-
1 abstaining from
onthouding van,niet deelnemen -
2 abstention
-
3 abstinence
-
4 continence
n. onthouding, matigheid, zelfbeheersing; kuisheid[ kontinnəns]1 zelfbeheersing ⇒ matigheid, ingetogenheid2 (seksuele) onthouding ⇒ abstinentie, kuisheid -
5 forbearance
n. zelfbeheersing, onthouding; geduld[ fo:beərəns]1 onthouding ⇒ verzuim, nalatigheid2 verdraagzaamheid ⇒ tolerantie, geduld -
6 rhythm method
rhythm method -
7 temperance
n. gematigdheid; matigheid, onthouding (van sterke dranken)[ temprəns] -
8 Bantingism
n. bantingkuur (vermageringskuur berustend op matig eten van hoofdzakelijk proteïnen (vlees, vis, ei, kaas, ed.) en onthouding van koolhydraten (meelspijzen, zoetigheid ed.) en vetrijke spijzen -
9 Nazarite
n. Nazarener, jood uit Bijbelse periode die strenge religieuze beloftes van onthouding aflegde (zoals geen wijn drinken of het haar knippen); Nazareërer, inwoner van Nazareth; Jezus Christus; christen, christelijk iemand (Geschiedenis) -
10 Nazirite
n. Jood uit Bijbelse tijden die een aantal stricte religieuze beloften van onthouding (zoals niet drinken van wijn of haarknippen) -
11 abstentionism
n. onthouding (drank,eten) -
12 abstinently
adv. door onthouding -
13 mass abstention
massale onthouding -
14 monk's life
monnikenleven (onthouding, afzondering) -
15 nephalistic
adj. Van onthouding van sterke drank -
16 refrainment
n. onthouding -
17 temp.
n. matigen, intomen; onthouding van sterke dranken--------n. temperatuur--------n. tijdelijk--------n. tijdelijke medewerker(ster) -
18 withholding
n. onthouding, verberging
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский