇒ opdragen, instrueren♦voorbeelden:charge something (up) to/against one's account • iets op zijn rekening laten schrijven -
28 return
adj. terugkomst, terugkeer, opbrengst; rapport--------n. terug; teruggave; ruimte; verdiensten; vergoeding; (in computers) de Return-toets heet ook Enter--------v. teruggeven; verklarenreturn1[ rittə:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 teruggave 〈 ook met betrekking tot belasting〉 ⇒ terugzending; 〈 bij uitbreiding ook〉 teruggezonden artikel♦voorbeelden:a good return on one's investments • een aardige winst op zijn investeringen¶ by return (of post) • per omgaande, per kerende postin return for • in ruil voor→ happy happy/————————return21 retour-♦voorbeelden:return fare • geld voor de terugreisreturn ticket • retour(tje)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:a return visit • een tegenbezoek————————return31 terugkeren ⇒ terugkomen, teruggaan♦voorbeelden:1 retourneren ⇒ terugbrengen, teruggeven6 kiezen ⇒ verkiezen, afvaardigen♦voorbeelden: -
29 well
adj. goed; gezond; tevreden--------adv. goed; mooi; in orde; met goedkeuring; op herkenbare manier; eerlijk--------interj. wel; goed; in orde--------n. bron; oorsprong; put--------n. wel, goed--------v. (op)wellen, ontspringenwell1[ wel]1 put4 inktpot5 diepe ruimte ⇒ diepte, kuil♦voorbeelden:1 drive/sink a well • een put boren/slaan→ artesian artesian/♦voorbeelden:1 wish someone well • iemand succes/het beste toewensen¶ leave/let well alone, 〈 Amerikaans-Engels〉leave/let well enough alone • laat maar zo, het is wel goed zo————————well21 gezond ⇒ goed, beter, wel2 goed ⇒ in orde, naar wens♦voorbeelden:she's feeling well again • zij voelt zich weer goedwell enough • goed genoegall is not quite well with him • het gaat niet zo best met hem3 it would be well to contact them first • het zou raadzaam zijn om eerst contact met ze op te nemenit would be (just) as well to confess your little accident • je kan het beste je ongelukje maar opbiechten¶ if you accept that offer, (all) well and good • als je dat bod aanneemt, goedall very well (, but) • alles goed en wel (maar), dat kan wel zijn (maar) 〈 maar〉very well • (nou) goed danshe's well in with my boss • zij staat in een goed blaadje bij mijn baas————————well3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:well up • opborrelen, opkomen 〈 van tranen, gevoelens〉a feeling of pity welled up in him • een gevoel van medelijden welde in hem op————————well4〈bijwoord; better, best〉1 op de juiste/goede manier ⇒ goed, naar wens2 zorgvuldig ⇒ grondig, door en door3 ver ⇒ ruim, zeer, een eind4 gunstig ⇒ vriendelijk, goedkeurend5 redelijkerwijze ⇒ met recht/reden♦voorbeelden:well done! • goed gedaan!I don't speak Russian very well • ik spreek niet erg goed RussischJohn did as well as you • John deed het net zo goed als jijthink well before you answer • denk goed na voordat je antwoordtthe exhibition was well worth visiting • de tentoonstelling was een bezoek ruimschoots waardwell pleased • zeer tevredenbe well away on something • f opschieten met ietsshe's well up in the computer technology • zij is goed thuis in de computertechniekshe's well over sixty years of age, well past sixty • zij is ver over de zestighe made it well within the time • hij haalde het ruimschoots binnen de tijdit may well be that she is right • mogelijk heeft ze gelijkyou may (just) as well go • je kunt net zo goed gaanwell and truly • helemaalas well • ook, evenzeer; net zo lief/goedas well as • zowel … als, en, niet alleen … maar ookin theory as well as in practice • zowel in theorie als in praktijk————————well51 zo ⇒ nou, wel3 goed ⇒ nu♦voorbeelden:1 well, what a surprise • zó, wat een verrassingwell, here we are • zo, we zijn er2 well, if she loves the boy • nou ja, als ze van de jongen houdt3 well, she continued with a long story about • goed/wel, ze ging verder met een lang verhaal over¶ oh well/ah well, you can't win them all • nou ja/ach, je kan niet altijd winnenwell then! • welnuwell then? • wel?, nu? -
