Перевод: с немецкого на нидерландский

с нидерландского на немецкий

С нидерландского на:
Немецкий
С немецкого на:
Нидерландский

ook+biologie

Толкование Перевод

21 Systematik

Systematik

〈v.; Systematik, Systematiken〉

1 systematiek 〈 ook biologie〉

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Systematik
22 Sägebock

Sägebock

〈m.〉

1 zaagbok 〈 ook biologie〉 zaagstoel

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Sägebock
23 Thorax

Thorax

〈m.; Thorax(es), Thoraxe〉〈 medisch〉

1 thorax 〈 ook biologie〉 ⇒ borstkas

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Thorax
24 Totengräber

Totengräber

〈m.〉

1 doodgraver 〈ook biologie; figuurlijk〉

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Totengräber
25 abbauen

abbauen

I    〈onovergankelijk werkwoord; haben〉

1 verzwakken ⇒ achteruitgaan, (in kwaliteit) verminderen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 demonteren ⇒ afbreken 〈 ook biologie, scheikunde〉

2 verminderen ⇒ beperken, verlagen

3 inkrimpen ⇒ geleidelijk opheffen

4 doen afvloeien

5 〈 mijnwezen〉ontginnen, exploiteren, winnen

♦voorbeelden:

1    eine Maschine abbauen • een machine demonteren

2    Gehälter abbauen • salarissen verlagen

3    Steuervergünstigungen abbauen • belastingfaciliteiten inkrimpen

4    die Belegschaft abbauen • het personeel doen afvloeien

III sich abbauen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 verzwakken ⇒ achteruitgaan, (in kwaliteit) verminderen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > abbauen
26 abscheiden

abscheiden

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉〈formeel; eufemistisch〉

1 verscheiden ⇒ overlijden, sterven

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (af)scheiden 〈 ook biologie, scheikunde, techniek〉 ⇒ afzonderen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > abscheiden
27 sozial

sozial

1 sociaal 〈 ook biologie〉 ⇒ maatschappelijk

♦voorbeelden:

1 soziale Ordnung • sociaal bestel

sozial benachteiligt, gefährdet • sociaal achtergesteld, bedreigd

sozial empfinden • sociaal voelen

sozial sinken • in sociaal, maatschappelijk opzicht afdalen

das Ministerium für Arbeit und Soziales • het ministerie van Sociale Zaken

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > sozial
28 weiblich

weiblich

1 vrouwelijk 〈 ook biologie, taalkunde〉

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > weiblich
29 Schlag

Schlag

〈m.; Schlag(e)s, Schläge〉

1 slag 〈 ook landbouw, scheepvaart〉 ⇒ klap, klop, bons

2 slag ⇒ het slaan

3 schok 〈 door elektriciteit〉

4 (het) slag ⇒ soort

5 (duiven)til

6 〈 informeel〉beroerte, attaque

7 〈 biologie〉 slag ⇒ roep

8 〈 bosbouw〉 kap

9 〈 bosbouw〉hakhout, -bos

10 〈 informeel〉 schep 〈 eten〉

11 〈 verouderd〉 portier 〈 van rijtuig, auto〉

12 〈 Oostenrijk〉 (slag)room

♦voorbeelden:

1    Schläge bekommen, beziehen • een pak slaag krijgen

gleich gibt, setzt es Schläge! • dadelijk vallen er klappen!

〈 figuurlijk〉 jemandem einen Schlag versetzen • bij iemand hard aankomen

keinen Schlag tun • geen klap, moer doen, geen hand uitsteken

〈 informeel〉 alles auf einen Schlag tun • alles in één klap, tegelijk doen

〈 figuurlijk〉 das ist ein Schlag ins Gesicht • dat is een klap in het gezicht

〈 figuurlijk〉 das ist ein Schlag ins Kontor • dat is een knuppel in het hoenderhok, een lelijke tegenvaller

〈 figuurlijk〉 ein Schlag ins Leere, ins Wasser • een slag in de lucht

〈 informeel〉 mit einem Schlag • met één slag, in één klap

ein Schlag unter die Gürtellinie 〈 ook figuurlijk〉 • een stoot onder de gordel

2    Schlag 5 Uhr • klokslag 5 uur

4    vom alten Schlag • van de oude stempel

6    der Schlag soll dich treffen! • val dood!

〈 figuurlijk〉 mich rührt, trifft der Schlag! • (a) ik word er niet goed van!; (b) ik sta paf!

〈informeel; figuurlijk〉 wie vom Schlag getroffen, gerührt • als door de bliksem getroffen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Schlag
30 Einhufer

Einhufer

〈m.; Einhufers, Einhufer〉〈 biologie〉

1 eenhoevig dier ⇒ 〈 meervoud ook〉 eenhoevigen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Einhufer
31 Familie

Familie

〈v.; Familie, Familien〉

1 (huis)gezin, familie 〈 ook figuurlijk〉

2 familie ⇒ geslacht, bloedverwanten

3 〈 biologie〉 familie

♦voorbeelden:

1    〈 ironisch〉 eine feine, schöne Familie! • het is me wat fraais!

〈 informeel〉 das bleibt in der Familie • dat blijft in de familie, onder ons

2    aus guter Familie sein • van goede afkomst zijn

¶    er hat (keine) Familie • hij heeft (geen) vrouw en kinderen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Familie
32 Gattung

Gattung

〈v.; Gattung, Gattungen〉

1 soort ⇒ klasse, aard, genre 〈 ook literatuur〉

2 〈 biologie〉 geslacht

3 〈 leger〉 wapen(soort)

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Gattung
33 Haube

Haube

〈v.; Haube, Hauben〉

1 kap ⇒ huif, muts

2 〈 geschiedenis〉 helm 〈 ook figuurlijk〉

3 〈 ambachtelijk, techniek〉 kap ⇒ helmdak, koepel, huis

4 〈 biologie〉 kuif(je) 〈 van vogels〉

♦voorbeelden:

1 die Haube einer Krankenschwester • het kapje van een verpleegster

〈informeel; schertsend〉 ein Mädchen unter die Haube bringen • een meisje aan de man brengen

〈informeel; schertsend〉 unter die Haube kommen • trouwen

〈informeel; schertsend〉 unter der Haube sein • onder de pannen zijn, getrouwd zijn

3 die Haube eines Autos • de motorkap

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Haube
34 Maske

Maske

〈v.; Maske, Masken〉

1 masker 〈 ook figuurlijk〉

2 gemaskerde

3 〈 dramaturgie〉 grimering

4 〈 biologie〉masker, tekening 〈 op de voorsnuit van een dier〉

5 〈 fotografie〉 masker

♦voorbeelden:

1 〈 figuurlijk〉 die Maske fallen lassen, von sich werfen • het masker laten vallen

〈 figuurlijk〉 jemandem die Maske herunterreißen • iemand het masker afrukken, ontmaskeren

unter der Maske der Freundschaft • onder het mom van vriendschap

3 Maske machen • zich grimeren

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Maske
35 Nerv

Nerv

〈m.; Nervs, Nerven〉

1 zenuw 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ nerf

2 (blad)nerf

3 〈 biologie〉 ader 〈m.b.t. insecten〉

♦voorbeelden:

1 die Nerven behalten, bewahren • zijn zenuwen de baas blijven

〈 informeel〉 jemandem gehen die Nerven durch, jemand verliert die Nerven • iemand krijgt het op de zenuwen

〈 informeel〉 den Nerv, die Nerven haben, etwas zu tun • het lef hebben om iets te doen

〈informeel; figuurlijk〉 jemandem den (letzten) Nerv töten • op iemands zenuwen werken

〈informeel; figuurlijk〉 den Nerv treffen • de zwakke plek treffen

〈 informeel〉 jemandem auf die Nerven fallen, gehen • op iemands zenuwen werken

es mit den Nerven haben • het op de zenuwen hebben

〈 informeel〉 mit den Nerven am Ende, fertig, herunter sein • op van de zenuwen zijn

〈 informeel〉 Nerven haben wie Drahtseile, Stricke • sterke, stalen zenuwen hebben

¶ 〈 informeel〉 du hast vielleicht Nerven! • nu wordt 't me toch te gek!

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Nerv
36 Schnitt

Schnitt

〈m.; Schnitt(e)s, Schnitte〉

1 snee 〈 ook landbouw, boekwezen〉 ⇒ insnijding, keep, kerf; schrap

2 knip

3 snoei

4 snee ⇒ vorm, snit, coupe

5 knippatroon

6 doorsne(d)e ⇒ snijvlak

7 〈 informeel〉 gemiddelde ⇒ doorsnede

8 〈 medisch, biologie〉 coupe

9 〈 film, communicatie( media)〉 montage ⇒ take

10 〈 figuurlijk〉 scheiding ⇒ cesuur, scheidslijn, grens

11 〈 sport en spel〉 effect

♦voorbeelden:

1    der Schnitt des Buches ist vergoldet • het boek is verguld op snee

4    ein Gesicht mit feinem Schnitt • een fijn besneden gezicht

〈 figuurlijk〉 der gute Schnitt des Hauses • de goede indeling van het huis

ihr Haar hat einen modernen Schnitt • zij heeft een modern kapsel

6    〈 wiskunde〉 der goldene Schnitt • de gulden snede

7    im Schnitt • gemiddeld

einen Schnitt von DM 200,- machen • gemiddeld DM 200,- verdienen

¶    〈 informeel〉 einen (großen), seinen Schnitt bei einer Sache machen • zijn slag slaan bij iets

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Schnitt
37 Unterordnung

Unterordnung

〈v.〉

1 onderschikking 〈 ook taalkunde〉 onderwerping ⇒ plaatsing (onder), subordinatie, ondergeschiktheid

2 〈 biologie〉onder-, suborde

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Unterordnung
38 Zange

Zange

〈v.; Zange, Zangen〉

1 tang ⇒ 〈informeel; biologie ook〉 schaar

2 〈 informeel〉tang (van een wijf), lastige vrouw

3 〈 figuurlijk〉tang, houdgreep

♦voorbeelden:

1 〈 figuurlijk〉 jemanden, etwas nicht mal mit der Zange anfassen • iemand, iets met geen tang aanpakken

3 〈 informeel〉 jemanden in der Zange haben • iemand in de houdgreep hebben, in zijn macht hebben

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Zange
39 gemein

gemein

1 gemeen ⇒ laag(hartig), ordinair

2 〈 verouderd〉 gemeenschappelijk ⇒ gemeen

3 (al)gemeen

4 gewoon 〈 ook plantkunde, biologie〉 ⇒ gemeen

♦voorbeelden:

2    etwas mit jemandem gemein haben • iets met iemand gemeen hebben

sich mit jemandem gemein machen • zich met iemand afgeven, zich met iemand encanailleren

3    gemeines Recht • (al)gemeen recht

4    〈 verouderd〉 der gemeine Mann • de gemene, gewone man

〈 verouderd〉 das gemeine Volk • het gewone volk, de goegemeente

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > gemein
40 spotten

spotten

〈 verouderd ook met 2e naamval〉

1 spotten, de spot drijven, de draak steken ⇒ belachelijk maken

2 〈 formeel〉 spotten ⇒ tarten

3 〈 biologie〉nabootsen, imiteren

♦voorbeelden:

1 über jemanden spotten • met iemand spotten, de draak steken

2 das spottete jeder Beschreibung • dat tartte elke beschrijving

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > spotten

Страницы

См. также в других словарях:

Bufo bufo — Erdkröte Erdkröte (Bufo bufo), Weibchen Systematik Klasse: Lurche (Amphibia) … Deutsch Wikipedia
Erdkröten — Erdkröte Erdkröte (Bufo bufo), Weibchen Systematik Klasse: Lurche (Amphibia) … Deutsch Wikipedia
Feldkröte — Erdkröte Erdkröte (Bufo bufo), Weibchen Systematik Klasse: Lurche (Amphibia) … Deutsch Wikipedia
Krötenwanderung — Erdkröte Erdkröte (Bufo bufo), Weibchen Systematik Klasse: Lurche (Amphibia) … Deutsch Wikipedia
Karel Lotsij — Karel Johannes Julianus Lotsy (* 3. März 1893 in Baltimore, Maryland, USA; † 29. August 1959 in Koog aan de Zaan; eigentlich Karel Lotsĳ) war ein niederländischer Fußball und Sportfunktionär. Von 1942 bis 1953 war er Vorsitzender des… … Deutsch Wikipedia
Karel Lotsĳ — Karel Johannes Julianus Lotsy (* 3. März 1893 in Baltimore, Maryland, USA; † 29. August 1959 in Koog aan de Zaan; eigentlich Karel Lotsĳ) war ein niederländischer Fußball und Sportfunktionär. Von 1942 bis 1953 war er Vorsitzender des… … Deutsch Wikipedia
Allemand (langue) — Allemand Cet article concerne la langue allemande. Pour les autres significations du mot « allemand », voir Allemand (homonymie). Allemand Deutsch Parlée en Allemagne, Autriche … Wikipédia en Français
Langue allemande — Allemand Cet article concerne la langue allemande. Pour les autres significations du mot « allemand », voir Allemand (homonymie). Allemand Deutsch Parlée en Allemagne, Autriche, Suisse et dans 8 autres pays Région Europe … Wikipédia en Français
Langue de Goethe — Allemand Cet article concerne la langue allemande. Pour les autres significations du mot « allemand », voir Allemand (homonymie). Allemand Deutsch Parlée en Allemagne, Autriche, Suisse et dans 8 autres pays Région Europe … Wikipédia en Français
Mots français d'origine allemande — Allemand Cet article concerne la langue allemande. Pour les autres significations du mot « allemand », voir Allemand (homonymie). Allemand Deutsch Parlée en Allemagne, Autriche, Suisse et dans 8 autres pays Région Europe … Wikipédia en Français
David Van Reybrouck — David Van Reybrouck. David Grégoire Van Reybrouck, né à Bruges le 11 septembre 1971 (1971 09 11) (40 ans) est un scientifique, historien de la culture, archéologue et écrivain belge d expression néerlandaise. Il a obtenu en 2010… … Wikipédia en Français

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на нидерландский

ook+biologie

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на нидерландский

ook+biologie

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: