-
1 imperméable
imperméable [ẽpermee.aabl]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 waterdicht ⇒ waterafstotend, waterwerend♦voorbeelden:1. m 2. adj1) waterdicht2) ondoorlatend3) ongevoelig, onontvankelijk (voor) -
2 couche
couche [koesĵ]〈v.〉3 luier♦voorbeelden:〈 van hout〉 couches concentriques • groeilagen, jaarringen〈 beeldende kunst〉 couche primaire • grondlaag, basislaagfausse couche • miskraamêtre en couches • in het kraambed liggenrelever de couches • herstellen na de bevalling5 champignons de couche • op broeibed gekweekte paddestoelen, champignonstu en as, une couche d'égoïsme • jij bent me een mooie egoïst〈 informeel〉 en avoir, en tenir une couche • een uilskuiken zijn, een bord voor z'n kop hebben1. f1) laag2) bodemlaag, bedding, bank3) stand, laag, rang4) luier5) mestbed6) sponde, bed2. couchesf pl -
3 couché
couche [koesĵ]〈v.〉3 luier♦voorbeelden:〈 van hout〉 couches concentriques • groeilagen, jaarringen〈 beeldende kunst〉 couche primaire • grondlaag, basislaagfausse couche • miskraamêtre en couches • in het kraambed liggenrelever de couches • herstellen na de bevalling5 champignons de couche • op broeibed gekweekte paddestoelen, champignonstu en as, une couche d'égoïsme • jij bent me een mooie egoïst〈 informeel〉 en avoir, en tenir une couche • een uilskuiken zijn, een bord voor z'n kop hebbenadj2) schuin, scheef -
4 bassin
bassin [baasẽ]〈m.〉2 bekken ⇒ reservoir, vijver3 rede ⇒ havenkom, dok♦voorbeelden:1 bassin (hygiénique) • po, ondersteek————————bassin (hygiénique)po, ondersteekm1) bekken2) kom, schaal3) reservoir, vijver4) rede, dok5) stroomgebied -
5 tertiaire
-
6 terrain
terrain [terrẽ]〈m.〉1 terrein ⇒ stuk grond, land, grond2 terrein ⇒ veld, baan4 terrein ⇒ grond, bodem♦voorbeelden:terrain vague • onbebouwd, braakliggend terreinterrain à bâtir • bouwgrond, -terrein2 terrain de jeu • speelterrein, -veldterrain brûlant • gevoelig onderwerp, heet hangijzerterrain glissant • gevaarlijk terrein, glad ijsse faire battre sur son terrain • op eigen terrein, (vak)gebied het onderspit delven, een thuiswedstrijd verliezendisputer le terrain pied à pied, disputer le terrain à qn. • zich met hand en tand verdedigen, geen duimbreed wijkenêtre sur son terrain • op bekend terrein zijngagner, perdre du terrain • 〈 ook figuurlijk〉terrein, veld winnen, verliezenménager le terrain • behoedzaam, diplomatiek te werk gaanreconnaître, sonder, tâter le terrain • het terrein verkennen, aftastendes voitures tout terrain, tous terrains • terreinvoertuigenm1) terrein2) baan, veld3) grond, bodem4) aardlaag -
7 boue
boue [boe]〈v.〉2 bezinksel ⇒ neerslag, slik♦voorbeelden:tirer qn. de la boue • iemand uit de goot halen1. f1) modder, slijk2) bezinksel, slik2. f pl -
8 carotte
carotte [kaarot]〈v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:couleur carotte • oranje, roodpoil de carotte • peenhaarcarotte fourragère • voederwortella politique de la carotte • de zachte lijnf1) wortel2) lokkertje3) bodemmonster -
9 lit
lit [lie]〈m.〉♦voorbeelden:lit à baldaquin, lit à l'ange, lit d'ange, lit à la duchesse, (en, à) tombeau • hemelbedlit de camp • veldbedlit canapé • slaapbankdescente de lit • beddenkleedjelit de douleur • ernstig ziekbedêtre sur son lit de mort • op sterven liggenlit de paille • strobedlit de sangle • veldbedlit clos, breton • bedsteelit pliant • opklapbedchasser de son lit • verstotenfaire son lit • zijn bed opmakenfaire dans son lit • in zijn bed plassenmettre au lit • in bed stoppen, naar bed brengenmourir dans son lit • een natuurlijke dood sterven→ saut3 lit mineur, majeur • bedding bij lage, hoge waterstandenfants du premier lit • kinderen uit het eerste huwelijkm1) bed2) laag, bank3) bedding [rivier] -
10 mont
mont [mõ]〈m.〉♦voorbeelden:par monts et par vaux • over berg en dal, overalêtre sans cesse par monts et par vaux • altijd op reis zijnm -
11 secondaire
secondaire [səgõder]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 ondergeschikt ⇒ bijkomstig, bijkomend, bij-, secundair ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 op bijkomstige, ondergeschikte wijze♦voorbeelden:jouer un rôle secondaire • een ondergeschikte rol, bijrol spelenadj1) secundair, bijkomstig2) voortgezet [onderwijs] -
12 topaze
-
13 carapace
carapace [kaaraapaas]〈v.〉 -
14 carbonifère
carbonifère [kaarbonniefer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden: -
15 éolien
éolien [ee.oljẽ],éolienne [ee.oljen]〈bijvoeglijk naamwoord; ook v.〉♦voorbeelden: -
16 miocène
-
17 précambrien
précambrien [preekãbrie.ẽ],précambrienne [preekãbrie.en]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉 〈 geologie〉♦voorbeelden: -
18 quaternaire
quaternaire [kwaaterner]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden: -
19 substrat
substrat [suupstraa],substratum [suupstraatom]〈m.〉
См. также в других словарях:
Jodoigne — Géolocalisation sur la carte : Belgique … Wikipédia en Français