30 default
n. zich aan verplichingen onttrekken; afwezigheid; absentie; de standaard keuze--------v. verzuim, niet verschijnen; in gebrek blijvendefault1[ diffo:lt] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:win by default • winnen wegens het niet-opkomen/niet-verschijnen van de tegenpartij————————default2〈 werkwoord〉 -
31 discharge
n. (het) lossen; uitlaat; vrijlating; schuld afbetalen; schot--------v. vracht lossen; uitwerpen, uitscheiden; bevrijden; verwijderen; sturen, wegsturen; schietendischarge1[ distsja:dzj]1 bewijs van kwijting/ontslag1 lossing ⇒ ontlading, het uitladen4 kwijting ⇒ aflossing, vervulling♦voorbeelden:a purulent discharge • een etterige afscheidingthe discharge of one's duties • het vervullen van zijn plicht————————discharge2[ distsja:dzj]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontladen ⇒ uitladen, lossen2 afvuren ⇒ afschieten, lossen4 wegsturen ⇒ ontslaan, ontheffen van; 〈 leger〉 pasporteren; 〈 juridisch〉 vrijspreken, in vrijheid stellen5 uitstorten ⇒ uitstoten, afgeven6 vervullen ⇒ voldoen, zich kwijten van♦voorbeelden:discharge the jury • de jury van zijn plichten ontslaandischarge a patient • een patiënt ontslaandischarge a sailor • een zeeman afmonsterendischarge someone from service • iemand uit de dienst ontslaandischarge oaths/screams • vloeken/kreten uitstotendischarge one's debts • zijn schulden voldoendischarge one's duties • zijn taak vervullen -
32 execution
n. (het) uitvoeren; tot uitvoering brengen; executeren, een persoon doden volgend op en in overeenkomst met een juridisch proces; proces waarbij een computer de instructies van een computerprogramma uitvoert (Computers); proces van verwerking van een computerprogramma[ eksikjoe:sjn]3 spel ⇒ (muzikale) voordracht, vertolking♦voorbeelden:2 carry/put into execution • ten uitvoer brengen, volbrengen -
33 guarantee
n. borg; borgstelling; verantwoordelijkheid; veiligheid; waarborg--------v. waarborgen; borgstellen; verantwoordelijkheid geven; belovenguarantee1————————guarantee21 garanderen ⇒ waarborgen, borg staan voor♦voorbeelden:2 guarantee against/from something • vrijwaren/waarborgen tegen -
34 reverse
adj. tegenslag, nederlaag; keerzijde, achterkant--------n. omslag; slag; val--------v. omkeren, omslaan; achteruit rijden; veranderen (van richting)reverse1[ rivvə:s]♦voorbeelden:III 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; vaak the〉1 tegendeel ⇒ omgekeerde, tegengestelde♦voorbeelden:¶ in reverse • omgekeerd, in omgekeerde volgorde/richting————————reverse21 tegen(over)gesteld ⇒ omgekeerd, achteraan♦voorbeelden:in reverse order • in omgekeerde volgorde————————reverse3II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 reverse oneself (about/over) • van mening veranderen (over/wat betreft) -
35 review
n. overzicht; tentamen--------v. overzien; nagaan; rapport uitbrengen; herzienreview1[ rivjoe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 terugblik ⇒ overzicht, bezinning4 recensie ⇒ (boek)bespreking, kritiek5 tijdschrift ⇒ review, periodiek♦voorbeelden:come under review • opnieuw bekeken gaan worden————————review2〈 werkwoord〉5 recenseren ⇒ bespreken, recensies schrijven -
36 trust
n. zekerheid, vertrouwen; deposito; trouw; monopool--------v. vertrouwen op; hopentrust1[ trust]2 aan iemands hoede toevertrouwd vermogen/persoon ⇒ 〈 in het bijzonder juridisch〉 vermogen onder beheer van trustee♦voorbeelden:¶ fulfill one's trust • zijn opdracht/plicht vervullen♦voorbeelden:5 hold property in/under trust • eigendom in bewaring/onder trust hebben————————trust2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vertrouwen op ⇒ aannemen, hopen♦voorbeelden:1 do not trust him to do it! • reken er maar niet op dat hij dat doet!I trust everything is all right with him • ik hoop maar dat alles met hem in orde is -
