-
1 innocent
innocent [ienossã]2 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; voor of na het zelfstandig naamwoord〉 onschuldig 〈 van kind, meisje, lachen enz.〉 ⇒ rein, onverdorven4 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 onschuldig 〈 van spel, genoegen, scherts enz.〉 ⇒ onschadelijk, ongevaarlijk♦voorbeelden:l' innocent du village • de dorpsgekfaire l' innocent • zich van den domme houdenun(e) innocent(e) • naïeveling, domkopadj1) onschuldig2) onnozel, naïef -
2 niais
niais [nie.e]1 onnozel ⇒ simpel, dom♦voorbeelden:1. m (f - niaise) 2. = niaise; niaisadjonnozel, dom -
3 simple
simple [sẽpl]♦voorbeelden:la simple pensée • alleen al de gedachte〈 sport en spel〉 un simple • enkel(spel), single1. m1) enkelspel2) achterlijke [persoon]2. adj1) eenvoudig, gemakkelijk2) natuurlijk, gewoon3) bescheiden4) enkel5) naïef6) dom7) enkelvoudig -
4 simplet
simplet [sẽple],simplette [sẽplet]1 onnozel ⇒ dom, naïef= simplette; adj1) onnozel2) simplistisch -
5 ange
ange [ãzĵ]〈m.〉♦voorbeelden:anges déchus • gevallen engelenange exterminateur • engel des verderfsmon ange • mijn schatje, liefjeêtre aux anges • in de wolken zijnun ange passe • er gaat een dominee voorbijbeau comme un ange • beeldschoonchanter comme un ange • prachtig zingen→ sexem1) engel2) schatje -
6 dupe
dupe [duup]〈bijvoeglijk naamwoord; ook v.〉♦voorbeelden:prendre qn. pour dupe • iemand beetnemenla dupe • de bedrogene, het slachtofferêtre la dupe de qn. • door iemand beetgenomen worden¶ je ne suis pas dupe de ses mensonges • hij liegt, maar ik heb hem doorfbedrogene, slachtoffer -
7 idiot
idiot [iedjoo]1 idioot ⇒ dom, onnozel♦voorbeelden:faire l' idiot • zich van den domme houdenun(e) idiot(e) • domkop, halve gare, idioot; 〈 medisch〉idioot, diepzwakzinnige1. m (f - idiote)halve gare, idioot2. = idiote; idiotadjidioot, dom -
8 naïf
-
9 naïvement
-
10 nigaud
nigaud [niegoo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 onnozel ⇒ simpel, dom♦voorbeelden:m (f - nigaude) -
11 pauvre
pauvre1 [poovr],pauvresse [poovres]〈m., v.〉1 arme ⇒ zielepoot, behoeftige2 bedelaar, bedelares————————pauvre2 [poovr]1 arm(oedig) ⇒ armzalig, schamel, karig, sjofel♦voorbeelden:pauvre d' esprit • onnozelpauvre de moi! • arme ik!pauvre en vitamines • vitaminearmc'est un pauvre type • het is een zielepoot= pauvresse; adj1) arm2) zielig -
12 bébête
-
13 benêt
benêt [bəne]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 onnozele hals ⇒ uilskuiken, sul♦voorbeelden:1 je le trouve un peu benêt • ik vind hem een beetje sullig, onnozel -
14 candide
-
15 cucul
1 stompzinnig ⇒ onnozel, ‘half gaar’♦voorbeelden: -
16 demeuré
-
17 déniaiser
déniaiser [deenjezzee]1 wereldwijs maken ⇒ ontgroenen, ontmaagden -
18 je le trouve un peu benêt
je le trouve un peu benêtik vind hem een beetje sullig, onnozelDictionnaire français-néerlandais > je le trouve un peu benêt
-
19 jobard
jobard [zĵobbaar]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden: -
20 pauvre d' esprit
pauvre d' esprit
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Gerard Walschap — Jacob Lodewijk Gerard, Baron Walschap (Londerzeel St. Jozef, 9 July, 1898 Antwerp, 25 October, 1989), was a Belgian writer.He went to highschool at the Klein seminarie in Hoogstraten, and later in Asse. His Flemish awareness was in these days… … Wikipedia