-
1 abstain from
onthouden van-,zich onthouden van- -
2 abstain
-
3 forbear
n. oerouder, voorvader--------v. zich onthouden; afzien; geduld hebben→ forebear forebear/————————forbear21 zich onthouden ⇒ zich inhouden, afzien♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 nalaten ⇒ zich onthouden van, laten schieten♦voorbeelden: -
4 refrain
n. refrein--------v. onthouden; zich onthoudenrefrain1[ rifreen] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 refrein————————refrain2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 catchy
adj. makkelijk te onthouden[ kætsjie] 〈 catchily〉 -
6 forego
v. zich onthouden van, het zonder (iets) doenforego, forgo1 zich onthouden van ⇒ afstand doen van, het zonder (iets) doen♦voorbeelden: -
7 remember
v. zich herinneren, onthouden, denken aan[ rimmembə]1 (zich) herinneren ⇒ onthouden, van buiten kennen; denken aan/om♦voorbeelden:remember to post that letter • vergeet niet die brief te postenI can't remember posting that letter • ik kan me niet herinneren dat ik die brief heb gepostII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 remember the guide! • vergeet de gids niet!〈 informeel〉 I'll give him something to remember me by • ik zal hem eens iets geven dat hem zal heugen 〈 bijvoorbeeld pak slaag〉 -
8 withhold
v. terughouden; voorkomen; tegenhouden; stoppen; achterhouden1 onthouden ⇒ niet geven/inwilligen/toestaan, inhouden♦voorbeelden:withhold one's support from someone • iemand zijn steun onthouden -
9 abstain from alcohol
abstain from alcohol -
10 an elusive name
-
11 avoidance
-
12 carry
n. positie van geschouderd geweer; vervoer van boten over land; dragen--------v. dragen; vervoeren; voeren; verder gaancarry1[ kærie] 〈meervoud: carries〉————————carry2〈 carried〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vervoeren ⇒ transporteren, (over)brengen; (mee)dragen, steunen; (met zich) (mee)voeren, bij zich hebben; afvoeren; 〈 natuurkunde〉 (ge)leiden; (binnen)halen 〈oogst e.d.〉; drijven; door/optrekken2 zwanger/in verwachting zijn van3 veroveren ⇒ in de wacht/uit het vuur slepen, voor zich winnen5 (als artikel) voeren ⇒ in het assortiment hebben, verkopen♦voorbeelden:my brother carries the whole department • de hele afdeling draait op mijn broersuch a crime carries a severe punishment • op zo'n misdaad staat een strenge strafdiseases carried by insects • ziekten door insecten overgebrachtcarry to excess • te ver doordrijvencarry a motion • een motie steunenthis field carries wheat • op deze akker staat tarwe〈 informeel〉 the firm will carry you until your illness is over • de zaak springt bij tot je weer beter bentthe loan carries an interest • de lening is rentedragendhe carried the news to everyone in the family • hij ging de hele familie af/rond met het nieuwtjethese pipes will carry the oil • de olie zal via deze pijpleidingen getransporteerd wordencarry new pipes under a street • nieuwe buizen onder een straat leggenpower carries responsibility • macht verplicht tot verantwoordelijkheidwrite 3 and carry 2 • 3 opschrijven, 2 onthoudencopper wires carry electric current • elektrische stroom loopt door koperen dradenJoan carries herself like a model • Joan gedraagt zich als een mannequinyou don't have to carry that umbrella about all the time • je hoeft niet voortdurend die paraplu mee te slepenthe building will be carried up to 10 floors • het gebouw wordt opgetrokken tot 10 verdiepingencarry into effect • ten uitvoer brengen3 the government carried the country • de regering had de steun van het land/volkcarry one's motion/bill • zijn motie/wetsontwerp erdoor krijgenthe soldiers carried the enemy's position • de soldaten namen de vijandelijke stelling stormenderhand inhe carried his audience with him • hij nam het publiek (sterk) voor zich in6 this field can carry up to 25 sheep • op dit land kunnen hoogstens 25 schapen grazen/weidenthe report carried several suggestions • het rapport bevatte diverse suggestieshe can't carry a tune • hij kan geen wijs houdenhe can't carry more than a few drinks • hij kan maar een paar borrels hebbencarry too far • overdrijven→ carry along carry along/, carry away carry away/, carry back carry back/, carry forward carry forward/, carry off carry off/, carry on carry on/, carry out carry out/, carry over carry over/, carry through carry through/ -
13 cold turkey
onverbloemde waarheid; 〈 informeel〉harde ontwenningskuur/ontwenningsverschijnselen van verslaafde 〈door hem/haar opeens alle drugs te onthouden〉 -
14 cold
adj. koud--------n. koude, kilte; verkoudheidcold1[ koold]♦voorbeelden:catch (a) cold • kou vattenhave a cold • verkouden zijnII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; vaak the〉1 kou♦voorbeelden:she was left out in the cold • ze was aan haar lot overgelaten————————cold2〈 coldness〉♦voorbeelden:a cold fish • een kouwe kikkercold logic • de nuchtere logica〈 culinaria〉 cold meat/ 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 cuts • gemengd koud vlees, assiette anglaisea cold welcome • een koele ontvangstbe/feel cold • het koud hebben〈 vulgair〉 it's cold enough to freeze the balls off a brass monkey • het is zo koud dat je ballen eraf vallen/vriezenit leaves me cold • het laat me koudcold comfort • schrale troostget/have cold feet • bang worden/zijncold turkey • onverbloemde waarheid; 〈 informeel〉harde ontwenningskuur/ontwenningsverschijnselen van verslaafde 〈door hem/haar opeens alle drugs te onthouden〉cold war • koude oorlogmake someone's blood run cold • iemand het bloed in de aderen doen stollen♦voorbeelden:————————cold3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:quit one's job cold • op staande voet ontslag nemenbe turned down cold • zonder meer afgewezen worden -
15 debar
-
16 elusive
adj. moeilijk te begrijpen, onvatbaar; moeilijk te vangen♦voorbeelden: -
17 eschew
v. schuwen, vermijden -
18 forbid
-
19 forgo
-
20 memorize
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Koxinga — Zheng Chenggong 鄭成功 Born August 1624 (1624 08) Hirado, Japan Died June 23, 1662 … Wikipedia
Johannes Clauberg — (24 February 1622 ndash; 31 January 1665), was a German theologian and philosopher. Clauberg was the founding Rector of the first Duisburg University, where he taught from 1655 to 1665. He is known as a scholastic cartesian .He was born in… … Wikipedia
Johan Derksen — Infobox Person name = Johan Derksen residence = flagicon|Netherlands Haastrecht, Netherlands other names = imagesize = caption = Derksen in 2007 birth name = Johannes Gerrit Derksen birth date = Birth date|1949|1|31 birth place = Heteren,… … Wikipedia
Zheng Chenggong — Statue von Zheng Chenggong in Anping, Taiwan Zheng Chenggong (chinesisch 鄭成功 / 郑成功 Zhèng Chénggōng, Tongyong Pinyin Jhèng Chénggong, W. G. Cheng Ch eng kung, Pe̍h oē jī Tēⁿ Sêng kong; jap. Te … Deutsch Wikipedia
Denken — 1. As ik denk un do, mät ik annern to. (Süderdithmarschen.) Wie ich denk und thu , mess ich andern zu. 2. Dat hädd ik nit dacht, sagte de Buer, doa smeit e den Wagen ümme. (Westf.) – Honcamp. 3. Dat härr ik nich dacht, säd de Bûr, dôr fêl he von… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gedächtniss — 1. Das Gedächtniss ist ein Sieb, das Feine (Kleine) fällt, das Grosse bleibt. Dän.: Hukommelsen er som garnet, det store beholdes, det smaae gaaer igiennem. (Prov. dan., 310.) 2. Das Gedächtniss ist eine gute Tasche, aber sie zerreisst, wenn man… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Lachen — 1. Al lachen zegt den Zot de Woarheid. (Franz. Flandern.) – Firmenich, III, 698, 21. Im Lachen, lachend, sagt der Narr die Wahrheit. 2. Am Lachen und Blarren erkennt man die Narren. Ueber das Lachen und dessen verschiedenen Charakter nach… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Magazin — Es ist kein Magazin so gross, dass alles ging in seinen Schos. Holl.: Geen koren magazijn is groot genoeg, om alles te bewaren, geen geheugen zoo sterk, om alles te onthouden. (Harrebomée, II, 50a.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tag — 1. Alen Doach hîsch, äs mäkest hîsch; un Sangtich hîsch, dâd äs hîsch. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 368. 2. All Dag is ken Joarmarkt. (Strelitz.) 3. All Dage is kîn Sonndag (kîn Karkmess, sün kîn Fangeldage). (Oldenburg.) 4. All Doag wat Nîgs … Deutsches Sprichwörter-Lexikon