37 assault
-
38 bar
n. stang; tralie; tussenschot; wegversperring; salon; bar--------prep. zonder; behalve---------v. op slot doen, sluiten; versperrenbar1[ ba:]♦voorbeelden:bar of gold • baar goudbar of soap • stuk zeep4 a medal with a bar on the ribbon • een medaille met een balk/gesp op het lint→ horizontal horizontal/, parallel parallel/♦voorbeelden:be tried at (the) bar • in openbare terechtzitting berecht wordenIII 〈zelfstandig naamwoord; meestal Bar; the; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:————————bar2〈werkwoord; barred〉♦voorbeelden:2 bar oneself in/out • zichzelf binnen/buitensluiten————————[ ba:ring] 〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:all bar one • alle(n) op één nabar none • zonder uitzondering -
39 be
n. Barylium (chemische grondstof Be)be1 zijn ⇒ bestaan, voorkomen; plaatshebben2 〈 alleen in voltooide tijd〉geweest/gekomen zijn♦voorbeelden:2 has the postman been? • is de postbode al geweest?〈Brits-Engels; informeel〉 he's been and won the first prize • laat ie me nou toch de eerste prijs winnenII 〈 koppelwerkwoord〉1 zijn5 liggen aan ⇒ komen door, de schuld zijn van♦voorbeelden:she'd like to be a teacher • ze zou graag lerares wordenthe bride-to-be • de toekomstige/aanstaande bruida would-be teacher • iemand die zich voor leraar uitgeeftMrs Smith, Miss Jones that was • mevr. Smith, geboren Jonesbe that as it may • hoe het ook zijhow are you? • hoe is het met je?be back • terug zijnbe about/around • (ergens) rondslingerenI'm before you • ik kom voor u aan de beurtwhat's behind this? • wat steekt hier achter?it's beyond my wildest expectations • het gaat mijn stoutste verwachtingen te boven〈 alleen in voltooide tijd〉 have you ever been to India? • ben je ooit naar/in India geweest?4 A+ is excellent • een A-plus is/betekent uitstekendwhat's that to him? • wat trekt hij zich daarvan aan?how is that? • hoe komt dat (zo)?they were already about their business • ze waren al (met hun zaken) bezigbe after someone • iemand achternazittenbe after something • iets proberen te pakken te krijgen, op iets uit zijn〈 informeel〉 be off something • geen trek/zin meer hebben inas is/was • zoals hij/zij/het is/was→ be about be about/, be around be around/, be at be at/, be down be down/, be for be for/, be in be in/, be off be off/, be on be on/, be out be out/, be out of be out of/, be over be over/, be round be round/, be through be through/, be up be up/, be upon be upon/, be up to be up to/, be with be with/III 〈 hulpwerkwoord〉1 aan het … zijn♦voorbeelden:1 they were reading • ze waren aan het lezen, ze lazen3 if this were to happen, were this to happen • als dit zou/mocht gebeuren→ be going to be going to/, be to be to/ -
40 defence
n. verdediging, protectie, bescherming2 verdediging(srede) ⇒ apologie, verweer♦voorbeelden:1 verdediging ⇒ afweer, defensief♦voorbeelden:in defence of • ter verdediging vanIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉
См. также в других словарях:
Convention on the association of the Netherlands Antilles with the European Economic Community — Convention amending the Treaty establishing the European Economic Community, with a view to making applicable to the Netherlands Antilles the special regime of association defined in part IV of the said Treaty Type Amends the Treaty establishing… … Wikipedia
Jahr — 1. Ale neinj Jôr î (zwî) Wînjjôr. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 59. 2. Ale sâf Jôr î Gôfjôr. – Schuster, 58. 3. All Joar n Jöhr un to n Harwst noch n Spoatling. (Pommern.) Alle Jahre ein Kind und im Herbst noch einen Spätling. Von fruchtbaren… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon