-
1 onwelvoeglijk
непристойный, неприличный; непечатный, нецензурный* * *прил.общ. неприличный, непристойный -
2 неприличный
adjgener. onbehoorlijk, ongepast, schuin, wanvoeglijk, obsceen, onbetamelijk, oneerbaar, onfatsoenlijk, ongemanierd, ongevoeglijk, onnet, onvoegzaam, onwelvoeglijk -
3 непристойный
adjgener. ongemanierd, onnet, schunnig, smerig, vies, choquant, frivool, obsceen, onbehoorlijk, onbetamelijk, oneerbaar, onfatsoenlijk, ongepast, ongevoeglijk, onvoegzaam, onwelvoeglijk, onzedig, vuil, wanvoeglijk
Перевод: с нидерландского на русский
с русского на нидерландский- С русского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский